Installatiehandleiding SUPRAECO A SAS Lucht/water warmtepomp in split-uitvoering 6 720 648 132-00.
Inhoudsopgave 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11 Inhoudsopgave 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen . . . . 3 1.1 Toelichting van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 1.2 Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 2 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 3 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 3.
Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen Belangrijke informatie 15 Storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 15.1 Alarmlog . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 15.2 Alarmprotocol en Informatieprotocol . . . . . . . . . . . . . . 63 15.3 Voorbeeld voor een alarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 15.4 Geen displayweergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 15.
Leveringsomvang 2 Leveringsomvang 2 3 4 5 6 T1 T2 6 720 648 132-02.3I Afb. 1 Leveringsomvang, ASB/ASE-module [1] [2] [3] [4] [5] [6] [T1 ] [T2] ASB/ASE-module (voorbeeld) Installatiehandleiding en bedieningshandleiding Kabeldoorvoer Deeltjesfilter met zeef Tang voor demontage filter Brug voor 1-fasige installatie Aanvoertemperatuurvoeler Buitentemperatuurvoeler 1 6 720 648 125-83.1I Afb.
Algemeen 1 6 720 648 125-84.1I Afb. 3 Leveringsomvang, ODU 100 / 120 [1] 3.3 ODU 100 / 120 3 Algemeen De installatie mag alleen door een erkend installateur worden uitgevoerd. De installateur moet de geldende regels en voorschriften en instructies in de installatie- en gebruikershandleiding respecteren. 3.1 Specificaties betreffende warmtepomp De Supraeco A SAS bestaat uit de buitenmodule ODU 75; 100 of 120 en de binnenmodule ASB/ASE 75 of ASB/ASE120.
Algemeen • Gebruik als verbinding tussen warmtepomp en binneneenheid alleen geschikte koelmiddelleidingen. • Het afvoerwater van het overstortventiel moet door de ASB/ASE-module in een vorstvrije afvoer worden getransporteerd. • Let erop, dat in de ruimte, waarin de ASB/ASE-module moet worden opgesteld, een bodemafloop bevindt. 3.6 De verbinding tussen de printplaten wordt via vier aders uitgevoerd, die ook de 12 V spanning tussen de printplaten verbinden.
Afmetingen 3.10 Omgang met de printplaat VOORZICHTIG: Schade door elektrostatische ontladingen. ▶ Printplaat alleen aanraken, wanneer u een geaarde armband draagt. 4 Afmetingen 4.1 Warmtepomp Printplaten met besturingselektronica zijn zeer gevoelig voor elektrostatische ontladingen (ESD - ElectroStatic Discharge). Om schade aan de componenten te voorkomen, is daarom bijzondere voorzichtigheid geboden. 1 2 3 6 720 614 366-24.1I Afb. 5 Antistatische armband 6 720 644 816-07.
Afmetingen 4.1.2 Grootte van de warmtepomp 33 3 0+ 4.1.3 Opstellingslocatie De warmtepomp moet op een door de fabrikant aanbevolen frame worden opgesteld. 0 0 WAARSCHUWING: Beknellingsgevaar ▶ Het frame (toebehoren) is gedimensioneerd voor het gewicht van de warmtepomp. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om te waarborgen, dat de opstellingsplaats geschikt is voor het totaalgewicht van warmtepomp en frame.
Afmetingen 2 min. 90 cm 1 3 4 6 720 648 131-10.1I Afb. 12 Afvoer condenswater via kiezelbed [1] [2] [3] [4] Fundament 100 mm Enkel 300 mm Condenswaterleiding 40 mm Kiezelbed Het condenswater kan via een kiezelbed of via een afvoer in huis worden afgevoerd. Daarbij is bij gebruik van de condensopvangbak een verwarmingskabel voor de afvoer noodzakelijk (toebehoren). Als alternatief kan natuurlijk verzinken van het condens als oplossing worden gekozen. Hierbij kan ijsvorming op de bodem ontstaan.
Afmetingen 4.1.4 Opbouw buitenunit 1 2 3 4 7 6 5 6720648125-09.2I Afb. 13 Warmtepomp (voorbeeld met ODU 120) [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] Aansluitingen, elektrische en signaalkabels Kabelklemmen Aansluiting, vloeistof (bij warmte) Aansluiting, verwarmingsgas (bij warmte) Afsluiters, vloeistof en verwarmingsgas Compressor Service-uitgang op afsluiter voor vloeistof (aansluiting voor vacuëmpomp) Aansluiting geldig voor alle grootten.
