Operation Manual

16
Installatie (alleen voor de installateur)
6 720 617 177 (2008/07)
3.2 Elektrische aansluiting
B Elektrische kabels gebruiken die minimaal aan
model H05 VV- ... (NYM-I ...) voldoen.
B Om inductieve beïnvloeding te voorkomen:
Installeer alle laagspanningsleidingen geschei-
den van leidingen met een spanning van 230 V
of 400 V (Minimumafstand 100 mm).
B Als er inductieve externe invloeden zijn, moe-
ten de leidingen worden afgeschermd.
Daardoor worden de leidingen beschermd te-
gen externe invloeden zoals sterkstroomka-
bels, voeringsleidingen,
transformatorstations, radio- en televisietoe-
stellen, amateurzendstations, magnetrons en
dergelijke.
3.2.1 BUS-verbinding aansluiten
Toegestane kabellengten van de BUS-compatibe-
le Heatronic 3 naar de regelaar:
B De regelaar op een CV-toestel met BUS-com-
patibel Heatronic 3 aansluiten.
Fig. 9 Regelaar op de BUS-compatibel Heatro-
nic 3 aangesloten.
Fig. 10 Aansluiting van de BUS-verbindingen via
verdeeldoos (A)
Lengte van de kabel Doorsnede
80 m
0,40 mm
2
100 m
0,50 mm
2
150 m
0,75 mm
2
200 m
1,00 mm
2
300 m
1,50 mm
2
Tabel 3
Wanneer de aderdiameters van de
BUS-verbindingen verschillend zijn:
B BUS-verbindingen via een ver-
deeldoos aansluiten.
FR 100
FR 110
1
2
4
BB
6 720 613 058-05.1R
ST 19
Heatronic 3
AF
BB
B
2
BB
A
B
2
BB
B
2
BB
6 720 612 220-08.1J
100 mm
100 mm