Operation Manual

Montage van de collectorsteunen
6 720 648 961 (2011/05) BE
20
Gevelmontage van de collector
B Gat [1] van de onderste rail en het overeenkomende
gat in de bovenste rail kiezen:
Hellingshoek 35°—45°: in de bovenste rail gat uit
bereik [2] kiezen.
Hellingshoek 30°: in bovenste rail gat [3] kiezen,
onderste rail boven met 140 mm inkorten en onder-
ste gat [4] kiezen.
Afb. 25
6.1.2 Telescopische rails monteren
1. Telescooprails in elkaar steken.
2. Telescooprails via de gekozen gaten met schroef
M8 × 20 bevestigen. Bij hellingshoek 30°:
schroef locaal met moer borgen.
Afb. 26
6.2 Afstanden van de collectorsteunen
bepalen
De afstanden van de collectorsteunen zijn afhankelijk
van het volgende:
Collectortype: verticaal, horizontaal
Max. sneeuwbelasting en windsnelheid
Type montage:
Montage met lokale voetverankering
Stabilisatie met verzwaringsbakken
Afhankelijk van de gebouwhoogte (montagehoogte),
windsnelheid en sneeuwbelasting bestaan er 2 uitvoe-
ringen:
Basisuitvoering, toegelaten voor de volgende waar-
den:
Sneeuwbelasting: max. 2,0 kN/m²
Windsnelheid: max. 151 km/h
Uitvoering voor hogere lasten
Sneeuwbelasting: max. 3,8 kN/m²
Windsnelheid: max. 151 km/h
6720647803-11.1T
45°
40°
35°
30°
140 mm
2
1
3
4
6720647803-12.1T
1.
2.
Hierna wordt de montage van de collector-
steunen bij verticale uitrichting van de col-
lectoren beschreven. De montage bij
horizontale uitrichting is hetzelfde. Op ver-
schillen wordt gewezen.