Afmetingen 4.2 ASB/ASE-module 4.3 Bij de installatie, kan de frontplaat van de ASB/ASE-module worden weggenomen en in de betreffende houders links of rechts, of in het onderste deel van de module worden ingehangen. Leidingaansluitingen In de ASB/ASE-module moeten de volgende aansluitingen worden uitgevoerd: ▶ Installeer de afwaterslang van het overstortventiel onder afschot naar een vorstvrije afvoer. Leidingafmetingen Aanvoer/retour.
Voorschriften 120 70 40 170 190 100 320 6 720 648 131-25.1I Afb. 17 Leidingaansluitingen mono-energetische ASE-module met elektrische bijverwarming 5 4 1 2 3 6 720 644 816-16.1I Afb.
Installatie 6 Installatie De installatie mag alleen door een erkend installateur worden uitgevoerd. De installateur moet de geldende regels en voorschriften en instructies in de installatie- en gebruikershandleiding respecteren. 6.1 Toebehoren Monteer een verwarmingskabel in de condensopvangbak en de condensafvoer, wanneer gevaar voor ijsvorming bestaat. Een verwarmingskabel verdient altijd aanbeveling. Het diagnosegereedschap is nodig voor het zoeken van storingen aan de warmtepomp.
Installatie Leidingen en leidingverbindingen 6.7.1 Veiligheid In de lucht-waterwarmtepomp mag uitsluitend koelmiddel R410A worden gebruikt. WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door ontsnappend koelmiddel! Niet toegestane of verkeerd gedimensioneerde buizen kunnen knappen. In vergelijking met vroeger gebruikte koelmiddelen is de druk van koelmiddel R410A ca. 1,6 maal hoger. ▶ Gebruik alleen buizen met de aangegeven wanddikten.
Installatie ▶ Flens de leiding en sluit deze aan op de gasaansluiting van de binneneenheid als bij de vloeistofleiding. ▶ Sluit de vacuümverbinding om de meeteenheid tegen overdruk te beschermen, resp. scheidt de vacuümverbinding via het snelsluitventiel. 6.7.6 Afsluiters openen 1 2 3 6 720 644 816-71.1I Afb. 20 Trek de moer met twee sleutels aan ▶ Controleer dat de afsluiters voor vloeistof en gas zijn gesloten op de buiteneenheid van de warmtepomp ( [5], afb. 13). Maak de flensmoeren los.
Installatie 6.8 Vullen van het cv-systeem CV-systeem eerst uitspoelen. Wanneer de boiler op het systeem is aangesloten, moet deze met water worden gevuld. Vul daarna het cv-systeem. 1 2 6.8.1 Vul het cv-systeem met water ▶ Voordruk van het bouwzijdige expansievat op de statische hoogte van de cv-installatie instellen. ▶ Radiatorkranen openen. ▶ Vul het systeem met cv-water en met de bedoelde werkdruk. ▶ Ontlucht het cv-systeem door het ontluchtingsventiel te openen ( [1], afb. 23).
Installatie 1 2 ext. in min min max max 7 3 6 720 641 855-33. 1I 4 Afb. 24 Hoogrendementpomp, G2 Bij zelfregulerend bedrijf wordt de pompsnelheid door het temperatuurverschil tussen de warmtedrager aan de ingang en aan de uitgang gestuurd. Wanneer de pomp niet zelfregulerend is, wordt in plaats daarvan een constante snelheid aangegeven (hoofdstuk 13.1). 6.8.4 Drukbewaking De ASE-module met elektrische bijverwarming is met een drukbewaking ( [4], afb.
Installatie 6.9.2 Bivalente boiler voor gebruik van zonne-energie Een bivalente boiler voor zonne-energie is als toebehoren leverbaar. Handleidingen voor de installatie en het gebruik worden met de boiler meegeleverd. N 2 Y 6 L 3 6.10 3-wegklep (toebehoren) Systeemoplossing met boiler ( hoofdstuk 8.4) vereist een 3-wegklep (E21.Q21). 6 720 617 643-10.2I Afb. 29 6.
