Operation Manual

8 716 833 195 (2013/06 BL-NL) (T30.33195.10)
34
15.5 Controle van de rookgasafvoer
15.5.1 Controle van de rookgassen
Controleer de schouw.
Plaats daartoe een spiegeltje aan de ingang van de
trekonderbreker. Bij terugslag van rookgassen, zal dat
spiegeltje dan onmiddellijk aandampen.
15.5.2 Rookgasbeveiliging
De gasketel is uitgerust met een rookgasbeveiliging.
De rookgasbeveiliging mag NOOIT buiten
gebruik gesteld worden.
De rookgasbeveiliging schakelt de ketel uit wanneer
rookgassen via de trekonderbreker (23) in de
installatieruimte komen.
Het contact (24) opent, de
brander stopt en de foutmelding A4 verschijnt.
Bij herhaalde storingsmelding A4
moet de installateur
geraadpleegd worden. De werking van de schouw moet
verbeterd worden door de installateur.
15.5.2 Testen van de rookgasbeveiliging
Test de rookgasbeveiliging bij de inbedrijfname en bij elke
onderhoudsbeurt.
Ketel in bedrijf stellen op maximaal vermogen en
wachten tot de keteltemperatuur hoger is dan 50°C.
De rookgasafvoerbuis wegnemen en alleen de
uitgang van de trekonderbreker met een
onbrandbare plaat afdekken.
De ketel schakelt na ongeveer 2 minuten uit.
In het display verschijnt A4.
De plaat terug wegnemen en de rookgasafvoerbuis
terug monteren. Na ongeveer 15 minuten gaat de
ketel automatisch terug in werking.
Opmerking: deze wachttijd kan opgeheven worden
door de hoofdschakelaar uit-
en opnieuw in te
schakelen.
15.6 Ledigen van de gasketel
Sluit de gaskraan.
Sluit de afsluitkranen in de vertrek- en retourleidingen.
Sluit een flexibel aan op de ledigingskraan (16), nadat de
afsluitstop weggenomen is.
Open de ledigingskraan.
Zorg ervoor dat de ontluchter (14) geopend is van
zodra de manometer druk 0 aanduidt, om lucht in
de warmtewisselaar te laten.
EHR-15-6
16
14
Fig. 40
Fig. 41