Installatie- en onderhoudshandleiding Vlakke collector FKC-2 6720647803-00.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Toelichting van de symbolen en veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . .3 1.1 Toelichting van de symbolen . . . . . . . 3 1.2 Algemene veiligheidsinstructies . . . . . 3 2 Gegevens betreffende het product . . . . . . 4 2.1 Constructie van de collector . . . . . . . 4 2.2 Reglementair gebruik . . . . . . . . . . . . . 5 2.3 Componenten en technische documenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 2.4 Toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 2.
Toelichting van de symbolen en veiligheidsaanwijzingen 1 Toelichting van de symbolen en veiligheidsaanwijzingen 1.1 Toelichting van de symbolen Waarschuwingsaanwijzingen Waarschuwingsaanwijzingen in de tekst worden aangegeven met een gevarendriehoek met grijze achtergrond en een kader. Bij gevaren door stroom wordt het uitroepteken in de gevarendriehoek vervangen door een bliksemsymbool.
Gegevens betreffende het product 2 Gegevens betreffende het product De vlakke collector FKC-2 wordt in deze handleiding hierna afgekort collector genoemd. 1 2.1 Constructie van de collector In de afbeeldingen in deze handleiding worden verticale collectoren [10] getoond. Wanneer de montage van horizontale collectoren [9] afwijkt van de montage van verticale collectoren, wordt daarop gewezen. 2 2 1 3 10 1 4 5 9 6 7 8 8 6720640298-31.1ST Afb.
Gegevens betreffende het product 2.2 Reglementair gebruik De collectoren zijn bedoeld als warmteproducent in een thermisch zonnesysteem. De montageset is uitsluitend bedoeld voor de montage van de collectoren. B Gebruik de collectoren alleen in combinatie met geschikte zonneregelaars en alleen in intrinsiek gesloten zonnesystemen (geen contact met zuurstof). Toegestane warmtedrager B De collectoren moeten ter bescherming tegen vorst en corrosie worden gebruikt in combinatie met de solarvloeistof L.
Gegevens betreffende het product 2.3 Componenten en technische documenten Het thermische zonnesysteem is bedoeld voor de tapwatervoorziening en indien nodig voor de verwarmingsondersteuning. Deze bestaat uit verschillende componenten. Zonneregelaar • Montage en elektrische aansluiting van de regelaar • Bediening van de regelaar en van de totale installatie • Onderhoud van de regelaar • Opmerkingen betreffende storingen van de regelaar Aanvullende handleidingen kunnen in de toebehoren aanwezig zijn.
Gegevens betreffende het product 2.6 Typeplaat 2.7 De typeplaat van de collector bevindt zich op het collectorhuis en bevat specificaties in de vorm van symbolen. Technische gegevens FKC-2 Certificaten DIN 1 2 3 6720640298.58-1.ST Afb.
Gegevens betreffende het product 2.8 Leveringsomvang B Controleer of de levering compleet en niet beschadigd is. 2.8.1 Montageset voor de collectoren 3 1 4 2 5 3 5 3 8 7 6 6720647803-03.1T Afb. 5 Montageset voor 2 verticale collectoren: 1 montageset basisuitvoering, 1 montageset uitbreiding. Montageset basisuitvoering, per collectorrij en voor de eerste collector: Pos.1 Profielrail 2x Pos.3 Schroef M8x20 6x Pos.5 Enkelzijdige collectorspanner 4x Pos.6 Moer M8 4x Pos.
Gegevens betreffende het product 2.8.2 Aansluitset 1 2 3 4 5 6 7 12 11 10 9 13 8 6720647803-02.1T D Afb. 6 1 aansluitset plat dak en 2 verbindingssets Aansluitset voor een collectorveld: 2.8.3 Pos.1 Veerklemring (1 x als vervanging) 5x Pos.3 Moer G1 2x Pos.4 Klemschijf 2x Pos.5 Hoekstuk 2x Pos.6 Klemring 18 mm 2x Pos.7 Wartelmoer R¾ 2x Pos.8 Blindstop 2x Pos.9 Zonneslang 55 mm 2x Pos.10 Installatie- en onderhoudshandleiding 1x Pos.11 Sleutel SW5 1x Pos.