Installatie 0,3 m 0,6 m 1,2 - 1,5 m T5 0,3 m 6 720 614 366-34.1I Afb. 30 Aanbevolen montageplaats voor kamertemperatuurvoeler T5 6.13 Montage van de dauwpuntmelder (toebehoren) Bij gebruik van een kamertemperatuurvoeler CANbus LCD met ingebouwde vochtvoeler op een cv-circuit is geen extra vochtvoeler op het cv-circuit nodig. WAARSCHUWING: Wanneer alleen vloerverwarmingscircuits aanwezig zijn, mogen de vochtvoeler en de leiding, waarop deze zich bevindt, niet worden geïsoleerd.
Elektrische aansluiting ▶ Door kortsluiten van het circuit wordt de functie van de temperatuurbewaking gecontroleerd. Het informatiedisplay "Veiligheidsthermostaat geactiveerd" verschijnt in de regelaar en de warmtepomp wordt uitgeschakeld. 6.15 Overige aansluitingen 7 Elektrische aansluiting GEVAAR: Gevaar door elektrocutie! ▶ Aansluitingen voor werkzaamheden aan elektrische componenten altijd spanningsloos schakelen. 6.15.
Elektrische aansluiting 7.1 Aansluiting van de warmtepomp WAARSCHUWING: SW8 op de printplaat van de buiteneenheid moet als volgt zijn ingesteld: 3 = AAN, 2 = UIT, 1 = UIT ( afb. 33) VOORZICHTIG: Printplaat alleen aanraken, wanneer u een antistatische armband draagt ( hoofdstuk 3.10). Tussen de eenheid in huis en de warmtepomp wordt een signaalkabel met de minimale afmetingen 2 x 0,3 mm2 en een maximale lengte van 120 m geïnstalleerd. ▶ Demonteer de leidingbescherming ([3], afb. 32).
Elektrische aansluiting 7.1.1 Instelling SW8 1 De schakelaar SW8-3 op de printplaat van de buiteneenheid moet altijd in positie AAN staan, omdat de aansluiting S1 niet voor de voeding van de PAC-printplaat wordt gebruikt. SW8-3 moet conform afb. 33 zijn ingesteld. 2 6 720 644 816-04.1I Afb. 35 Ingangsalarmsignaal van de 2e warmtebron [1] [2] 1 7.1.4 Startsignaal voor 2e warmtebron 2 Respecteer de volgende punten bij uitgang E71.E1.E1: 3 6 720 644 816-05.1I Afb.
Elektrische aansluiting Het magneetventiel moet zodanig worden geïnstalleerd, dat: • tot 30 m kabellengte: 1,0 tot 1,50 mm2 • de start van de circulatiepomp van de ketel het ventiel opent • het stoppen van de circulatiepomp van de ketel het ventiel sluit 7.4 Afhankelijk van de gevoeligheid van de debietbewaking kan voor het verminderen van het geluid ook een snel motorisch ventiel worden gebruikt. Signaaluitgang koeling (E31.Q11) kan worden gebruikt, om bijv.
Elektrische aansluiting 7.5 Layout in schakelkast, ASB-module en 2e warmtebron 1 2 3 4 6 720 648 125-16.1I Afb.
Elektrische aansluiting 7.6 Schakelaarinstellingen, ASB-module en 2e warmtebron 1 7 2 3 GND +12V GND +12V CANH CANL 6 CANH CANL 5 4 6 720 648 125-22.3I Afb.
Elektrische aansluiting 7.7 Voedingsspanning, ASB-module en 2e warmtebron 4 1 2 3 6 720 648 125-23.1I Afb.
Elektrische aansluiting 7.8 Aansluitschema, ASB-module met 2e warmtebron 6 1 2 5 4 3 6 720 648 125-25.2I Afb. 41 Aansluitschema, ASB-module met 2e warmtebron [Volle lijn = fabriekzijdig aangesloten] [Streepjeslijn = wordt bij de installatie aangesloten] [1] ASB-module (hoofd printplaat) [2] Warmtepomp [3] Zekering (niet meegeleverd) [4] Zekering warmtepomp [5] Zekering ASB-module [6] Toebehoren printplaat [E21.B11] Externe ingang 1 [E21.B12] Externe ingang 2 [E31.RM1.TM1-5]Vochtvoeler (max.
Elektrische aansluiting 7.9 Schakelschema, ASB-module met 2e warmtebron 1 2 6 720 648 125-27.4I Afb. 42 Schakelschema, ASB-module met 2e warmtebron [Volle lijn = fabriekzijdig aangesloten] [Streepjeslijn = wordt bij de installatie aangesloten] [1] ASB-module [2] Stroomvoorziening [E21.B11] Externe ingang 1 [E21.B12] Externe ingang 2 [E31.RM1.TM1-5]Vochtvoeler (max. 5 stuks) [E11.T1] Aanvoertemperatuurvoeler [E10.T2] Buitentemperatuurvoeler [E41.T3] Temperatuurvoeler, tapwater [E11.TT.
