Technische en praktische voorschriften N TOP 14-3 C ZSB TOP 22-3 C ZSB TOP 22/28-3 C ZWB CerapurSmart condensatieketels met gestuwde afvoer Een onberispelijke werking kan slechts dan gewaarborgd worden, wanneer de technische voorschriften strikt opgevolgd worden. Wijzigingen voorbehouden. Wij verzoeken U deze voorschriften aandachtig te lezen en ze aan de gebruiker te overhandigen. Deze laatste dient ze zorgvuldig te bewaren.
INHOUD VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN VERKLARING VAN DE SYMBOLEN BESCHRIJVING VAN DE KETELS AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING TECHNISCHE GEGEVENS KETELS OP AARDGAS TECHNISCHE GEGEVENS KETELS OP VLOEIBAAR GAS OPBOUW & ELEKTRISCHE SCHEMA’S INSTALLATIE - algemeen - belangrijk - installatie in een kast - montageplaat - bevestiging van de ketel - aansluiting van de rookgasafvoer - hydraulische aansluiting - gasaansluiting ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN - algemeen - toebehoren aansluiten - Heatro
INHOUD INDIVIDUELE INSTELLING - manuele instellingen - grootte van het expansievat controleren HEATRONIC INSTELLINGEN - bediening van Heatronic - overzicht van de servicefuncties - serviceniveau 1 - serviceniveau 2 - tips voor energiebesparing GASREGELING ONDERRICHTINGEN - nota voor de installateur - nota voor de gebruiker - controle van de ketel - reinigen van de mantel CONTROLE EN ONDERHOUD - belangrijke opmerkingen - wisselstukken en smeermiddelen - na controle en onderhoud - checklist voor het onderhoud
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN VERKLARING VAN DE SYMBOLEN 1.1 Veiligheidsvoorschriften Bij gasgeur Gaskraan dichtdraaien. Vensters en deuren openen. Geen elektrische schakelaars bedienen. Alle open vuur doven. Van op een andere plaats naar de gasmaatschappij, Uw installateur of JUNKERS telefoneren. Bij geur van verbrande gassen Doof de gasketel. Vensters en deuren openen. Verwittig uw installateur of JUNKERS.
2. BESCHRIJVING VAN DE KETELS Condensatie-gaswandketels met elektronische ontsteking, ionisatiebeveiliging, gestuwde afvoer, en modulerende werking. Uitgerust met oververhittingbeveiliging. Type TOP 22/28-3 C ZWB met warmwaterbereiding. De types TOP 14-3 C ZSB en TOP 22-3 C ZSB zijn geschikt voor aansluiting aan een indirect verwarmde Storacellboiler.
3. AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN Fig.
4. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING met het K.B. van 08/01/2004 - BE BETREFT PRODUCT CerapurSmart CONSTRUCTEUR BOSCH ISITMA ÜRÜNLERI SAN. ve TIC. A.S.
5a.
5b.
6. OPBOUW & ELEKTRISCH SCHEMA OPBOUW van een ketel ZWB (legende op blz. 11) Fig.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 bedieningspaneel Heatronic 3 hoofdschakelaar controlelampje werking brander service-toets schoorsteenvegertoets temperatuurregelaar CV lampje ‘’in werking’’ ruimte voor inbouw van een weersafhankelijke regelaar of van een schakelklok temperatuurregelaar warm water vergrendeling toetsenbord ECO-toets reset-toets manometer display vertrek verwarming temperatuursensor warm
OPBOUW van een ketel ZSB (legende op blz. 13) Fig.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 bedieningspaneel Heatronic 3 hoofdschakelaar controlelampje werking brander service-toets schoorsteenvegertoets temperatuurregelaar CV lampje ‘’in werking’’ ruimte voor inbouw van een weersafhankelijke regelaar of van een schakelklok temperatuurregelaar warm water vergrendeling toetsenbord ECO-toets reset-toets manometer display vertrek verwarming driewegkraan sifon voor condensa
ELEKTRISCH SCHEMA Fig. 5 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 ontstekingstransformator temperatuurregelaar CV klemmenblok 230 V/AC zekering T 2,5 A - 230 V/AC temperatuurregelaar warm water aansluiting temperatuurbegrenzer TB 1 (230 V/AC) aansluiting circulatiepomp sanitair of aansluiting voor externe circulatiepomp (secundaire circuit, na evenwichtsfles): NP-LP (servicecode 5.
