Operation Manual

6 720 614 151 (2013/06 BL-NL)
53
16.2 Storingen die in het display getoond worden
Display
Korte omschrijving
Wat te doen
A7
Warmwater-NTC defect (enkel voor ZWB).
Controleer warmwater-NTC en aansluitkabel op
onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen.
Codeerstekker goed vaststeken. Indien nodig,
vervangen.
Ad
Boiler-NTC niet herkend.
De boiler-NTC werd eerst aan de Heatronic
3 als busdeelnemer herkend en dan aan
IPM 1 of IPM 2 aangesloten.
Controleer de boiler-NTC en de verbindingskabel.
De Heatronic 3 naar zijn basisinstelling resetten (zie
servicefunctie 8.E), IPM 1
of IPM 2 naar de
basisinstelling resetten en de automatische
systeemconfiguratie van de thermostaat activeren.
b1
Codeerstekker wordt niet herkend.
Steek de codeerstekker goed vast, meet deze en
vervang indien nodig.
b2/b3
Interne gegevensfout.
Reset de Heatronic naar de basisinstelling
(servicefunctie 8.E).
C6
Ventilator draait niet.
Controleer ventilator, kabel en stekker en vervang
indien nodig.
CC
Buitentemperatuursensor niet herkend.
Controleer buitentemperatuursensor en aansluitkabel
op onderbreking. Indien nodig, vervangen.
Sluit de buitentemperatuursensor correct aan de
klemmen A en F aan.
d3
Temperatuurbegrenzer TB 1 defect.
Controleer temperatuursensor en aansluitkabel op
onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen.
Externe temperatuurbegrenzer heeft
uitgeschakeld.
Temperatuurbegrenzer TB 1 heeft uitgeschakeld. De
brug 8 9 of de brug PR PO ontbreekt.
Temperatuurbegrenzer vergrendeld.
Temperatuurbegrenzer ontgrendelen.
d5
Externe temperatuurbegrenzer defect.
(evenwichtsfles)
Externe vertreksensor werd als
busdeelnemer herkend, losgemaakt en op
een andere plaats aangesloten.
Controleer temperatuursensor en aansluitkabel op
onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen.
Controleren of er slechts 1 temperatuursensor
aangesloten is. Anders de tweede temperatuursensor
verwijderen.
Reset de Heatronic naar de basisinstelling
(servicefunctie 8.E). De IPM 1 of IPM 2 naar de
basisinstelling resetten en de automatische
systeemconfiguratie uitvoeren met de thermostaat.
E2
Vertrek-NTC defect.
Controleer vertrek-NTC en aansluitkabel op
onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen.
E9
Temperatuurbegrenzer in warmtewisselaar
of temperatuurbegrenzer rookgassen heeft
uitgeschakeld.
Controleer temperatuurbegrenzer in warmtewisselaar
en aansluitkabel op onderbreking of kortsluiting. Indien
nodig, vervangen.
Controleer temperatuurbegrenzer rookgassen en
aansluitkabel op onderbreking of kortsluiting. Indien
nodig, vervangen.
Controleer de installatiedruk.
Controleer temperatuurbegrenzers. Indien nodig,
vervangen.
Controleer het lopen van de pomp. Indien nodig,
vervangen.
Controleer de zekering op de printplaat. Indien nodig,
vervangen.
Ontlucht de ketel.
Controleer de warmtewisselaar waterzijdig. Indien
nodig, vervangen.