Elektrische aansluiting 1 2 4 3 6 720 648 125-28.1I Afb. 43 Schakelschema, ASB-module met 2e warmtebron [Volle lijn = fabriekzijdig aangesloten] [Streepjeslijn = wordt bij de installatie aangesloten] [E12.G1] [E41.G6] [E12.Q11] [E1n.TT] CV-pomp, cv-circuit 2 Circulatiepomp, tapwater Mengkraan, cv-circuit 2 Kamertemperatuurvoeler, cv-circuit 1 of cv-circuit 2 [1] Inkomend CAN-BUS-signaal van de hoofd printplaat [2] Toebehoren printplaat [3] CAN kamertemperatuurvoeler LCD [4] Stroomvoorziening [E21.
Elektrische aansluiting 7.10 Signaalkabel, ASB-module met 2e warmtebron 1 2 3 4 5 6 7 8 17 9 10 11 12 13 14 15 16 6 720 648 125-31.1I Afb.
Elektrische aansluiting 7.11 Layout in schakelkast, ASE-module met elektrische bijverwarming 1 2 3 5 7 4 6 6 720 648 125-17.1I Afb. 45 Layout in schakelkast, ASE-module met elektrische bijverwarming [1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] Interface-printplaat (PAC) Hoofd printplaat (IOB-A) Toebehoren printplaat (IOB-B) Relais 1 (K1) Relais 2 (K2) Aansluitklem (X1) Oververhittingsbeveiliging elektr.
Elektrische aansluiting 7.12 Schakelaarinstellingen, ASE_module met elektrische bijverwarming 1 7 2 3 GND +12V GND +12V CANH CANL 6 4 CANH CANL 5 6 720 648 125-19.2I Afb.
Elektrische aansluiting 7.13 Voedingsspanning, ASE-module met elektrische bijverwarming 6 5 1 2 3 4 6 720 648 125-24.3I Afb.
Elektrische aansluiting 7.14 Aansluitschema, ASE-module met elektrische bijverwarming 6 1 2 5 4 3 Afb. 48 Aansluitschema, ASE-module met elektrische bijverwarming [Volle lijn = fabriekzijdig aangesloten] [Streepjeslijn = wordt bij de installatie aangesloten] [1] ASE-module (hoofd printplaat) [2] Warmtepomp [3] Zekering (niet meegeleverd) [4] Zekering warmtepomp [5] Zekering ASE-module [6] Toebehoren printplaat [E21.B11] Externe ingang 1 [E21.B12] Externe ingang 2 [E31.RM1.TM1-5]Vochtvoeler (max.
Elektrische aansluiting 7.15 Schakelschema, ASE-module met elektrische bijverwarming 1 2 6 720 648 125-29.4I Afb. 49 Schakelschema, ASE-module met elektrische bijverwarming [Volle lijn = fabriekzijdig aangesloten] [Streepjeslijn = wordt bij de installatie aangesloten] [1] ASE-module [2] Stroomvoorziening [E21.B11] Externe ingang 1 [E21.B12] Externe ingang 2 [E31.RM1.TM1-5]Vochtvoeler (max. 5 stuks) [E11.T1] Aanvoertemperatuurvoeler [E10.T2] Buitentemperatuurvoeler [E41.
Elektrische aansluiting 1 2 4 3 6 720 648 125-30.1I Afb. 50 Schakelschema, ASE-module met elektrische bijverwarming [Volle lijn = fabriekzijdig aangesloten] [Streepjeslijn = wordt bij de installatie aangesloten] [E12.G1] [E41.G6] [E12.Q11] [E1n.
Elektrische aansluiting 7.16 Signaalkabel, ASE-module met elektrische bijverwarming 18 1 2 3 4 5 6 7 8 17 9 10 11 12 13 14 15 16 6 720 648 125-32.1I Afb.
Technische gegevens 8 Technische gegevens 8.
Technische gegevens 8.
