Technische en praktische voorschriften ZWE 24-4 & 28-4 MFA ZSE 24-4 MFA N Eurostar gasketels met gestuwde afvoer Een onberispelijke werking kan slechts dan gewaarborgd worden, wanneer de technische voorschriften strikt opgevolgd worden. Wijzigingen voorbehouden. Wij verzoeken U deze voorschriften aandachtig te lezen en ze aan de gebruiker te overhandigen. Deze laatste dient ze zorgvuldig te bewaren.
VOOR UW VEILIGHEID: WAT TE DOEN BIJ GASGEUR? • • • • • gaskraan dichtdraaien vensters openen geen elektrische schakelaars bedienen alle open vuur doven de gasmaatschappij, Uw installateur of JUNKERS verwittigen INHOUD AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN BESCHRIJVING VAN DE KETELS VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING TECHNISCHE GEGEVENS SCHEMA EN FUNCTIES ZWE 24-4 MFA & ZWE 28-4 MFA SCHEMA EN FUNCTIES ZSE 24-4 MFA ELEKTRISCH SCHEMA INSTALLATIE - algemeen - belangrijk - installatie in een kast - montageplaat - bevestigin
blz.
1. AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN Fig. 1 montageplaat Fig. 1 Fig.
2. BESCHRIJVING VAN DE KETELS Gaswandketels met elektronische ontsteking, ionisatiebeveiliging, gestuwde afvoer en modulerende werking. Uitgerust met oververhittingbeveiliging. Type ZWE met warmwaterbereiding. Het type ZSE is geschikt voor aansluiting aan een indirect verwarmde boiler.
4. TECHNISCHE GEGEVENS Types ZWE 24-4 MFA ZWE 28-4 MFA ZSE 24-4 MFA Max. nominaal vermogen (Pn max) kW 24,0 28,0 24,0 Max. nominale belasting (Qn max) kW 26,7 31,1 26,7 Min. nominaal vermogen (Pn min) kW 10,7 10,8 10,7 Min.
5a. SCHEMA & FUNCTIES ZWE 24-4 MFA & ZWE 28-4 MFA Fig. 3 3 4 6 6.3 7 8.1 11 13 14 15 18 20 26 27.1 27.
5b. SCHEMA & FUNCTIES ZSE 24-4 MFA Fig. 4 3 4 6 7 8.1 12 13 14 15 18 20 26 27.1 27.
6. ELEKTRISCH SCHEMA Fig. 5 4.1 6 6.3 18 32 33 36 52 52.
7. INSTALLATIE Algemeen Deze ketel dient door een bevoegd installateur te worden geplaatst. Hij dient zich te houden aan de geldende nationale en plaatselijke voorschriften. In geval van twijfel dient hij zich te informeren bij de officiële instanties of bij SERVICO nv. Belangrijk Het toestel waterpas hangen.
7.2 Montageplaat Bij de gasketel hoort deze afzonderlijk verpakte en eventueel vooraf leverbare montageplaat waarmee de leidingen reeds kunnen gemonteerd worden zonder de ketel. De verbinding tussen gasketel en montageplaat gebeurt met vijf dichtingen. Deze zijn opgehangen aan de onderkant van de gasketel. De afsluitkranen vergemakkelijken in belangrijke mate de eventuele demontage van de ketel. U dient de volledige set te gebruiken. Montageplaat aardgas (nr. 7 719 002 134) 7 Fig.
7.3 Bevestiging van de ketel Voorzie de twee ophangbouten zoals aangeduid in fig. 1. Mantel demonteren (Fig. 9) Verwijder de borgschroef rechts aan de zijkant (1). Druk beide blokkeerhendels naar achteren (2). Verwijder de mantel naar voren toe (3). Bevestiging voorbereiden Teken de gaten aan voor het bevestigen van de ketel aan de muur en boor de gaten (zie blz. 4). Pluggen monteren. Dichtingen op de nippels van de montageplaat leggen.