Voorschriften 3 Voorschriften 3.1 Geldigheid van de voorschriften B Gewijzigde voorschriften of aanvullingen respecteren. Deze voorschriften gelden tevens op het tijdstip van de installatie. 3.2 Normen, voorschriften, richtlijnen B Voor de montage en het gebruik van de installatie de nationale en plaatselijke normen en richtlijnen respecteren.
Transport 4 Transport GEVAAR: Levensgevaar, omdat u van het dak kunt vallen! B Gebruik geen ladder voor het transport op het dak, omdat het montagemateriaal en de collectoren zwaar en onhandig zijn. 1 4 B Bij alle werkzaamheden op het dak, beveiligen tegen vallen. B Wanneer geen onafhankelijke valbeveiligingen aanwezig zijn, persoonlijke veiligheidsuitrusting dragen.
Voor de montage 5 Voor de montage 5.1 Algemene aanwijzingen WAARSCHUWING: Wanneer de collector en het montagemateriaal langere tijd aan zonnestralen zijn blootgesteld, dan bestaat gevaar voor verbranding aan deze onderdelen! B Voorkom beschaduwing van het collectorveld door andere gebouwen, bomen, andere collectorrijen enz. B Persoonlijke beschermingsuitrusting dragen. B Collector en montagemateriaal tegen directe zonnestralen beschermen.
Voor de montage Hoogteverspringingen van daken Bij hoogteverspringingen van daken moeten afglijdende sneeuwlasten vanaf een dakhelling a > 15° worden vermeden. De lengte van de extra belasting door een wegglijdende sneeuwlast resulteert uit het hoogteverschil (Æ afb. 13): ls = 2 × h B Vermijd montage van de collectoren in de zone Is onder hoogteverschillen. B Bij montage onder hoogteverschillen: – Sneeuwvangrooster op het hogere dak monteren. – Rekening houden met extra belasting bij de montage.
Voor de montage 5.2 Opstelling van de collectoren De aanvoer kan links of rechts op het collectorveld worden gemonteerd. B Collectorveld afwisselend per zijde aansluiten (Æ afb. 14). Gedetailleerde informatie over de planning van de installatiehydrauliek en de componenten vindt u in de ontwerpdocumentatie zonnetechniek. Toegestane opstelling en uitrichting B Let erop bij de collectormontage dat de dompelhuls voor de collectorsensor boven ligt (Æ afb. 14 [1]).
Voor de montage 5.3 Opstellingshoek van de collectoren De opstellingshoek van de collectoren is afhankelijk van het toepassingsgebied en van de dakhelling. Uit toepassingsgebied, dakhelling en opstellingshoek wordt de hellingshoek van de collectorsteunen bepaald. De hellingshoek van de collectorsteunen wordt met de teles - cooprails van de collectorsteunen ingesteld. 5.3.
Voor de montage 5.4 Benodigde ruimte op het dak 5.4.1 Afstand tussen de collectorrijen vastleggen De minimale afstand X tussen de collectorrijen resulteert uit de opstellingshoek van de collectoren. Afstand X Opstellingshoek α Plat dak Verticaal Gevel Horizontaal α Horizontaal 30° 5,05 m 2,94 m — 35° 5,44 m 3,17 m — 40° 5,79 m 45° 6,09 m 3,55 m 2,33 m 50° 6,35 m 3,70 m 2,26 m 55° 6,56 m 3,82 m 2,18 m 60° 6,72 m 3,92 m 2,08 m X 6720647803-07.1T 3,37m — Afb.
Voor de montage 5.4.2 Benodigde ruimte bepalen GEVAAR: Levensgevaar door collectoren, die niet bestand zijn tegen de wind- en stromingspieken. Aantal collectoren Maat A Verticaal Horizontaal 1 1,18 m 2,02 m B Minimale afstand tot de rand van het dak aanhouden (maat a). 2 2,38 m 4,06 m 3 3,58 m 6,10 m • Maat a: beide formules zijn mogelijk. De kleinere waarde kan worden gebruikt.
Voor de montage 5.5 Beveiliging tegen blikseminslag 5.7 Montagevolgorde B Conform de regionale voorschriften vaststellen of een bliksembeveiligingsinstallatie nodig is. Respecteer de volgende montagevolgorde voor het bevestigen van de collectoren op het dak: Vaak wordt een bliksembeveiliging bijv. voor gebouwen voorgeschreven, die hoger zijn dan 20 m. 1. Opstellingshoek van de collectoren bepalen. B Laat de installatie van een bliksembeveiliging uitvoeren door een elektrotechnisch installateur. 3.