7. INSTALLATIE Gevaar: Voor explosies! De gaskraan sluiten vooraleer werken aan gasvoerende delen uit te voeren. Doe een dichtheidscontrole na werken aan gasvoerende delen. Algemeen Deze ketel dient door een bevoegde installateur te worden geplaatst. Hij dient zich te houden aan de geldende nationale en plaatselijke voorschriften. In geval van twijfel dient hij zich te informeren bij de officiële instanties of bij Bosch Thermotechnology nv. 7.1 Belangrijk De ketel waterpas hangen.
7.3 Montageplaat Bij de gasketel hoort deze afzonderlijk verpakte en eventueel vooraf leverbare montageplaat waarmee de leidingen reeds kunnen gemonteerd worden zonder de ketel. De verbinding tussen gasketel en montageplaat gebeurt met vijf dichtingen. Deze zijn opgehangen aan de onderkant van de gasketel. De afsluitkranen vergemakkelijken in belangrijke mate de eventuele demontage van de ketel. U dient de volledige set te gebruiken.
7.4 Bevestiging van de ketel Opgelet: Vuil in het cv-circuit kan de ketel beschadigen. Spoel het cv-circuit om dit vuil te verwijderen. Verwijder de verpakking van ketel en montageplaat. Controleer de gassoort op het kenplaatje van de ketel. Mantel demonteren (Fig. 10) De mantel is met 2 borgschroeven beveiligd tegen openen door onbevoegden. De mantel steeds met deze schroeven beveiligen. Schroeven losdraaien (1). Mantel opheffen (2) en naar boven toe wegnemen. Fig. 11 Fig.
Condensafvoer monteren (toebehoren nr. 432 - fig. 13) (bestelnummer 7 719 000 763 - niet meegeleverd) Vervaardig de condensafvoer uit corrosiebestendige materialen zoals: harde PVC buizen, PVC buizen, PE-HD buizen, PP buizen, ABS/ASA buizen, gietijzeren buizen met geëmailleerde binnenzijde, stalen buizen met kunststoflaag, roestvrijstalen buizen, enz. Opgelet: De condensafvoer niet wijzigen of afsluiten. Afvoerslangen enkel afhellend monteren.
7.5 Aansluiting van de rookgasafvoer Bij de gesloten toestellen mogen enkel de afvoersystemen - aangeboden en geleverd door de fabrikant van de toestellen - gebruikt worden. Zij vormen één geheel bij de keuring van de toestellen. Bij het collectieve (CLV) systeem wordt de dubbelwandige CLV-koker door de fabrikant van het systeem geleverd. De verbinding tussen toestellen en CLV-systeem moet ook door de fabrikant van de toestellen geleverd worden.
7.6 Hydraulische aansluiting Bij installaties met kunststofbuizen moeten alle aansluitingen van de ketel (verwarming en sanitair) over een afstand van minimum 1,5 m in metalen buizen (bvb. koper of ijzer) uitgevoerd worden. Opgelet: Indien het toestel op een net met zeer kalkhoudend water aangesloten wordt en het tevens veel gebruikt wordt, is het aan te bevelen een waterbehandeling te voorzien. 7.6.
7.7 Gasaansluiting Gasleiding De gasleiding moet binnenin volledig zuiver zijn. Indien nodig de leiding doorblazen. AARDGAS: De aardgasleidingen dienen gelegd te worden volgens de regels der kunst en de doormeter berekend volgens de norm NBN D 51-003. Bij installaties op aardgas moet men de bijgeleverde BGV gekeurde gasafsluitkraan 3/4’’ gebruiken en rechtstreeks met de losse moer aansluiten op de reductie 1” → 3/4” van de montageplaat. Deze gaskraan bevindt zich in de verpakking van de montageplaat.
8. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN Gevaar: Door elektrocutie. Vooraleer werken uit te voeren moet de stroomtoevoer onderbroken worden. 8.1 Algemeen De voorschriften van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en van het algemene reglement op de elektrische installaties (A.R.E.I.), moeten strikt opgevolgd worden. De ketel is IPX 4 D-gekeurd. De gasketels zijn volledig gekableerd en ontstoord. Andere verbruikers mogen niet aftakken. De ketel via de stekker aan een stopcontact met aarding aansluiten.
De kabeldoorvoer afsnijden volgens de kabeldikte. De opening nooit groter maken dan de kabeldikte, zoniet is de ketel niet meer spatwaterbeveiligd. Fig. 23 8.2.2 Verwarmingsregelingen of afstandsbedieningen aansluiten Sluit enkel de modulerende regelapparatuur van JUNKERS aan! Dan alleen verkrijgt U een optimaal rendement, een minimaal verbruik en de langste levensduur! Raadpleeg de montagevoorschriften van de regelaar voor de inbouw en voor de elektrische aansluiting.
9. INBEDRIJFNAME Fig. 27 1 schoorsteenvegertoets 2 servicetoets 3 controlelamp voor werking brander 4 hoofdschakelaar 5 vergrendelingstoets 6 eco-toets 7 8 9 10 11 12 reset-toets display automatische ontluchter manometer temperatuurregelaar warm water temperatuurregelaar vertrektemperatuur CV 9.1 Voor de inbedrijfname Waarschuwing: Inbedrijfname zonder water leidt tot ernstige beschadiging van de gasketel. Gasketel eerst vullen, vooraleer hem in bedrijf te nemen.
9.2 Openen van het deksel Druk op de markering (3 puntjes) om het deksel te openen. Fig. 28 9.3 Verwarmingswaterdruk controleren Voor het bijvullen eerst de vulset met water vullen. Dit voorkomt dat er lucht in de installatie komt. Opgelet: De ketel kan beschadigd worden. Vul enkel water bij wanneer de ketel koud is. De wijzer op de manometer (10) moet tussen de 1 en 1,5 bar staan.
9.5 Verwarming inschakelen De vertrektemperatuur kan tussen 35 en 90°C ingesteld worden. De vertrektemperatuur wordt in het display aangeduid. Let op de maximum toegelaten vertrektemperatuur bij vloerverwarming. Temperatuurregelaar vertrektemperatuur van passen. verwarming verdraaien, om de de verwarmingsinstallatie aan te Wanneer de brander in bedrijf is, brandt het controlelampje groen. Fig.
ECO-toets Door de eco-toets in te drukken en kort vast te houden kan u kiezen tussen het comfortbedrijf en de spaarfunctie. Comfortbedrijf, eco-toets brandt niet (fabrieksinstelling) Boilervoorrang, hierbij wordt eerst de boiler opgewarmd tot de ingestelde temperatuur. Daarna gaat de ketel pas over op verwarming. Spaarfunctie, eco-toets brandt In de spaarfunctie wisselt de ketel tussen verwarmingsfunctie en boiler opwarmen. 9.
9.11 Vorstbeveiliging 9.11.1 Vorstbescherming van de verwarmingsinstallatie Verwarming in bedrijf laten met de temperatuurregelaar minstens in stand 1. Bij uitgeschakelde verwarming: Het CV-water bijvullen met het antivriesmiddel (zie hoofdstuk 7.6). Ledig het warmwatercircuit. Fig. 36 9.11.2 Vorstbeveiliging van de boiler (indien aangesloten) De gasketel niet uitschakelen. Temperatuurinstelknop tot linkeraanslag draaien.
