Operation Manual
34
Gegevens toebehoren
6 720 616 621 (2008/07)
2.6 Systeemintegratie van de IGM
2.6.1 Overzicht configuraties
Er zijn vier mogelijke configuraties (Æ afb. 13,
pagina 57):
B Configuratie I: op module IGM is een CV-toe-
stel met Heatronic3 en een extern CV-toestel
aangesloten.
B Configuratie II: op module IGM is alleen een
extern CV-toestel aangesloten.
B Configuratie III: op module IGM is een extern
CV-toestel aangesloten. De module IGM is op
een module ICM (Intelligent Cascade Module)
aangesloten. Op module ICM is bovendien
(minimaal) een CV-toestel met Heatronic3
aangesloten.
B Configuratie IV: twee modules IGM met ieder
een externe warmteproducent zijn op een mo
-
dule ICM aangesloten. Op module ICM kunnen
nog één of twee CV-toestellen met Heatronic3
zijn aangesloten.
2.6.2 CV-regeling bij IGM-cascadesystemen
De module IGM stuurt de CV-toestellen aan vol-
gens een door een regelaar berekende warmte-
behoefte. Hiervoor is het dus noodzakelijk, dat de
module IGM altijd in combinatie met een regelaar
(Æ
afb. 14, pagina 58, klemmen I, J of K) geïn-
stalleerd wordt. Afhankelijk van de toegepaste
regelaar zijn er twee systeemvarianten mogelijk
(Æ tabel
5, pagina 36).
Vanuit één module IGM kunnen maximaal twee
CV-toestellen worden geregeld: een CV-toestel
met Heatronic3 en een extern CV-toestel
1)
.
Wanneer een module IGM op een module ICM
wordt aangesloten, dan neemt de module ICM de
besturing van de cascade over.
De module IGM regelt het complete warmteop-
wekkingscircuit (primaire zijde inclusief hydrauli-
sche open verdeler). Alle overige onderdelen van
de CV-installatie (secundaire zijde van de open
verdeler zoals b.v. verwarmingscircuits, tapwa
-
tergroepen) kunnen door een weersafhankelijke
regelaar met 2-draads BUS-aansluiting en andere
modules (Æ
hoofdstuk 2.3, pagina 4) worden
aangestuurd. Neem contact op met de leveran-
cier voor meer informatie. Zie voor het adres de
achterzijde van dit document.
2.6.3 Interne vorstbeveiligingsfunctie
De module is uitgevoerd met een interne vorstbe-
veiligingsfunctie: daalt de aanvoertemperatuur
tot onder 7
°C dan wordt een CV-toestel gestart
en draait het net zo lang tot een aanvoertempera
-
tuur van 15 °C is bereikt.
B Systeemaanvoervoeler op de module IGM aan-
sluiten als de interne vorstbeveiligingsfunctie
moet worden toegepast.
Houd er rekening mee, dat voor een
correcte werking slechts één rege
-
laar/gebouwbeheersysteem (GBS)
aangesloten mag zijn.
1) 1,2,4-interface, 0-10V-interface of een
potentiaalvrij contact met 2-puntsregeling
Meer informatie vindt u in de instal-
latiehandleiding van de ICM.
De verschillende systeemvarianten
vragen om de aansluiting van be-
paalde toebehoren (temperatuur-
voeler VF en AF2 en CV-regelaar)
(Æ
tabel 5, pagina 36)).
B Deze toebehoren worden uitslui-
tend op de module IGM aange-
sloten.