Montage van de collectorsteunen 6 Montage van de collectorsteunen GEVAAR: Levensgevaar, omdat u van het dak kunt vallen! B Bij alle werkzaamheden op het dak, beveiligen tegen vallen. B Wanneer geen onafhankelijke valbeveiligingen aanwezig zijn, persoonlijke veiligheidsuitrusting dragen. 6.1 Telescopische rails monteren B Bepaal uit de vastgelegde opstellingshoek (Æ hoofdstuk 5.3.1, pagina 15) de hellingshoek van de collectorsteunen.
Montage van de collectorsteunen 6.2 Gevelmontage van de collector B Gat [1] van de onderste rail en het overeenkomende gat in de bovenste rail kiezen: – Hellingshoek 35°—45°: in de bovenste rail gat uit bereik [2] kiezen. – Hellingshoek 30°: in bovenste rail gat [3] kiezen, onderste rail boven met 140 mm inkorten en onderste gat [4] kiezen.
Montage van de collectorsteunen 6.2.1 Afstanden bij voetverankering bepalen Basisuitvoering, verticaal Voor de eerste collector zijn 2 collectorsteunen nodig. Basisuitvoering, horizontaal Voor iedere horizontale collector zijn 2 collectorsteunen nodig, Æ afb. 30. 162 1860 1860 6720647803-17.1T Afb. 30 Basisuitvoering, 2 horizontale collectoren 980 Uitvoering voor hogere lasten, verticaal 980 6720647803-15.1T Afb.
Montage van de collectorsteunen 6.2.2 Afstanden bij verzwaringsbakken vastleggen Basisuitvoering, verticaal Voor de eerste verticale collector zijn 2 collectorsteunen nodig. Voor elke bijkomende verticale collector is er een bijkomende collectorsteun nodig. Bij verticale uitrichting van de collectoren is bij de 3e, 5e, 7e en 9e collector een extra collectorsteun nodig. 10. 9. 980 980 D 8. 7. 980 980 C 6. 5. 980 980 B 4. 3. 980 980 2. A 1. 980 980 6720647803-19.1T Afb.
Montage van de collectorsteunen Basisuitvoering, horizontaal Bij horizontale uitrichting van de collectoren zijn voor 2 collectoren, 5 collectorsteunen nodig. Bij meer dan 3 collectoren zijn bij de 3e, 6e, 9e en 10e collector extra collectorsteunen nodig. Bij 7 horizontale collectoren vervalt steun [1]. 6. 980 5. 980 980 4. 980 980 9. 10. 3. 980 A 980 980 8. 1. 2. 980 980 980 980 7. 1 980 980 C 980 980 980 980 980 980 B 6720647803-49.1T Afb.
Montage van de collectorsteunen Uitvoering voor hogere lasten, verticaal Voor hogere belastingen zijn de volgende extra onderdelen nodig: • Kabelbeveiliging (optie) (Æ hoofdstuk 6.3, pagina 25) • Extra profielrails (Æ hoofdstuk 7.3, pagina 30) • Extra collectorsteunen 980 220 980 220 980 6720647803-20.1T Afb.
Montage van de collectorsteunen 6.3 Collectorsteunen op het platte dak monteren De volgende gegevens hebben betrekking op één collector. Uitgangspunt is EN 1991 Eurocode 1. OPMERKING: Daklekkage door beschadiging van de dakhuid! 3 typen montage zijn mogelijk: B Plaats standaard bouwbeschermingsmatten ter bescherming van de dakhuid. • Voetverankering (lokale bevestiging) • Verzwaringsbakken (met betonplaten, kiezel e.d.
Montage van de collectorsteunen 6.3.1 Voetverankering 6.3.2 Verzwaringsbakken Hierna wordt de bevestiging op een dubbele T-drager als voorbeeld beschreven. B Collectorsteunen conform de vastgelegde afstandsmaten (Æ hoofdstuk 6.2.2, pagina 22) opstellen. B De onderconstructie op de montageplaats moet zo worden berekend, dat de wind- en sneeuwkrachten die inwerken op de collectoren, kunnen worden opgenomen. B Per collector 4 verzwaringsbakken [2] in de onderste profielen [1] en in elkaar [3] hangen.
