Operation Manual

8 716 833 195 (2013/06 BL-NL) (T30.33195.10)
27
11. INBEDRIJFNAME
11.1 Vullen van de installatie
Waarschuwing: gasketel eerst vullen, vooraleer hem in bedrijf te nemen.
Voor de ingebruikname moet de installatie grondig doorgespoeld worden.
Tijdens het vullen moet de ketel ontlucht worden. Ga als volgt te werk:
Open de afsluitkranen in de vertrek- en retourleiding.
Open de ledigingskraan (fig. 32 nr. 16).
Sluit een flexibel aan op de ledigingskraan, nadat de
afsluitstop weggenomen is.
Vul de installatie tot een druk van 1 bar.
Controleer de dichtheid van het verwarmingscircuit.
Ontlucht de volledige CV-installatie met de ontluchter in
de vertrekleiding van de gasketel (fig. 19 nr. 8).
Ontlucht de gasketel en de verwarmingselementen met
de ontluchter (fig. 32 nr. 14).
De druk van de installatie terug op ongeveer 1 bar
brengen.
Sluit de ledigingskraan.
Neem de flexibel weg en sluit de afsluitstop.
Fig. 32
i
Indien het ontluchten correct uitgevoerd is, mogen geen circulatiegeluiden ter hoogte van de circulatiepomp
hoorbaar zijn na de ingebruikname van de gasketel.
11.2 Ontluchting van de gasleiding
Open de gaskraan.
Ontlucht de gasleiding. Vooral bij nieuwe installaties kan de lucht in de gasleiding het ontsteken van de brander
verhinderen. De gasketel kan daardoor in storing gaan.
Na het ontluchten, controleren op dichtheid door afzepen of door een waterkolommanometer.
11.3 Laatste controle voor de ingebruikname
Controleer de gassoort.
Nagaan of de waterdruk voldoende is (1 bar) en of de installatie volledig ontlucht is.
Controleer de elektrische aansluiting.
Controleer de volledige rookgasafvoer.
EHR-15-6
16
14