9.13 Thermische desinfectie De volledige warmwaterinstallatie met inbegrip van de aftappunten dienen regelmatig thermisch gedesinfecteerd te worden. (Zie lokale en/of nationale richtlijnen.) Bij sommige verwarmingsregelaars kan de thermische desinfectie op een vast tijdstop geprogrammeerd worden. Zie hiervoor de handleiding van de regelaar. Waarschuwing: verbrandingsgevaar! Voer een thermische desinfectie alleen buiten de normale gebruikstijden uit.
10. INDIVIDUELE INSTELLING 10.1 Manuele instellingen 10.1.1 Grootte van het expansievat controleren Het volgende diagram geeft aan of het ingebouwde expansievat voldoende is, of dat er een extern vat dient geplaatst te worden (aan te raden bij vloerverwarming). Voor de getoonde kenlijnen wordt met volgende gegevens rekening gehouden: • De voordruk van het expansievat komt overeen met de statische opvoerhoogte van de installatie + 0,3 bar. • De normale werkdruk ligt tussen 1 en 2,5 bar.
11. HEATRONIC INSTELLINGEN 11.1 Bediening van Heatronic De Heatronic-module maakt een comfortabele instelling mogelijk, tevens kunnen de installateur en/of de servicedienst van JUNKERS veel toestelfuncties controleren. De beschrijving beperkt zich tot de noodzakelijke functies bij de inbedrijfname. Overzicht van het bedieningspaneel 1 2 3 4 5 schoorsteenvegertoets servicetoets display eco-toets, servicefuncties ‘’oplopend’’ vergrendelingstoets, servicefuncties ‘’aflopend’’ Fig.
11.2 Overzicht van de servicefuncties servicefuncties van niveau 1 (servicetoets indrukken en ingedrukt houden, tot hij oplicht) servicefunctie omschrijving in display 1.A verwarmingsvermogen instellen 1.b vermogen warmwaterbereiding 1.C pompkarakteristiek 1.d stand intelligente circulatiepomp 1.E sturing ingebouwde pomp 2.b maximum vertrektemperatuur 2.C ontluchtingsfunctie 2.d thermische desinfectie (enkel voor ZSB) 2.F bedrijfsstand 3.A automatisch antipendelprogramma 3.
servicefuncties van niveau 2 (eco-toets en vergrendelingstoets servicefunctie omschrijving in display 8.A versie van de software 8.b nummer codeerstekker 8.C versie GFA (microprocessor) 8.d storing GFA (microprocessor) 8.E Heatronic 3 resetten naar de basisinstelling 8.F continu ontsteking 9.A continu bedrijfsstand 9.b actueel toerental ventilator 9.C actueel verwarmingsvermogen 9.E vertraging signaal turbine (enkel voor ZWB) 9.F nalooptijd circulatiepomp A.A temperatuur aan de vertrektemperatuursensor A.
Pompkarakteristiek (servicefunctie 1.C) De pompkarakteristiek geeft aan hoe de pomp in de verwarmingsfunctie geregeld wordt. De pomp schakelt daarbij zo tussen de verschillende pompstanden dat de gekozen curve wordt aangehouden. Een verandering van de karakteristiek is zinvol wanneer een kleinere restopvoerhoogte voldoende is voor het verzekeren van de vereiste hoeveelheid circulatiewater. Kies een lage curve wanneer u zo veel mogelijk energie wil besparen en eventuele stromingsgeluiden wil beperken.
Sturing ingebouwde circulatiepomp (servicefunctie 1.E) Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regeling, wordt automatisch op pompschakeling 4 overgeschakeld. Verschillende pompschakelingen: Schakelstand 00 (automatische werking, fabrieksinstelling): De BUS-regelaar stuurt de circulatiepomp. Schakelstand 01 (Een dergelijke bediening is ten stelligste af te raden omwille van risico op oververhitting!): Voor installaties zonder externe regelaar.
Automatisch antipendelprogramma (servicefunctie 3.A) Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regelaar, antipendelprogramma wordt door de regelaar overgenomen. is een instelling niet nodig. Het Met servicefunctie 3.A kan de automatische aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld worden. Dit kan noodzakelijk zijn bij een verwarmingsinstallatie met ongunstige dimensionering.