Technische gegevens 8.4 Systeemoplossing 8.4.1 Verklaringen bij de systeemoplossingen E10 E10.T2 Buitentemperatuurvoeler Tabel 9 E10 E11 E11.F121 E11.G1 E11.C111 E11.RLP E11. T1 E11.TT Ongemengd cv-circuit Thermostaat (toebehoren) CV-pomp Bufferboiler Drukbewaking Aanvoertemperatuurvoeler Voeler kamertemperatuur Tabel 10 E11 E12 E12.F121 E12.G1 E12.Q11 E12.T1 E12.
Technische gegevens 8.4.3 Systeemoplossing 1 6 720 644 816-27.3I Afb.
Technische gegevens 1 6 720 644 816-28.5I Afb.
Technische gegevens 1 6 720 644 816-30.3I Afb.
Technische gegevens 1 6 720 648 125-81.3I Afb.
Technische gegevens 8.4.4 Meetwaarden van de temperatuurvoeler R(kΩ) ASB/ASE-module 50 Temperatuurvoeler in of aangesloten op ASB/ASE-module (T1, T2, T3, T5, T8, T9) heeft de meetwaarde conform tab. 17. °C –40 –35 –30 –25 –20 –15 –10 –5 0 T... 154300 111700 81700 60400 45100 33950 25800 19770 15280 °C 5 10 15 20 25 30 35 40 45 T... 11900 9330 7370 5870 4700 3790 3070 2510 2055 T...
Verwarmen algemeen R(kΩ) R(kΩ) 200 500 400 150 300 100 200 100 50 0 25 0 25 50 75 100 50 100 120 T(˚C) 125 6 720 614 486-27.1I T(˚C) 6 720 614 486-26.1I 75 Afb. 60 Hogetemperatuurvoeler ODU Afb. 59 Middentemperatuurvoeler ODU Hogetemperatuurvoeler ODU 9 De temperatuurvoeler TH4 (verwarmingsgas) en TH32 (compressortemperatuur) hebben meetwaarden conform tabel 21 en diagram in afb. 60. °C 20 30 40 50 60 k T...
Bedieningspaneel • Buitentemperatuurvoeler en kamertemperatuurvoeler (per cvcircuit is een kamertemperatuurvoeler mogelijk): voor de regeling met een buitentemperatuurvoeler en een kamertemperatuurvoeler moet een voeler op de buitenmuur van het huis en een (of meerdere) voeleren centraal in huis worden geplaatst. De kamertemperatuurvoeler wordt op de warmtepomp aangesloten en signaleert aan de regelaar de actuele kamertemperatuur. Dit signaal beïnvloedt de aanvoertemperatuur.
Installatie- en service menu (I/S) Grafisch display 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 6 720 804 377-20.1I Afb. 63 Draaiknop De draaiknop is bedoeld voor de navigatie tussen de menu's en voor het veranderen van waarden. Door de draaiknop in te drukken wordt de betreffende keuze bevestigd. Hoofdschakelaar Met de hoofdschakelaar wordt de warmtepomp in- en uitgeschakeld. 13 10.2 Functie van het bedieningspaneel Met de draaiknop navigeert u tussen de menu's.
Overzicht menu ▶ Naar Menu navigeren. De meest gebruikte menupunten van het gebruikersniveau en de menupunten van het installatie- en servicemenu I/S zijn nu onder Menu toegankelijk. ▶ Om naar het gebruikersmenu terug te keren, onder Toegangsniveau het menupunt Uitgebreid menu kiezen en 0000 als toegangscode invoeren. 6 720 804 377-10.1I De regelaar keert 120 minuten na de laatste invoer automatisch terug naar het gebruikersniveau. Afb.
Overzicht menu Menu Externe ingang 2, cv-systeem 2 Hoogrendementpomp Als HR-pomp is gekozen: Zelfregelend G2 Wanneer G2 net zelfregelend: constante snelheid Laagste buitentemperatuur van de stooklijn Mengkraangroep activeren Bij geactiveerde mengkraangroep: Maximale E12.
Overzicht menu Menu Display Drogen afwerkvloer Contrast Helderheid activeren Toegangsniveau I/S I/S Wanneer drogen afwerkvloer geactiveerd is: Actieve programmatrap Resterende tijd van de actieve trap Warmtebron Programma-instellingen Warmte +/Warmte +/-, cv-systeem 2 Instellingen voor warmte +/- Systeemdruksensor aangesloten Bedrijfsmodus G2 Wordt alleen getoond, wanneer geen kamertemperatuursensor is geïnstalleerd Wordt alleen getoond, wanneer geen kamertemperatuursensor is geïnstalleerd Wordt allee
Overzicht menu Uitgebreid menu Verwarming, koeling Laagste buitentemperatuur Temperatuur van het cv-systeem Instellingen kamersensor Tijdelijk begrensde instellingen Verwarmingsperiode Verwarming, maximale bedrijfsduur bij tapwatervraag Uitschakelbeveiliging, van tapwater naar verwarming Stooklijn Schakelverschil --versnelling --snelle rem --snelle stop --integratietijd --cv-circuitrem temp.
