Operation Manual

Specificatie ICM-module
7 746 800 090 (2007/05)
54
2.5.2 Bereiding van warm water bij ICM-cascadesys-
temen
Er zijn twee mogelijkheden om indirect verwarmde boi-
lers op te nemen in cascadesystemen:
Boiler hydraulisch en elektrisch rechtstreeks op een
cv-toestel (boileruitvoering) aangesloten.
De besturing voor de bereiding van warm water wordt
overgenomen door het cv-toestel. Wanneer de berei-
ding van warm water actief is, wordt dit cv-toestel niet
door de ICM-module aangestuurd. In geval van een cv-
warmtevraag wordt eventueel een volgende cv-toestel
ingeschakeld.
Indien in dit geval de warmwaterbereiding volgens
een klokprogramma moet verlopen, dan moet wor-
den gekozen voor systeemvariant 1. Sluit hierbij de
2-draads BUS van het cv-toestel aan op de klem-
men 17 en 18 van de ICM-module (ICM-master).
Boiler op de secundaire zijde van de hydraulische
evenwichtscollector aangesloten. De aansturing voor
de bereiding van warm water wordt overgenomen
door de regelaar (bijv. FW 200). Meer informatie is in
de installatie- en gebruikersinstructie van de regelaar.
2.5.3 Interne vorstbeveiligingsfunctie
De ICM-module is uitgevoerd met een interne vorstbevei-
ligingsfunctie: daalt de aanvoertemperatuur tot onder
7 °C dan wordt een cv-toestel gestart en draait net zo
lang tot een aanvoertemperatuur van 15 °C is bereikt.
De eventueel op de ICM-module aangesloten cv-pomp
draait dan eveneens (Æ hoofdstuk 2.5.5)
B Systeemaanvoervoeler op de ICM-module (ICM-mas-
ter) aansluiten als de interne vorstbeveiligingsfunctie
moet worden toegepast.
2.5.4 Principe van de cascaderegeling
Bij een cv-warmtevraag door de regelaar (tab. 5, sys-
teemvariant 1, 2 en 3) wordt eerst één cv-toestel gestart
en indien nodig wordt de capaciteit tot het max. nomi-
nale vermogen verhoogd. Pas dan wordt een volgend cv-
toestel gestart.
Als er te veel warmte wordt geproduceerd, worden de
cv-toestellen zonder wachttijd één voor één tot het min.
nominale vermogen verlaagd of uitgeschakeld, totdat de
warmtevraag en warmteproductie overeenkomen. Bij
systeemvariant 4 worden alle toestellen tegelijkertijd uit-
geschakeld.
De schakelvolgorde van de cv-toestellen wordt automa-
tisch door de ICM-module bepaald. De module ICM zorgt
voor een gelijkmatige verdeling van de bedrijfsuren over
alle cv-toestellen. Daarbij wordt zowel rekening met het
aantal bedrijfsuren voor cv-bedrijf als voor tapwaterbe-
drijf gehouden. Dat verhoogt de levensduur van de cv-
toestellen. Bij een spanningsonderbreking naar de ICM-
module worden de bedrijfsurentellers in de ICM-module
op nul gezet.
Zodra een cv-toestel niet meer inzetbaar is (bereiding
van warm water voor rechtstreeks aangesloten boilers,
storing van het cv-toestel, storing in de communicatie
naar de ICM-module) wordt automatisch een volgend cv-
toestel ingeschakeld om aan de warmtebehoefte te vol-
doen.
2.5.5 Besturing van een cv-pomp
Bij cv-installaties met slechts één verwarmingskring kan
de cv-pomp rechtstreeks op de ICM-module (ICM-mas-
ter) worden aangesloten.
De cv-pomp draait
zo lang ten minste één pomp van een cv-toestel in
bedrijf is (evt. nadraaitijd van de pomp van het cv-toe-
stel dienovereenkomstig instellen
Æ Installatiehandleiding van het cv-toestel) of
voor korte tijd als de cv-pomp 24 uur stil heeft gestaan
(blokkeerbeveiliging).
Een uitgebreidere vorstbeveiliging van de
cv-installatie kan worden gerealiseerd door
het toepassen van een regelaar met 2-
draads BUS-aansluiting. Daarvoor is de aan-
sluiting van een buientemperatuursensor
noodzakelijk.
Door de blokkeerbeveiliging gaat de cv-
pomp ook zonder warmtevraag (bijv. in de
zomer) eenmaal per dag even draaien.
B Om te voorkomen dat de cv-pomp blok-
keert (bijv. in de zomer) moet de cv-in-
stallatie het hele jaar door ingeschakeld
blijven!