Bij een koudwaterdruk hoger dan 5 bar, is het aan te raden een drukverminderaar van 3 bar voor de hele installatie te plaatsen. Hierdoor wordt vermeden dat de veiligheidsgroep te veel water loost en wordt de warmwatertemperatuur aan de mengkranen stabieler. De aansluiting gebeurt d.m.v. de bijgeleverde toebehoren. In de warmwaterleidingen dienen vernauwingen en regelingen die het debiet onder het minimum zouden kunnen beperken, te worden vermeden.
7.7 Diafragma’s Hieronder vindt U enkele voorbeelden waarbij het diafragma al dan niet moet gemonteerd worden. U vindt meer informatie in de brochure “afvoersystemen concentrisch & excentrisch”. Horizontale, concentrische afvoer ∅ 80/110 mm In dit geval moet geen rekening gehouden worden met de aansluitbocht van het toestel. Elke extra bocht van 90° komt overeen met een equivalente lengte van 800 mm. Monteer, indien nodig, het overeenstemmende diafragma en het remplaatje.
Parallelle afvoer ∅ 80/80 mm - uitgang excentrisch - en C.L.V.-aansluiting Het diafragma wordt - indien nodig gemonteerd onder het aansluitstuk van de luchttoevoer. Elke extra bocht van 90° komt overeen met een equivalente lengte van 500 mm. a) Horizontale afvoer & C.L.V.
7.8 Elektrische aansluitingen 7.8.1 Bedrading De voorschriften van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en van het algemeen reglement op de elektrische installaties (A.R.E.I.), moeten strikt opgevolgd worden. De ketel is IPX 4-gekeurd en mag niet boven bad of douche, maximum in het beschermingsvolume, geplaatst worden. Vooraleer werken uit te voeren moet de stroomtoevoer onderbroken worden. De gasketels zijn volledig gekableerd en ontstoord. Schroef uitdraaien en afdekking naar voor uitnemen (fig.
7.8.2 Aansluiting regelaar Sluit enkel de modulerende regelapparatuur van JUNKERS aan! Dan alleen verkrijgt U een optimaal rendement, een minimaal verbruik en de langste levensduur! De voordelen van de modulerende regeling en de daaruit voortvloeiende gasbesparing, kunnen enkel bekomen worden met JUNKERS-kamerthermostaten TR 21, TR 100 of TR 200. Deze regelaars worden aangesloten aan de klemmen 1, 2 en 4 (zie fig. 17). In dit geval moet de 24 V/DC-stuurleiding gescheiden gelegd worden van het 230 V/AC-net.
8. INBEDRIJFNAME Fig. 20 8.1 61 135 136 295 310 manometer ontgrendeltoets hoofdschakelaar temperatuurregelaar CV-water identificatieklever temperatuurregelaar warm water 317 363 364 365 366 367 display controlelamp voor werking brander controlelamp aan / uit druktoets schoorsteenveger druktoets service druktoets ECO 8.1 Voor de inbedrijfname Waarschuwing: ketel eerst vullen, vooraleer hem in bedrijf te nemen.
8.2 In-/Uitschakelen (fig. 21) Inschakelen Hoofdschakelaar inschakelen (in stand I zetten). Het controlelampje brandt groen en op het display verschijnt de vertrektemperatuur. Na het inschakelen verschijnt P1, P2 of P3 gedurende ongeveer 10 seconden op het display. Uitschakelen Hoofdschakelaar uitschakelen (in stand O zetten). Fig. 21 Gevaar: voor stroomschok!! De zekering (fig. 5 nr. 151) staat nog steeds onder spanning.
8.5 Ketels ZSE: warmwatertemperatuur instellen Waarschuwing: verbrandingsgevaar!! Temperatuur bij normaal gebruik niet hoger dan 60 ° C instellen. Temperatuur tot 70°C alleen kortstondig instellen voor thermische desinfectie (anti-legionella). Boiler met NTC-voeler Boilertemperatuur met temperatuurinstelknop instellen. van de ketel Boiler met aquastaat Wanneer de boiler een eigen aquastaat heeft, is de temperatuurregelaar op de ketel buiten werking.
