Operation Manual

6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
36
Automatisch antipendelprogramma (servicefunctie 3.A)
Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regelaar, is een instelling niet nodig. Het
antipendelprogramma wordt door de regelaar overgenomen.
Met servicefunctie 3.A kan de automatische aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld worden. Dit kan
noodzakelijk zijn bij een verwarmingsinstallatie met ongunstige dimensionering.
Wanneer de aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld is, moet het antipendelprogramma met
servicefunctie 3.b worden ingesteld.
Mogelijke instellingen:
00
uitgeschakeld
01
ingeschakeld
De fabrieksinstelling is 00 (uitgeschakeld).
Instellen van de antipendelblokkering (servicefunctie 3.b)
Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regelaar, is een instelling niet nodig. Het
antipendelprogramma wordt door de regelaar overgenomen.
Deze servicefunctie is alleen actief wanneer servicefunctie 3.A (automatisch antipendelprogramma) uitgeschakeld is.
Op het schakelpaneel kan het antipendelprogramma individueel tussen 00 en 15 (0 en 15 minuten) ingesteld worden.
De fabrieksinstelling is 03 (3 minuten).
Bij 00 is het antipendelprogramma uitgeschakeld.
De kortste schakeltijd bedraagt 1 minuut (aan te raden bij 1-pijpsystemen en luchtverwarming).
Schakeldifferentieel (servicefunctie 3.C)
Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regelaar, is een instelling niet nodig. Het
antipendelprogramma wordt door de regelaar overgenomen.
Deze servicefunctie is alleen actief wanneer servicefunctie 3.A (automatisch antipendelprogramma) uitgeschakeld is.
Het schakeldifferentieel is de toegestane afwijking van de gevraagde vertrektemperatuur.
Het schakeldifferentieel kan met stappen van 1 K ingesteld worden.
De minimale vertrektemperatuur is 35°C.
Het instelbereik ligt tussen 00 en 30 (0 en 30 K).
De fabrieksinstelling is 10 (10 K).
Minimumvermogen verwarming en warm water (servicefunctie 3.d)
Het CV- en het warmwatervermogen kunnen in procenten op iedere willekeurige waarde tussen minimaal nominaal
vermogen en maximaal nominaal vermogen worden ingesteld.
De instelling gebeurt zoals bij servicefunctie 1.A.
De fabrieksinstelling is het minimale nominale vermogen (verwarming en warm water) en hangt af van het type ketel.
Antipendeltijd warmhoudfunctie platenwisselaar (servicefunctie 3.Eenkel voor ZWB)
Deze servicefunctie werkt alleen in comfortbedrijf.
Deze bepaalt na het voorverwarmen of bij warmtevraag sanitair de tijd, die tot aan de volgende opwarming van de
platenwarmtewisselaar verloopt. Daarmee wordt een te sterke opwarming van de platenwarmtewisselaar voorkomen.
De schakeltijd kan van 20 tot 60 (20 tot 60 minuten) worden ingesteld.
De fabrieksinstelling is 20 (20 minuten).
Tijdsduur warmhoudfunctie (servicefunctie 3.F enkel voor ZWB)
De duur van het warm houden geeft aan, hoe lang het CV-bedrijf na een warmwaterafname geblokkeerd blijft.
De duur van het warm houden kan van 00 tot 30 (0 tot 30 minuten) worden ingesteld.
De fabrieksinstelling is 05 (5 minuten).
Maximale warmhoudtemperatuur van de warmtewisselaar (servicefunctie 4.b)
De maximale warmhoudtemperatuur van de warmtewisselaar kan tussen 40 en 65 (40 tot 65°C) worden ingesteld.
Bij kalkrijk water op 40°C zetten.
De fabrieksinstelling is 65 (65°C).
Waarschuwingssignaal (servicefunctie 4.d)
Bij een storing weerklinkt een waarschuwingssignaal. Met de servicefunctie 4.d kan dit signaal uitgeschakeld worden.
De fabrieksinstelling is 01 (ingeschakeld).