Operation Manual

60
Energie besparen
6 720 800 806 (2012/02)
10 Energie besparen
De temperatuur in de referentieruimte (mon-
tageplaats van de regelaar) werkt als stuur-
grootheid voor de toegekende CV-circuits.
Daarom moet het vermogen van de radiator in
de referentieruimte zo krap mogelijk worden
ingesteld.
Bij handkranen via de voorinstelling.
Bij geheel geopende thermostaatkranen
via de retourkoppeling.
Wanneer de thermostaatkranen in de refe-
rentieruimte niet geheel zijn geopend,
smoren de thermostaatkranen eventueel
de warmtetoevoer, ondanks dat de rege-
laar warmte vraagt.
Temperatuur in de secundaire ruimten via
thermostaatkranen regelen.
Door vreemde warmte in de referentieruimte
(b.v. zonne-instraling, haard, enz.) kan de op-
warming van de secundaire ruimten te laag
uitvallen (verwarming blijft koud).
Stem de temperatuurniveaus en de schakeltij-
den op het persoonlijke temperatuurgevoel
van de bewoners af en gebruik deze zinvol.
Verwarmen = comfortabel wonen
Sparen = actief wonen
Eco = afwezig of slapen.
Door het verlagen van de ruimtetemperatuur
tijdens spaarfasen kan veel energie worden
bespaard: Verlagen van de ruimtetemperatuur
met 1 K ( °C): tot 5 % energiebesparing. Niet
zinvol: De ruimtetemperatuur van dagelijks
verwarmde ruimten te laten dalen beneden
+15 °C. De afgekoelde muren geven dan kou-
de af, de ruimtetemperatuur wordt verhoogd
en zo wordt meer energie verbruikt dan bij een
gelijkmatige warmteaanvoer.
Goede warmte-isolatie van het gebouw: de in-
gestelde temperatuur voor Sparen wordt niet
bereikt. Ondanks dat wordt energie bespaard,
omdat de verwarming uitgeschakeld blijft.Dan
het schakelpunt voor Sparen vroeger instel-
len.
Voor ventileren de ramen niet op een kier la-
ten staan. Daarbij wordt constant warmte aan
de ruimte onttrokken, zonder dat de kwaliteit
van de ruimtelucht noemenswaardig wordt
verbeterd.
Kort maar intensief ventileren (ramen hele-
maal open).
Tijdens het ventileren thermostaatkraanl
dichtdraaien of bedrijfsstandenschakelaar op
Eco schakelen.
Stem de temperatuurniveaus en de schakeltij-
den voor de warmwaterbereiding op de per-
soonlijke warmwaterbehoefe van de
bewoners af en gebruik deze zinvol.
Met ingeschakelde opwarmoptimalisatie:
Kies de tijdstippen voor het opwarmen op de
temperatuurniveaus Sparen of Verwarmen zo
laat mogelijk kiezen, om de opwarmoptimali-
satie zo ideaal mogelijk te gebruiken.
De opwarmoptimalisatie leert de omstandig-
heden in de referentieruimte Æ hoofstuk 8.3
op pagina 48.
Bij de eerste opwarming kunnen duidelijke
temperatuurafwijkingen optreden. Verander
tijdens de eerste leerfase de gewenste waar-
de niet tot aan het einde van de opwarming.
Na enkele dagen is het leerproces voortge-
schreden en de regelnauwkeurigheid neemt
toe.
Stel de temperatuur voor Sparen of Eco zo
laag mogelijk in.
Tijdens Sparen of Eco moeten in de referen-
tieruimte constant dezelfde omstandigheden
heersen Æ hoofdstuk 8.3 op pagina 48.
Bij verandering van de omstandigheden, kan
het meerdere dagen duren, tot de opwarmop-
timalisatie zich aan de nieuwe omstandighe-
den heeft aangepast.