ECO bedrijf, toets brandt In deze stand start het toestel pas op wanneer warm water afgenomen wordt. Dit heeft langere wachttijden bij afname van warm water tot gevolg. TIP: Het is aan te bevelen de ketel zoveel mogelijk in de stand “ECO” te zetten. Hiermee bereikt U de grootste besparing en verlengt U de levensduur van de ketel. 8.7 Na de inbedrijfname Gasaansluitdruk controleren. 8.8 Zomerbedrijf (alleen warm water) Temperatuurregelaar op de ketel geheel links draaien.
8.11 Pompblokkeringsbeveiliging i Deze regeling verhindert het vastzitten van de pomp na een lange stilstandperiode. De pomp draait 10 seconden, 24 uur na uitschakeling. Let op: de ketel moet ingeschakeld blijven. 8.12 Tips voor energiebesparing Zuinig verwarmen De ketel is zo geconstrueerd dat het gasverbruik en de belasting voor het milieu zo laag mogelijk zijn en het comfort zo groot mogelijk is. De gastoevoer naar de brander wordt geregeld al naar het gelang de warmtebehoefte van de installatie.
9. INDIVIDUELE INSTELLING DOOR DE INSTALLATEUR 9.1 Manuele instellingen 9.1.1 Grootte van het expansievat testen Het volgende diagram geeft aan of het ingebouwde expansievat voldoende is, of dat er een extern expansievat dient geplaatst te worden.
9.2 Heatronic instellingen 9.2.1 Bediening van Heatronic De Heatronic-module maakt een comfortabele instelling mogelijk, tevens kunnen de installateur en/of de technische dienst van JUNKERS veel toestelfuncties controleren. De beschrijving beperkt zich tot de noodzakelijke functies bij de inbedrijfname. Overzicht van het bedieningspaneel 1 servicetoets 2 schoorsteenvegertoets 3 temperatuurregelknop vertrektemperatuur 4 temperatuurregelknop sanitair warm water 5 display Fig.
9.2.2 Pompschakeling kiezen voor verwarmingsbedrijf (servicefunctie 2.2) Verschillende pompschakelingen: Schakelstand 1: voor installaties zonder externe regelaar. De pomp wordt door de vertrektemperatuurregelaar geschakeld. Een dergelijke bediening is ten stelligste af te raden en in sommige landen zelfs verboden! voor installaties met kamerthermostaat. De vertrektemperatuurregelaar Schakelstand 2 (fabrieksinstelling): schakelt alléén gas, de circulatiepomp loopt door.
9.2.3 Kenlijn van de circulatiepomp wijzigen Toerental van de pomp op de aansluitkast van de pomp instellen. Fabrieksinstelling = schakelstand 3. i Kies een lage schakelstand om energie te besparen. I II III H Q kenlijn voor schakelstand 1 kenlijn voor schakelstand 2 kenlijn voor schakelstand 3 resterende opvoerhoogte omloophoeveelheid van het CV-water Fig. 35 9.2.4 Instellen van de antipendel blokkering (servicefunctie 2.
9.2.5 Maximum vertrektemperatuur instellen (servicefunctie 2.5) De maximale vertrektemperatuur kan tussen 45 en 90°C (fabrieksinstelling) begrensd worden. Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display verschijnt. Toets -- brandt. Fig. 39 Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 2.5 verschijnt. Na een korte tijd verschijnt de ingestelde vertrektemperatuur op het display.
9.2.7 Verwarmingsvermogen instellen (servicefunctie 5.0) Het verwarmingsvermogen kan tussen min. nominaal warmtevermogen en max. nominaal warmtevermogen op de specifieke warmtebehoefte worden begrensd. i Ook bij een begrensd verwarmingsvermogen is bij het bereiden van warm water of het opwarmen van de boiler het max. nominale warmtevermogen beschikbaar. De fabrieksinstelling is het max. nominale warmtevermogen. In het display wordt ‘’99’’ weergegeven.