Type ketel (servicefunctie 4.E) Deze servicefunctie toont het type ketel. Mogelijke instellingen: • 00 enkel verwarming • 01 combi-ketel (verwarming + sanitair warm water) • 02 boilertemperatuursensor aan de Heatronic aangesloten • 03 boilerthermostaat aan de Heatronic aangesloten Sifonvulprogramma (servicefunctie 4.F) Het sifonvulprogramma waarborgt, dat de condenswatersifon na het installeren of een langere stilstandperiode gevuld wordt.
Onderhoudsbeurt weergeven (servicefunctie 5.F) Met deze servicefunctie kan men het aantal maanden instellen tot de volgende onderhoudsbeurt. Daarna wordt in het display de aanduiding (inspectie) afwisselend met de vertrektemperatuur getoond. Het aantal maanden is van 00 tot 72 instelbaar. De fabrieksinstelling is 00 (niet actief). Wanneer U0 in het display verschijnt, werd die servicefunctie reeds aan de regelaar ingesteld. Laatste storing oproepen (servicefunctie 6.
Droogfunctie van het gebouw (servicefunctie 7.E) Met deze functie wordt de droogfunctie in- of uitgeschakeld. Deze functie niet verwarren met de functie ‘’vloer drogen’’ van de weersafhankelijke regelaars. Mogelijke instellingen: • 00 uitgeschakeld • 01 alleen verwarmingsbedrijf volgens instelling van ketel en/of regelaar, d.w.z. alle andere warmtevragen zijn geblokkeerd De fabrieksinstelling is 00. Configuratie van de klemmen 1 – 2 – 4 (servicefunctie 7.
Continu bedrijfsstand (servicefunctie 9.A) Deze functie stelt een bedrijfsstand (00, 01 en 02, zie servicefunctie 2.F: bedrijfsstand) permanent in. De waarden 03 en 06 hebben een ‘’alleen aflezen’’ status. De fabrieksinstelling is 00. Actueel toerental ventilator (servicefunctie 9.b) Met deze servicefunctie wordt het actuele toerental van de ventilator getoond (in 1/s). Actueel verwarmingsvermogen (servicefunctie 9.
11.5 Tips voor energiebesparing Zuinig verwarmen De ketel is zo geconstrueerd dat het gasverbruik en de belasting voor het milieu zo laag mogelijk zijn en het comfort zo groot mogelijk is. De gastoevoer naar de brander wordt geregeld al naar het gelang de warmtebehoefte van de installatie. De ketel werkt verder met een lage vlam wanneer de warmtebehoefte kleiner wordt. Dit proces heet ‘’modulerende werking’’.
13. ONDERRICHTINGEN 13.1 Nota voor de installateur Na de ingebruikname: • de gebruiker op de hoogte brengen van de bediening en de werking van de gasketel, • zijn aandacht vestigen op het feit dat in geen geval de buis voor de aanvoer van verse lucht en de buis voor de afvoer van verbrande gassen belemmerd mogen worden, • zijn aandacht vestigen op de controle van de waterdruk d.m.v. de manometer (zie paragraaf 9.3), • dit document overhandigen. 13.
14. CONTROLE EN ONDERHOUD Zelfs een JUNKERS heeft een regelmatige controle- en onderhoudsbeurt nodig. Een preventief onderhoud vermijdt vroegtijdige slijtage en/of een abnormaal hoog verbruik. Deze werkzaamheden mogen enkel gedaan worden door de installateur, een bevoegde vakman of door de servicedienst van JUNKERS. EEN JAARLIJKSE ONDERHOUDSBEURT IS AANBEVOLEN. (afhankelijk van de regionale reglementering ter zake) Doe hiervoor beroep op een erkende vakman of op de servicedienst van JUNKERS.