Overzicht menu Uitgebreid menu Instellingen voor koeling Maximale snelheid compressor Snelversnelling tijd Snelrem tijd Bedrijfsmodus cv-systeem kiezen Temperatuur cv-systeem 2 (alleen mits geïnstalleerd) Tapwater Extra warmwater Tapwaterpiek Tapwatertemperatuur Tijdbesturing tapwater Tijdbesturing tapwatercirculatie Minimale snelheid bij de tapwaterproductie Maximale snelheid bij de tapwaterproductie Schakelverschil --snelversnelling/snelrem temp --Snelstop --Voor een koude aanvoer --Integratietijd A
Overzicht menu Uitgebreid menu Temperaturen Weergave van de temperaturen Sensor corrigeren Ingangen Uitgangen Timer (tijdprogram- Weergave van de timers ma's) Bedrijfstijden en ver- Totale bedrijfstijden bruik Kortetijdmeting Instellingen bijver- Startvertraging warming Tijdbesturing bijverwarming Bedrijfsalternatieven Instellingen elektr.
In bedrijf nemen ▶ Tijd instellen in het formaat uur-minuut-seconde. 13 In bedrijf nemen VOORZICHTIG: Voor de eerste start moet de compressor worden opgewarmd. ▶ Schakel daarom de buiteneenheid 2 uur voor de inbedrijfstelling in. ▶ Voor de inbedrijfstelling van het totale systeem moet de buiteneenheid minimaal 1 minuut van het net worden gescheiden. 6 720 804 377-32.1I Afb. 69 ▶ Vermogenstrappen kiezen.
In bedrijf nemen 6 720 804 377-15.1I ▶ Kies de Laagste buitentemperatuur, d.w.z. de buitentemperatuur, vanaf welke de aanvoertemperatuur niet meer met verder afnemende buitentemperatuur stijgt. De waarde kan worden ingesteld tussen –35°C en 0°C. Fabrieksinstelling: –10°C. eventueel moet de stooklijn opnieuw worden ingesteld, wanneer Laagste buitentemperatuur wordt veranderd ( hoofdstuk 17.3). Afb. 75 ▶ T1 max. setpunt kiezen, d.w.z. de max. toegestane aanvoertemperatuur (H-waarde).
In bedrijf nemen ▶ Kies Temperatuur van de cv-installatie (of Temperatuur warmtesysteem 2 voor instelling van cv-systeem 2) ▶ Stooklijn kiezen. ▶ Gewenste waarde instellen. Zelfregulerend bij een systeem met bufferboiler: Wanneer de cv-pomp met buffervat aanwezig is, moet de cv-pomp (E11.G2) van de warmtepomp ingesteld worden, om het optimale temperatuurverschil voor de warmtepomp te behouden. De circulatiepomp van het cv-circuit (E11.
In bedrijf nemen 13.3.5 Temperatuurinstelling externe bijverwarming Bij toepassing van een 2e warmtebron (menger met bijverwarming) moet deze zodanig worden ingesteld, dat de daardoor geleverde temperatuur, altijd hoger is dan de verwachte maximale temperatuur in het systeem, onafhankelijk van de buitentemperatuur. De ingestelde temperatuur moet echter altijd min. 65 °C zijn, om een eventuele thermische desinfectie van de boiler of extra tapwatervoorziening mogelijk te maken.
In bedrijf nemen Een afzonderlijke tapwatervoorziening door de 2e warmtebron is alleen mogelijk, wanneer de hoogste te verwachten temperatuur van de 2e warmtebron de maximale aanvoertemperatuur T1 niet overschrijdt. 13.4.2 Compressortoerental bij tapwaterproductie Als fabrieksinstelling werkt de compressor minimaal met trap 3 en maximaal met trap 7 bij het opwarmen van de boiler. Wanneer de compressortrap bij cv-bedrijf hoger is dan 3, wordt deze trap ook voor het opwarmen met tapwater gebruikt.
