Operation Manual
Voor de montage
6 720 648 961 (2011/05) BE
15
5.3 Opstellingshoek van de collectoren
De opstellingshoek van de collectoren is afhankelijk van
het toepassingsgebied en van de dakhelling. Uit toepas-
singsgebied, dakhelling en opstellingshoek wordt de hel-
lingshoek van de collectorsteunen bepaald. De
hellingshoek van de collectorsteunen wordt met de
teles - cooprails van de collectorsteunen ingesteld.
Afb. 16
a Opstellingshoek
5.3.1 Bereik opstellingshoek bepalen
De verschillende toepassingsgebieden van zonne-instal-
laties vragen om verschillende opstellingshoeken, die
naargelang seizoen een optimaal rendement garande-
ren.
B Bereik opstellingshoek volgens toepassingsgebied
vastleggen.
5.3.2 Opstellingshoek en hellingshoek op schuine
daken bepalen
Bij licht naar het zuiden gerichte schuine daken:
hellingshoek [2] =
opstellingshoek [1] — dakhelling [3]
Bij licht naar het noorden gerichte schuine daken:
hellingshoek [2] =
opstellingshoek [1] + dakhelling [3]
Afb. 17 Opstellingshoek op schuine daken
1 Opstellingshoek van de collector (absolute hoek t.o.v. de
horizontaal)
2 Hellingshoek van de collectorsteunen
3 Dakhelling (max. 25°)
5.3.3 Opstellingshoek en hellingshoek op gevels be-
palen
Bij gevelmontage:
hellingshoek [2] = 90° — opstellingshoek [1]
Afb. 18
1 Opstellingshoek van de collector (absolute hoek t.o.v. de
horizontaal)
2 Hellingshoek van de collectorsteunen
Toepassingsgebied
Bereik opstel-
lingshoek
Tapwater 30—45°
Tapwater + verwarming 45—60°
Tapwater + zwembad 30—45°
Tapwater + verwarming +
zwembad
45—60°
Tab. 9
6720647803-04.1T
α
De opstellingshoek moet tussen 45° en 60°
liggen.
6720647803-05.1T
30°
45°
30°
15°
15°
45°
1
3
1
2
2
45°
45°
30°
60°
6720647803-06.1T
1
2
2
1