14.4 Checklist voor het onderhoud (door de installateur of door de servicedienst van JUNKERS) Volgorde 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 Te doen Laatste foutmelding oproepen, servicefunctie 6.A. Controleer de filter in de koudwatertoevoer (enkel voor toestellen ZWB) Verseluchttoevoer en luchtaanvoer optisch controleren. Controleer de gasvoordruk. Controleer de CO2 -instelling van MIN/MAX (gas/luchtverhouding) Controleer de dichtheid ten aanzien van gas, rookgas en water.
14.6.1 O2- of CO2- metingen in de verseluchttoevoer Met een O2- of CO2-meting in de verseluchttoevoer kan bij een rookgasafvoersysteem volgens C13, C33, C43 en C93 de dichtheid van de rookgasafvoer gecontroleerd worden. De O2-waarde mag niet onder de 20,6 % zijn. De CO2-waarde mag de 0,2 % niet overschrijden. Gebruik een geijkt elektronisch analysetoestel voor de meting. Kies met de schoorsteenvegertoets = maximum ingesteld nominaal vermogen.
14.9 Platenwarmtewisselaar (enkel voor ketel ZWB) Bij onvoldoend uitstroomdebiet: Koudwatertoevoer sluiten. Koudwatertoevoerleiding losmaken en filter op vervuiling controleren. Demonteer de platenwarmtewisselaar en vervang hem. - of Ontkalk met een ontkalkingmiddel dat geschikt is voor roestvrij staal. (af te raden) Demontage van de platenwarmtewisselaar Schroef bovenaan losdraaien en platenwarmtewisselaar wegnemen. Monteer een nieuwe platenwarmtewisselaar en gebruik daarbij nieuwe dichtingen.
Bevestigingsmoer van de ventilatorplaat afschroeven en ventilator verwijderen. Fig. 53 Elektrodenset met dichting afnemen. Controleer of de elektroden niet vervuild zijn. Eventueel reinigen of vervangen. Brander uitnemen. Fig. 54 Waarschuwing: Verbrandingsgevaar. De warmteverspreiders kunnen ook na langere stilstandperiodes nog zeer heet zijn. Warmteverspreiders met vochtige doeken afkoelen. Bovenste warmteverspreider uitnemen. Neem de onderste warmteverspreider weg.
Met een zaklamp kan U nu - via een spiegel - in de warmtewisselaar kijken. Fig. 56 Reinig de warmtewisselaar met de borstel (toebehoren N° 1015): • draai de borstel zowel naar links als naar rechts, • van boven naar onder tot de aanslag. De schroeven van het deksel van de reinigingsopening losdraaien en het deksel wegnemen. Alle vervuiling verwijderen en reinigingsopening opnieuw afsluiten. Nu moeten de warmteverspreiders opnieuw ingebouwd worden.
14.11 Condenswatersifon reinigen Draai de schroef los en verwijder de condenswatersifon. Controleer de opening naar de warmtewisselaar op doorgang. Reinig de condenswatersifon. Controleer de slang voor het condensatiewater. Indien nodig deze slang reinigen. Vul de condenswatersifon met ongeveer 1/4 liter water en monteer hem weer. Fig. 59 14.12 Membraan in de mengkamer Voorzichtig: Bij het demonteren en monteren van het membraan (2) dit niet beschadigen! Mengkamer (1) losdraaien.
14.14 Expansievat controleren Ketel drukloos maken: CV-afsluitkranen van de montageplaat dichtdraaien en een weinig water aflaten tot de manometer op 0 bar staat. Indien nodig de voordruk van het expansievat instellen in overeenstemming met de statische hoogte van de installatie. (minimum 0,5 bar – maximum 1,1 bar) Afsluitkranen terug openen en water bijvullen tot de manometer op 1,2 bar staat. 14.15 Verwarmingswaterdruk controleren Voor het bijvullen eerst de vulset met water vullen.