10. GASREGELING De voedingsdruk aangeduid in de technische gegevens, moet aan de manometerstut (fig. 3 & 4 nr. 7) gecontroleerd worden. De ketels worden vanuit de fabriek geregeld en verzegeld overeenkomstig categorie I2E+ (aardgas) of I3+ (vloeibaar gas). De installateur mag derhalve geen enkele instelling van het gasdebiet doorvoeren. OPMERKING: de ombouw naar een andere gassoort mag alleen gedaan worden door de technische dienst van JUNKERS. 11. ONDERRICHTINGEN 11.
12. CONTROLE EN ONDERHOUD Zelfs een JUNKERS heeft een regelmatige controle- en onderhoudsbeurt nodig. Een preventief onderhoud vermijdt vroegtijdige slijtage en/of een abnormaal hoog verbruik. Deze werkzaamheden mogen enkel gedaan worden door de installateur, een bevoegd vakman of door de technische dienst van JUNKERS. TIP: Een onderhoudsbeurt om de 2 jaar is een minimum, om het jaar is aangewezen.
12.4 Overdrukventiel Werking controleren. Indien het overdrukventiel water loost moet het expansievat gecontroleerd worden. 12.5 Expansievat Controleer de tegendruk van het expansievat met de waterdruk in het toestel op 0. tegendruk tot ongeveer 1 bar. Verhoog, indien nodig, de 12.6 Sanitaire warmwaterleiding Indien de normale uitlooptemperatuur en/of het normale debiet niet meer bereikt worden, ontkalken. Ontkalkingpomp aan de sanitaire aansluitingen van de warmtewisselaar aansluiten.
13. NUTTIGE INLICHTINGEN 1 afsluitkraan 2 2 voorontspanner 1,5 bar (kg/cm ), debiet aangepast aan het totaal geïnstalleerd vermogen 3 hogedrukpropaanafsluiter 4 tweede-traps, vaste, veiligheidsontspanner 2 37 mbar (g/cm ), met een debiet van 4 kg/uur 5 gasafsluitkraan met ronde bedieningsknop (bijgeleverd) A gasketel B water/badverwarmer Fig. 48 BUTAAN Af te raden wegens de geringe beschikbare hoeveelheid brandstof.
UITGANG ROOKGASAFVOER GESLOTEN TOESTELLEN (type C) i Figuur 49 geeft U een overzicht van de meest voorkomende uitmondingen. Raadpleeg de norm NBN D 51-003 voor meer informatie en andere toepassingen. bron: SERVICO-JUNKERS Fig. 49 A = afstand tot deze zijmuur of luifel B = lengte van de zijmuur of luifel A ≥ B als A kleiner is dan 1 meter H = hoogte vanaf de grond 2,2 m t.o.v. de begaanbare weg 0,5 m op gesloten terrein Uitmonding t.o.v.
14. BELANGRIJKE NOTA’S De typeaanduiding en het serienummer vindt U terug op de kenplaat van de ketel. Gelieve deze gegevens te vermelden op de garantiekaart en bij elk contact met Uw installateur of met onze technische dienst. VOORBEELD VAN EEN KENPLAAT ZWE 24-4 MFAD 23 S 3600 INSTALLATEUR typeaanduiding voorbeeld van een serienummer Best. Nr.: 7 713 234 956 BE / I 2E+ / C12, 32, 42, 52 Afgest./Réglé Aardgas/Gaz nat G 20-25 / 20-25 mbar 230 V∼ 50 Hz IP 4XD 160 W Nom. Belasting/Débit cal. nom.
DIENST NA VERKOOP (met techniekers uit Uw regio) SERVICO nv heeft een dienst na verkoop ter beschikking van de installateur en de gebruiker. In geval van moeilijkheden, wendt U tot SERVICO nv (officiële dienst na verkoop van de fabrikant).