Montage van de collectorsteunen 6.3.3 6.4 Kabelsysteem B Collectorsteunen conform de vastgelegde afstandsmaten (Æ hoofdstuk 6.2.2, pagina 22) opstellen. B Iedere collector plaatselijk met minimaal 2 draadkabels [1] op de schroef van het onderste profiel bevestigen. B Verzwaringsbakken plaatsen (Æ hoofdstuk 6.3.2, pagina 26). B Draadkabel op een daarvoor geschikte op het dak verankeren.
Montage van de collectorsteunen Ontwerpwaarden Wandopbouw1) Schroeven/pluggen, per collectorsteun Staalbeton, min. B25 (min.120 mm) 3 × Plug/schroef met een trekkracht van min. 1,63 kN resp. en verticale kracht (schuifkracht) van min. 1,56 kN. 3 × Sluitringen2) 3 × Plug/schroef met een trekkracht van min. 1,63 kN resp. en verticale kracht (schuifkracht) van min. 1,56 kN. 3 × sluitringen2) Onderconstructie: staal (bljv. dubbele T-balk) 3 × M8/4.6 2 × sluitringen2) Tab.
Montage van de profielrails 7 Montage van de profielrails 7.1 Profielrails verbinden B Profielrails [2] op steekverbinders [1] schuiven, tot deze vastklikken. 1 2 Voetverankering Collectortype Basisuitvoering Uitvoering voor hogere lasten Verticaal Middengat van de steekverbinding (Æ afb. 40 [1]) 2e sleufgat van rechts (Æ afb. 40 [2]) Horizontaal 2e sleufgat van rechts (Æ afb. 40 [2]) Tab. 18 Verzwaringsbakken 6720640298-29.
Montage van de profielrails 7.3 Extra profielrails monteren 7.4 Door de montage van extra profielrails kan het montagesysteem voor de verticale collector hogere lasten opnemen (Æ hoofdstuk Toegestane belastingen, pagina 5). B Extra profielrails met schroeven M8 × 20 in het middengat van de collectorsteun monteren. Schroeven nog niet vastdraaien, zodat de profielrails nog kunnen worden uitgericht.
Montage van de collectoren 8 Montage van de collectoren GEVAAR: Levensgevaar, omdat u van het dak kunt vallen! B Bij alle werkzaamheden op het dak, beveiligen tegen vallen. B Wanneer geen onafhankelijke valbeveiligingen aanwezig zijn, persoonlijke veiligheidsuitrusting dragen. B Montage op het dak uitvoeren met minimaal 2 personen.
Montage van de collectoren 8.1 Collectormontage op de begane grond voorbereiden B Instructies uit het hoofdstuk 5.2, pagina 14 betreffende de opstelling van collectoren respecteren. Als voorbeeld wordt hierna de aanvoer aan de rechter collectorveldzijde getoond en de eerste collector rechts gemonteerd. 8.1.2 Verbindingsset monteren B Verbindingsset uit de transporthoeken nemen. 1. Slechts één stop met sleutel SW5 uittrekken. 2. Zonneslang [2] met veerklemringen op de collectoraansluiting steken. 3.
Montage van de collectoren 8.2 Collectoren bevestigen 8.2.2 WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door vallende collectoren. B Waarborg, dat de montage-openingen in de collectorbehuizing vrij zijn van beschadigingen en vrij toegankelijk zijn. De collectoren worden op de profielrail in het midden met dubbelzijdige [1] en aan de uiteinden van een collectorrij met enkelzijdige collectorspanners [2] bevestigd.
Montage van de collectoren B Schroef van de collectorspanner met sleutel SW5 vastdraaien. 8.2.4 Tweede collector op de profielrails leggen B Stoppen uit de zonneslangen trekken. B Tweede collector [1] met de voorgemonteerde zonneslangen op de profielrails leggen en in de wegglijborgingen laten glijden. B Schuif de tweede veerklemring [2] over de flexibel voor zonne-energie. 1 6720640298-37.1ST Afb. 53 Afb. 51 8.2.
