Operation Manual

Transport
PSW/P... -5 – 6 720 806 565 (2013/07)
8
4 Transport
Voor het transport is een steekwagen of een kraan handig. Als alternatief
kan de boiler met een pallettruck of een vorkheftruck worden getrans-
porteerd.
Transport met steekkar ( afb. 3, pagina 28)
Transport met kraan ( afb. 4, pagina 28)
5 Montage
5.1 Opstellingsruimte
5.2 Bufferboiler opstellen
Afb. 5, pagina 28 en afb. 6, pagina 29.
5.3 Hydraulische aansluiting
Monteer bij bufferboilers met 80 mm warmte-isolatie de warmte-isola-
tie, voordat de leidingen worden geïnstalleerd.
Bij bufferboilers met 120 mm warmte-isolatie adviseren wij de leidingen
te monteren voordat de warmte-isolatie wordt aangebracht.
Respecteer voor de hydraulische aansluiting de planningsdocumenten.
Om schade aan de bufferboiler te voorkomen:
Installatiemateriaal gebruiken, dat hittebestendig is tot 110 °C.
Voor zonne-aansluitingen installatiemateriaal gebruiken, dat hittebe-
stendig is tot 130 °C.
De bufferboiler mag alleen in gesloten systemen worden gebruikt.
Er mogen geen open expansievaten worden gebruikt.
Voer alle aansluitleidingen aan de boiler uit als schroefkoppelingen,
eventueel met een afsluitventiel.
Monteer bouwzijdig een vul- en aftapkraan op het laagste punt van de
onderste aansluiting.
5.4 Temperatuursensor monteren
Afb. 8, pagina 29.
Respecteer voor de sensorpositionering de planningsdocumentatie.
Contactoppervlakken insmeren met warmtegeleidende pasta.
Plaats de temperatuursensor in de veerhouder zodanig, dat het sen-
soroppervlak over de gehele lengte contact heeft met het boilervat.
Label de temperatuursensorkabels aan het kabeluiteinde overeen-
komstig de functie.
Installeer de sensorkabel zodanig naar het regeltoestel, dat de isolatie
kan worden gemonteerd.
Sluit de sensorkabels elektrisch aan en respecteer daarbij de installa-
tiehandleiding van het regeltoestel.
5.5 Warmte-isolatie monteren
5.5.1 80 mm warmte-isolatie monteren
Afb. 10, pagina 30.
Wanneer een elektrisch verwarmingselement wordt gebruikt, snijdt dan
de geperforeerde uitsparing uit de warmte-isolatie ( afb. 12,
pagina 31).
5.5.2 120 mm warmte-isolatie monteren
Afb. 11, pagina 30.
Wanneer u een elektrisch verwarmingselement gebruikt, snijdt dan de
uitsparing uit de warmte-isolatie met het meegeleverde gereedschap
( afb. 13, pagina 31).
5.6 Elektrisch verwarmingselement (toebehoren)
Elektrisch verwarmingselement conform de separate installatiehand-
leiding inbouwen.
Na afronden van de complete boilerinstallatie een randaardecontrole
uitvoeren (ook metalen koppelingen daarin betrekken).
GEVAAR: Levensgevaar door vallende lasten!
Maak uitsluitend gebruik van transportkabels die in
perfecte staat zijn.
Haken alleen in de daarvoor bedoelde hijsogen han-
gen.
WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door
dragen van zware lasten en onvoldoende beveiliging tij-
dens transport!
Maak gebruik van geschikte transportmiddelen, bijv.
een steekkar met spanband.
Beveilig de bufferboiler tegen omvallen.
OPMERKING: Materiële schade door vorst en corrosie!
Installeer de bufferboiler in een vorstvrije en droge
ruimte.
GEVAAR: Brandgevaar door soldeer- en laswerkzaam-
heden!
Voor zover mogelijk, soldeer- en laswerkzaamheden
voor de montage van de warmte-isolatie uitvoeren.
Tref bij soldeer- en laswerkzaamheden de gepaste
veiligheidsmaatregelen, aangezien de warmte-isola-
tie brandbaar is (bijv. warmte-isolatie afdekken).
Controleer na de werkzaamheden of de warmte-isola-
tie onbeschadigd is.
OPMERKING: Waterschade door lekke aansluitingen!
Installeer de aansluitleidingen spanningsvrij.
De warmte-isolatie kan het best worden gemonteerd bij
kamertemperatuur. Licht kloppen op de warmte-isolatie
in de richting van de uiteinden vergemakkelijkt het sa-
menvoegen van de beide uiteinden.
Wij adviseren u, de installatie en de dichtheidstest uit te
voeren vóór de montage van de warmte-isolatie.