Operation Manual

Installatie
7 746 800 090 (2007/05)
59
leidingen, transformatorstations, radio- en televisie-
toestellen, amateurzendstations, magnetrons en
dergelijke.
B Bij verlenging van de bedrading van de voeler moeten
de volgende draaddiameters worden gebruikt:
3.2.2 Aansluiting 230 V AC
B Gebruik alleen elektriciteitskabels van dezelfde kwali-
teit.
B Sluit op de uitgangen C (pomp) en D (storingssignaal)
geen extra componenten aan die andere delen van de
installatie aansturen.
B Advies bij het gebruik van meerdere ICM-modules
(cascade met meer dan vier cv-toestellen): de stroom-
voorziening van de andere ICM-modules via de eerste
ICM-module (ICM-master) aansluiten. Zo wordt een
gelijktijdige ingebruikname gegarandeerd.
3.2.3 Aansluiting voor storingsmeldingen op afstand
met optisch of akoestische melding (bijv. waar-
schuwingslamp)
(Aansluitschema Æ afbeelding 13 op pagina 71):
op het potentiaalvrije storingscontact (klemmen D) kan
bijv. een waarschuwingslamp worden aangesloten. De
toestand van het storingscontact wordt ook via een LED
op de ICM weergegeven (Æ tabel 9 op pagina 63). In de
normale bedrijfstoestand is het contact tussen C en NC
geopend (C en NO gesloten). In geval van een storing of
onderbreking van de stroomvoorziening is het contact
tussen C en NC gesloten (C en NO geopend)
De maximale stroom van dit potentiaalvrije storingscon-
tact is 1 A bij 230 V AC.
3.2.4 Elektrische aansluiting van de buitentempera-
tuurvoeler
Sluit in combinatie met een regelaar met 2-draads BUS-
aansturing de buitentemperatuurvoeler AF 2 absoluut op
de ICM-module (ICM-master) aan (Æ afbeelding 13 op
pagina 71) en niet op het cv-toestel.
3.2.5 Afval
B Voer verpakking op milieuvriendelijke wijze af.
B Bij vervangen van een component: behandel oude
componenten milieuvriendelijk als afval.
3.3 Montage van aanvullende toebehoren
B Monteer het aanvullende toebehoren overeenkomstig
de wettelijke voorschriften en de bijgeleverde instal-
latiehandleiding.
Lengte van de kabel Min. doorsnede
< 20 m 0,75 mm
2
20 - 30 m 1,00 mm
2
Tabel 7 Verlenging van de voelerkabel
I.v.m. de spatwaterbescherming (IP): kabel
zo leggen, dat de kabelmantel ten minste 20
mm in de kabeldoorvoer steekt
(Æ afbeelding 8 op pagina 70).
Voorzichtig: Gevaar voor ompolen.
Functiestoring door omgepoolde aanslui-
ting op de 0 - 10V-aansluiting.
B Let op correcte aansluiting van de polen
(9 = minus, 10 = plus).
Voorzichtig: De ingang van de ICM-module
heeft geen zekering.
Bij overbelasting van de uitgangen kunnen
de ICM-modules beschadigd raken.
B Beveilig voedingspanning naar de ICM-
module (ICM-master) met een zekering
van max. 16 A.
Voorzichtig: Uitgang C (pomp) van de ICM-
module mag met maximaal 250 W worden
belast.
B Sluit pompen met een groter opgenomen
vermogen via een relais aan.
Het maximale opgenomen vermogen van de
delen van de installatie (pompen, ...) mag
het aangegeven vermogen niet overschrij-
den (Æ tab. 1 op pagina 52).
De storingsmelding op afstand is bij onder-
breking van de voedingspanning naar de
ICM-module (ICM-master) actief (functie-
controle).