In bedrijf nemen 13.6.2 Koelbedrijf Koelbedrijf onder het dauwpunt is alleen voor variant ASE mogelijk, omdat deze al is geïsoleerd en daardoor tegen condensatie is beschermd. De ASB mag niet onder het dauwpunt worden gebruikt. Het koelbedrijf wordt door het hoofdcircuit (T1, aanvoervoeler en T5, kamervoeler) gecontroleerd. Een koeling uitsluitend in circuit 2 is daarom niet mogelijk. "Koeling in cv-circuit 1 blokkeren" blokkeert ook de koeling in circuit 2.
In bedrijf nemen 13.7 Overige instellingen Integratietijd Na de inbedrijfstelling en de voorconfiguratie conform hoofdstuk 13.113.6 zijn alle noodzakelijke instellingen uitgevoerd. Bovendien zijn er nog aanvullende instellingen, die indien nodig kunnen worden uitgevoerd. Deze worden in dit hoofdstuk opgesomd. De waarde Integratietijd is de normale regeling van het schakelverschil.
Timer (tijdprogramma's) ▶ Verwarming/koeling kiezen. ▶ Instellingen voor koeling kiezen. ▶ Schakelverschil kiezen. ▶ Parameter kiezen, die moet worden ingesteld. ▶ Gewenste waarde instellen. Een lopend programma kan worden afgebroken. Na beëindiging van het programma keert de warmtepomp terug naar normaal bedrijf. 13.7.9 Verwarmingskabel ▶ Kies Menu in het installatie- en servicemenu. ▶ Voorconfiguratie kiezen. ▶ Drogen afwerkvloer kiezen. ▶ ja invoeren, wanneer het uitdrogen moet worden uitgevoerd.
Storingen Verwarming, bedrijfstijd bij warmwatervraag Toont de resterende tijd tot het bereiken van de maximale tijd voor het cv-bedrijf, wanneer tegelijkertijd een tapwatervraag aanwezig is. geven. Wanneer u de draaiknop verder draait, worden de voorgaande alarmen getoond. Warmwater, bedrijfstijd bij cv-vraag Toont de resterende tijd tot het bereiken van de maximale tijd voor de tapwatervoorziening, wanneer tegelijkertijd een cv-vraag aanwezig is. Vertraging voor voor stookseizoen 6 720 804 377-22.
Storingen 15.6 Alarmdisplay 15.6.4 Storing in de hoofdprintplaat, warmtesysteem 15.6.1 Onderbreking/kortsluiting aan de sensor Storing in IOB-A-printplaat in ASB/ASE-module of in de communicatie hiermee. 6 720 804 377-29.1I Afb. 90 Alle op de installatie aangesloten temperatuurvoeleren kunnen bij een storing een alarm veroorzaken. In het voorbeeld is het alarm van temperatuurvoeler T3, tapwater, geactiveerd. Alle temperatuurvoeleren activeren een vergelijkbaar alarm.
Storingen 15.6.10 Vochtbewaking geactiveerd of Vochtbewaking geactiveerd, cv-systeem 2 De dauwpuntmelder werd vanwege de vochtigheid in het systeem of een defecte voeler geactiveerd. Mogelijke oorzaak 1: aanvoertemperatuur in verhouding tot de vochtigheid te laag ingesteld ▶ Bij neerslag op de leiding: aanvoertemperatuur eventueel verhogen tot de laagste aanvoertemperatuur ( hoofdstuk 13.6.2), die mogelijk is.
Storingen 15.7.4 Wisseltijd voor vloerverwarming te kort ▶ Neem contact op met uw installateur, wanneer dit vaker optreedt. In het informatieprotocol wordt de tekst Wisseltijd voor vloerverwarming te kort opgeslagen. Mogelijke oorzaak 3: storing in debiet Deze waarschuwing wordt getoond, wanneer voor de waarde Vertraging voor of de waarde Vertraging naminder dan 7 uur wordt ingevoerd, wat bij vloerverwarmingen niet wordt geadviseerd. 15.7.
Storingen 15.10.2 Schema koelcircuit 10 9 TH6 1 TH7 TH3 2 TH4 TH32 TH33 3 5 6 7 8 4 6 720 644 816-59.1I Afb.
Storingen 1 TH6 TH7 10 9 TH3 2 TH4 TH32 TH33 3 5 6 7 8 4 6 720 644 816-60.1I Afb.
Storingen 1 TH6 11 10 TH7 TH3 2 TH4 TH32 TH33 3 5 4 8 9 7 6 6 720 644 816-61.1I Afb.