Montage van de collectoren VOORZICHTIG: Gevaar voor lichamelijk letsel en lekkage door niet geborgde zonneslangen, omdat solarvloeistof kan ontsnappen! B Iedere zonneslang op de collectoraansluiting met een veerklemring borgen. B Wanneer de veerklemring zich direct voor de verdikking bevindt, de borgring aantrekken. 8.2.5 Enkelzijdige collectorspanner links monteren B Collectorspanner [1] in de profielrail schuiven en in het sleufgat laten borgen.
Montage van de collectoren 8.3 Collectorsensor monteren De collectorsensor is met de zonneregelaar meegeleverd. OPMERKING: Uitval van de installatie door defecte sensorkabel! Wanneer de dompelhuls van een verkeerde collector wordt doorstoten, deze dompelhuls weer met de plug uit de aansluitset afdichten. B Sensorkabel beschermen tegen mogelijke schade, bijv. aanvreten. B Collectorsensor in de collector met de aangesloten aanvoer monteren (Æ afb. 57). 2 1 3 4 3 4 6720640298.21-1.ST Afb.
Hydraulische aansluiting 9 Hydraulische aansluiting Informatie over het installeren van leidingen naar de collector vindt u in de handleiding van het zonnestation. 9.1 Leidingen monteren OPMERKING: Lekkage aan de collectoraansluitingen! OPMERKING: Lekkage aan de collectoraansluitingen! Bij verticale installatie van de aanvoerleiding kunnen thermische bewegingen lekkage veroorzaken. Naderhand losmaken van de veerklemring kan de spankracht nadelig beïnvloeden.
Hydraulische aansluiting 9.2 Leidingen aansluiten zonder ontluchter 9.2.1 Leidingen op de collector aansluiten De aanvoer- en retourleidingen worden als volgt op de collector aangesloten. B Beschermkappen van de collectoraansluitingen verwijderen. B Schuif de wartelmoer [1] over de collectoraansluiting. 9.
Hydraulische aansluiting 9.3.1 9.4 Ontluchter monteren B Korte zonneslang [1] met veerklemring [2] op de collectoraansluiting schuiven. Aansluitset voor 2 rijen monteren (toebehoren) B Zonneslang en sensorkabel door het dak leiden. Voor de verbinding van 2 collectorrijen heeft u een tweede aansluitset nodig (Æ hoofdstuk 2.8.2, pagina 9). B Zonneslang voor de retour op dezelfde wijze monteren. 9.4.1 B Flexibel R ¾ met O-ring [3] en dubbele nippel [5] in de luchtpot schroeven.
Afsluitende werkzaamheden 10 Afsluitende werkzaamheden 10.1 Controleer de installatie 10.2 Aansluitingen en leidingen isoleren B Leidingen in het gehele zonnesysteem conform de voorschriften isoleren. OPMERKING: Schade aan de installatie door corrosie! B Leidingen buiten isoleren met UV-, weer- en hogetemperatuurbestendig materiaal (150 °C). Wanneer waterresten na het spoelen of de druktest langere tijd in het zonnesysteem blijven staan, kan corrosie ontstaan.
Reiniging van de collectoren 11 Reiniging van de collectoren GEVAAR: Levensgevaar door vallen! B Bij alle werkzaamheden op het dak, beveiligen tegen vallen. B Wanneer geen onafhankelijke valbeveiligingen aanwezig zijn, persoonlijke veiligheidsuitrusting dragen. Glasvensters reinigen De glasvensters zijn in de regel bij een opstellingshoek van 15° en meer zelfreinigend. B Bij sterke vervuiling de glasvensters met glasreiniger schoonmaken. Gebruik geen aceton.
Onderhoud/inspectie 13 Onderhoud/inspectie GEVAAR: Levensgevaar door vallen! B Bij alle werkzaamheden op het dak, beveiligen tegen vallen. B Wanneer geen onafhankelijke valbeveiligingen aanwezig zijn, persoonlijke veiligheidsuitrusting dragen. De installatie- en onderhoudshandleiding van het zonnestation bevat informatie over het onderhoud van de gehele installatie. Ook deze informatie respecteren.
Notities 6 720 648 961 (2011/05) BE 43
NV SERVICO SA Kontichsesteenweg 60 2630 Aartselaar Tel. 03 887 20 60 Fax 03 877 01 29 www.junkers.be Deutsche Fassung auf Anfrage erhältlich.