Operation Manual

8 716 833 195 (2013/06 BL-NL) (T30.33195.10)
30
13. GASREGELING
De voedingsdruk aangeduid in de technische gegevens, moet aan de manometerstut gecontroleerd worden.
De ketels worden vanuit de fabriek geregeld en verzegeld in overeenstemming met categorie I
2E+
(aardgas) of I
3P
(vloeibaar gas).
De installateur mag daarom geen enkele instelling van het gasdebiet doorvoeren.
OPMERKING:
De ombouw naar een andere gassoort mag alleen gedaan worden door de dienst na verkoop van JUNKERS.
14. ONDERRICHTINGEN
14.1 Nota voor de installateur
Na de ingebruikname:
de gebruiker op de hoogte brengen van de bediening en de werking van de gasketel,
de gebruiker verwittigen dat hij geen enkele wijziging noch herstelling zelf mag uitvoeren,
zijn aandacht vestigen op het feit dat in geen geval de aanvoer van verse lucht en de afvoer van verbrande gassen
belemmerd mogen worden,
zijn aandacht vestigen op de controle van de waterdruk d.m.v. de manometer (zie 11. Inbedrijfname),
dit document overhandigen,
de gebruiker verwittigen dat de gasketel niet ontworpen werd voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen)
met verminderde mentale en/of fysieke mogelijkheden of met een gebrek aan ervaring of kennis, tenzij bevoegde
en verantwoorde personen hen de nodige instructies over het gebruik van de gasketel meegaven. Waak erover dat
kinderen niet met de gasketel spelen.
14.2 Nota voor de gebruiker
TIP: bij extreem lage buitentemperaturen (vanaf -10°C) raden wij U aan de nachtverlaging te beperken tot 2°C ten
opzichte van de dagtemperatuur.
U vindt hierna enkele aanwijzingen die U toelaten, indien nodig, kleine storingen te verhelpen.
De ketel springt niet op
Brandt de diagnosecode-aanduiding? Indien een storingsmelding verschijnt, de ontgrendeltoets indrukken. Controleer
de instelling van kamerthermostaat en ketelaquastaat.
De ketel wordt warm, de installatie blijft koud
Nagaan of de installatie gevuld en ontlucht is. Radiatorkranen openen. Indien de installatie koud blijft nagaan of de
circulatiepomp draait. Zoniet de ketel uitschakelen en de circulatiepomp losmaken.
GASGEUR:
gaskraan dichtdraaien
vensters openen
geen elektrische schakelaars bedienen
alle open vuur doven
de gasmaatschappij, Uw installateur of JUNKERS verwittigen
14.3 Controle van de ketel
Controleer regelmatig de waterdruk en, indien nodig, de installatie bijvullen en ontluchten.
Vlammenbeeld nagaan: de brander moet stabiel maar zonder gele vlammen branden.
14.4 Reinigen van de mantel
Gebruik geen schurende of agressieve reinigingsmiddelen, een vochtig doek volstaat.