Fabrieksinstellingen 16 Fabrieksinstellingen 16.1 Fabrieksinstellingen De tabellen tonen de af fabriek vooringestelde waarden (fabrieksinstellingen). Deze waarden kunnen door de gebruiker (B) via de gebruikersniveaus Menu en Uitgebreid menu worden veranderd. De in de volgende tabellen opgesomde menupunten van het installatieen servicemenu (I/S) zijn na het veranderen van het toegangsniveau onder menu of onder uitgebreid menu voor de installateur toegankelijk. Menu Niveau Fabrieksinst.
Fabrieksinstellingen Uitgebreid menu _”_\Uitschakelbeveiliging, van warmwater naar cv-bedrijf _”_\Instellingen voor koelbedrijf _”_\_”_\Schakelverschil _”_\_”_\_”_\Snelversnelling temp. _”_\_”_\_”_\Snelrem temp.
Functiecontrole Uitgebreid menu Instellingen bijverwarming _”_\Startvertraging _”_\Tijdbesturing bijverwarming _”_\Bedrijfsalternatieven _”_\_”_\Alleen bijverwarming _”_\_”_\Bijverwarming blokkeren _”_\Instellingen elektr.
Milieubescherming Het debiet wordt met de warmtedragervloeistofpomp G2 geregeld, zodat het temperatuurverschil aan de warmtepomp tussen 5 en 10 °C ligt. 19 Inspectie Deze instellingen zijn voor warmtepompen optimaal. Er moet op worden gelet, welk cv-systeem is geïnstalleerd. Controleer het temperatuurverschil: ▶ Lees voeler T8 (warmtedrager uit) en T9 (warmtedrager aan) in cv-bedrijf af. De temperatuur van T8 moet hoger zijn dan die van T9. ▶ Bereken het verschil (T8 – T9).
Inspectie 19.2 Verdamper Wanneer op het oppervlak van de verdamper, de aluminium lamellen, een afzetting heeft gevormd van stof of vuil, dan moet deze worden verwijderd. WAARSCHUWING: De dunne aluminium lamellen zijn gevoelig en kunnen gemakkelijk beschadigd raken. Droog de lamellen nooit direct af met een doek. ▶ Gebruik geen harde objecten. ▶ Draag bij het schoonmaken veiligheidshandschoenen, om de handen tegen snijwonden te beschermen. ▶ Gebruik geen hoge waterdruk.
Inbedrijfstellingsprotocol 20 Inbedrijfstellingsprotocol Datum van de inbedrijfstelling: Adres klant: Naam, voornaam: Straat, huisnr.: Plaats: Telefoon: Installateur: Naam, voornaam: Straat: Plaats: Telefoon: Specificaties: Toesteltype: TTNR: Serienummer: FD nr.: Controlestappen installatie Componenten van de installatie: Bevestiging / waarde Kamervoeler CAN-BUS Ja | Nee Dauwpuntbewaking (bij koeling met FBH): temp.
Inbedrijfstellingsprotocol Verwarming: Voordruk in expansievat bepaald? …….. bar Werd het cv-net voor de installatie gespoeld? CV-net boven de bepaalde voordruk van het expansievat gevuld tot …….. bar ? Binneneenheid voldoende ontlucht Dichtheidstest van alle verbindingen binnen en buiten de binneneenheid uitgevoerd Filter in cv-circuit op de binneneenheid op reinheid gecontroleerd? Elektrische aansluiting: Zijn de laagspanningskabels met min. 100 mm t.o.v.
Inspectie- en onderhoudsprotocollen 21 Inspectie- en onderhoudsprotocollen De inspectie- en onderhoudsprotocollen mogen gekopieerd worden. ▶ Noteer de uitgevoerde inspectiewerkzaamheden, vul de datum in en plaats een handtekening. Algemeen Onderhoudsprotocol voor lucht/water-warmtepompen Klant/gebruiker van de installatie: Naam, voornaam: Straat, huisnr.
Inspectie- en onderhoudsprotocollen Onderhoudsprotocol voor lucht/water-warmtepompen Overstortventielen gecontroleerd: .............................................................................. Circulatiepompen, omschakelventiel, 3-wegmenger op goede werking gecontroleerd: ...................................................................................... Parameterinstellingen veranderd: Menu serviceniveau (I / S) - start - handbedrijf Voordruk cv-zijde in expansievat gecontroleerd: ........
Notities Supraeco A SAS – 6 720 805 043 (2013/03) 79