15. AANDUIDINGEN IN HET DISPLAY VAN DE KETEL Aangeduide waarde Cijfer of letter, punt gevolgd door letter Letter gevolgd door cijfer of letter Twee cijfers Omschrijving Bereik Servicefunctie Storingscode knippert Decimale waarde (bv. vertrektemperatuur) 00 .. 99 Decimale waarde; U gevolgd door 0 9 0 .. 109 100 … 109 wordt aangeduid als U0 .. U9 Een cijfer (langdurig aangeduid) gevolgd Decimale waarde (drie cijfers); door twee maal twee cijfers (kort eerste cijfer wordt aangeduid afwisselend met de twee 0 .
16. STORINGEN 16.1 Storingen oplossen Gevaar: Voor explosies! De gaskraan sluiten vooraleer werken aan gasvoerende delen uit te voeren. Doe een dichtheidscontrole na werken aan gasvoerende delen. Gevaar: Voor CO-vergiftiging! Controleer de dichtheid na werken aan de rookgasafvoer. Gevaar: Voor stroomschok! Voor het werken aan de elektrische delen altijd ketel spanningsvrij maken (zekeringen, hoofdschakelaar, enz.). Gevaar: Voor verbranding! Heet water kan brandwonden veroorzaken.
16.2 Storingen die in het display getoond worden Display A7 Korte omschrijving Warmwater-NTC defect (enkel voor ZWB). Boiler-NTC niet herkend. Ad De boiler-NTC werd eerst aan de Heatronic 3 als busdeelnemer herkend en dan aan IPM 1 of IPM 2 aangesloten. b1 Codeerstekker wordt niet herkend. b2/b3 Interne gegevensfout. C6 Ventilator draait niet. CC Buitentemperatuursensor niet herkend. d3 Temperatuurbegrenzer TB 1 defect. d5 Externe temperatuurbegrenzer heeft uitgeschakeld.
Display EA Korte omschrijving Vlam wordt niet herkend (geen ionisatie). F0 Interne fout. F7 Vlam wordt herkend, hoewel de ketel uitgeschakeld is. FA Vlam wordt herkend na gasuitschakeling. Fd De reset-toets is per vergissing ingedrukt. Ontoelaatbaar snelle stijging van de vertrektemperatuur. 6 720 614 151 (2013/06 BL-NL) Wat te doen Controleer de aarding. Is de gaskraan open? Controleer de gasaansluitdruk. Controleer de netaansluiting. Controleer de elektrodes en kabels.
16.3 Storingen die niet in het display getoond worden Storing Te veel verbrandingsgeluid. De ketel bromt. Wat te doen Codeerstekker goed vaststeken. Indien nodig, vervangen. Controleer de gassoort. Controleer de gasaansluitdruk. Controleer de rookgasafvoer. Eventueel reinigen of verbeteren. Controleer de verhouding gas/lucht (CO2) in de verbrandingslucht en in de rookgassen. Indien nodig de gasblok vervangen. Stromingsgeluiden.
16.4 Meetwaarden van de sensoren 16.4.1 Buitentemperatuursensor (bij weersafhankelijke regelaars – toebehoren) weerstand (Ω) 2 392 2 088 1 811 1 562 1 342 1 149 984 842 781 642 528 436 buitentemperatuur (°C) meettolerantie +/- 10% - 20 - 16 - 12 -8 -4 0 4 8 10 15 20 25 16.4.
17.
18. BELANGRIJKE NOTA’S De typeaanduiding en het serienummer vindt U terug op het kenplaatje van de ketel. Gelieve deze gegevens te vermelden op de garantiekaart en bij elk contact met Uw installateur of met onze servicedienst. VOORBEELD VAN EEN KENPLAAT Condensatieketel/Chaudière à Condensation Brennwertkessel ZWB 28-3 C 23 S 3600 TOP 22/28-3 C ZWB INSTALLATEUR type-aanduiding Best.-Nr./Num.de Com.
6 720 614 151 (2013/06 BL-NL) 59
SERVICEDIENST (met techniekers uit Uw regio) Bosch Thermotechnology nv heeft een servicedienst ter beschikking van de installateur en de gebruiker. In geval van moeilijkheden, wendt U tot Bosch Thermotechnology nv (officiële servicedienst van de fabrikant).