Operation Manual

6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
26
9.5 Verwarming inschakelen
Fig. 31
De vertrektemperatuur kan tussen 35 en 90°C ingesteld worden.
De vertrektemperatuur wordt in het display aangeduid.
Let op de maximum toegelaten vertrektemperatuur bij
vloerverwarming.
Temperatuurregelaar
verwarming verdraaien, om de
vertrek
temperatuur van de verwarmingsinstallatie aan te
passen.
Wanneer de brander in bedrijf is, brandt het controlelampje groen.
stand vertrektemperatuurregelaar
vertrektemperatuur
gebruik
1
ongeveer 35°C
2
ongeveer 43°C
3
ongeveer 50°C
vloerverwarming
4
ongeveer 60°C
5
ongeveer 67°C
6
ongeveer 75°C
verwarming met radiatoren
max
ongeveer 90°C
verwarming met convectoren
9.6 Temperatuurregeling
Raadpleeg de voorschriften van de regelapparatuur.
Hierin vindt U hoe:
U de werking en de stookcurve van de
weersafhankelijke regelaar kunt instellen,
U de kamerthermostaten kunt instellen,
U economisch kunt verwarmen en energie kunt
besparen.
Fig. 32
9.7 Na de inbedrijfname
Controleer de gasaansluitdruk.
Controleer of er condensatiewater in de sifon loopt. Indien niet; de ketel uitschakelen en daar na opnieuw inscha-
kelen. Hierdoor wordt het sifonvulprogramma opnieuw geactiveerd.
Herhaal deze handeling tot er condensatiewater in de sifon loopt.
9.8 Ketels TOP 14-3 C ZSB & TOP 22-3 C ZSB met boiler Storacell:
warmwatertemperatuur instellen (via NTC)
Fig. 33
Boilertemperatuur met temperatuurinstelknop van de ketel
instellen.
De ingestelde temperatuur knippert gedurende 30 seconden in
het display.
Waarschuwing: verbrandingsgevaar!
Temperatuur bij normaal gebruik niet hoger dan
60°C instellen.
Temperatuur tot 70°C alleen kortstondig instellen
voor thermische desinfectie (anti-legionella).
temperatuurinstelknop
warmwatertemperatuur
min
ongeveer 10°C (vorstbeveiliging)
e
ongeveer 55°C
max
ongeveer 70°C