Technische en praktische voorschriften N TOP 14/400-3 ZBS TOP 30/475-3 ZBS CerapurModul Solar condensatie-verwarmingsmodule met gestuwde afvoer met indirect verwarmde boiler Een onberispelijke werking kan slechts dan gewaarborgd worden, wanneer de technische voorschriften strikt opgevolgd worden. Wijzigingen voorbehouden. Wij verzoeken U deze voorschriften aandachtig te lezen en ze aan de gebruiker te overhandigen. Deze laatste dient ze zorgvuldig te bewaren.
INHOUD VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN VERKLARING VAN DE SYMBOLEN AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN BESCHRIJVING VAN DE KETELS VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING BESTANDDELEN TECHNISCHE GEGEVENS KETELS OP AARDGAS TECHNISCHE GEGEVENS KETELS OP VLOEIBAAR GAS OPBOUW & ELEKTRISCHE SCHEMA’S INSTALLATIE - algemeen - belangrijk - installatie in een kast - leidingen van de boiler installeren - sanitaire aansluiting & veiligheidsgroep - assemblage van vertrek & retour solar, ketel & boiler - slang van het overdrukventiel monteren
INHOUD INDIVIDUELE INSTELLING - manuele instellingen - grootte van het expansievat testen - Heatronic instellingen - bediening van Heatronic - overzicht van de servicefuncties - serviceniveau 1 - serviceniveau 2 - tips voor energiebesparing GASREGELING ONDERRICHTINGEN CONTROLE EN ONDERHOUD - belangrijke opmerkingen - wisselstukken en smeermiddelen - na controle en onderhoud - checklist voor het onderhoud - schoorsteenvegertoets - verseluchttoevoer / rookgasafvoermetingen met een ingesteld verwarmingsvermoge
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN VERKLARING VAN DE SYMBOLEN 1.1 Veiligheidsvoorschriften Bij gasgeur Gaskraan dichtdraaien. Vensters en deuren openen. Geen elektrische schakelaars bedienen. Alle open vuur doven. Van op een andere plaats naar de gasmaatschappij, Uw installateur of JUNKERS telefoneren. Bij geur van verbrande gassen Doof de gasketel. Vensters en deuren openen. Verwittig uw installateur of JUNKERS.
2. AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN Fig.
3. BESCHRIJVING VAN DE KETELS Condensatievloerketels met elektronische ontsteking, ionisatiebeveiliging, gestuwde afvoer, en modulerende werking. Uitgerust met oververhittingbeveiliging. Met een indirect verwarmde boiler.
4. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING met het K.B.
5. BESTANDDELEN Fig.
1 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6 12.7 12.8 12.9 12.
6a. TECHNISCHE GEGEVENS KETELS OP AARDGAS Type CONDENSATIEKETEL Maximum nominaal vermogen (Pn max) - 40 / 30°C - 50 / 30°C - 80 / 60°C Maximum nominale belasting (Qn max) Min.
6b. TECHNISCHE GEGEVENS KETELS OP VLOEIBAAR GAS Type CONDENSATIEKETEL Maximum nominaal vermogen (Pn max) - 40 / 30°C - 50 / 30°C - 80 / 60°C Maximum nominale belasting (Qn max) Min.
7. OPBOUW & ELEKTRISCHE SCHEMA’S OPBOUW van een ketel TOP 14/400-3 ZBS (legende op blz. 13) Fig.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 66 expansievat solar veiligheidsgroep solar slang van veiligheidsgroep solar flow valve automatische ontluchter vul- en aftapkraan solar manometer solar afsluitkraan met flow valve circulatiepomp solar debietmeter vul- en aftapkraan solar ventiel voor stikstofvulling module ISM 1 laadpomp boiler identificatieklever boiler besche
OPBOUW van een ketel TOP 30/475-3 ZBS (legende op blz. 15) Fig.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 expansievat solar veiligheidsgroep solar slang van veiligheidsgroep solar flow valve automatische ontluchter vul- en aftapkraan solar manometer solar afsluitkraan met flow valve circulatiepomp solar debietmeter vul- en aftapkraan solar ventiel voor stikstofvulling module ISM 1 laadpomp boiler identificatieklever boiler bes
ELEKTRISCH SCHEMA van een ketel TOP 14/400-3 ZBS Fig. 5 1 2 3 4 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 ontstekingstransformator temperatuurregelaar CV klemmenblok 230 V/AC zekering T 2,5 A - 230 V/AC temperatuurregelaar warm water aansluiting temperatuurbegrenzer TB 1 (230 V/AC) aansluiting sanitaire omlooppomp of externe cv-pomp (na de evenwichtsfles in de ongemengde kring). Activering met servicecode 5.E.
ELEKTRISCH SCHEMA van een ketel TOP 30/475-3 ZBS Fig. 6 1 2 3 4 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 ontstekingstransformator temperatuurregelaar CV klemmenblok 230 V/AC zekering T 2,5 A - 230 V/AC temperatuurregelaar warm water aansluiting temperatuurbegrenzer TB 1 (230 V/AC) aansluiting sanitaire omlooppomp of externe cv-pomp (na de evenwichtsfles in de ongemengde kring). Activering met servicecode 5.E.
8. INSTALLATIE Gevaar: Voor explosies! De gaskraan sluiten vooraleer werken aan gasvoerende delen uit te voeren. Doe een dichtheidscontrole na werken aan gasvoerende delen. Algemeen Deze ketel dient door een bevoegde installateur te worden geplaatst. Hij dient zich te houden aan de geldende nationale en plaatselijke voorschriften. In geval van twijfel dient hij zich te informeren bij de officiële instanties of bij SERVICO nv. Belangrijk Plaats de ketel op een plat en stabiel vlak.
8.2 Leidingen van de boiler installeren Verwijder de verpakking van de boiler. Monteer de warmwateraansluiting met de dichting op de boiler. Fig. 8 Controleer de gassoort op het kenplaatje van de ketel. Monteer een vul- en afsluitkraan op de laagste plaats van de installatie. Fig. 9 Opgelet: Vuil in de CV-kring kan de ketel beschadigen. Spoel de CV-kring om dit vuil te verwijderen. Eerst alle leidingen monteren en daarna de gasketel op de boiler monteren.
Oneffenheden van de vloer kunnen met de verstelbare voetjes van de boiler weggewerkt worden. Fig. 12 Aansluiting sanitaire omloopleiding De minimale binnendiameter van de omloopleiding, van de individuele leidingen en van de verzamelleidingen bedraagt 10 mm. De sanitaire omlooppomp moet een debiet van maximum 200 l/uur en een opvoerhoogte van 100 mbar hebben. De maximale lengte van de warmwaterleiding bedraagt 30 m. De maximale lengte van de circulatieleiding bedraagt 20 m.
8.3 Sanitaire aansluiting & veiligheidsgroep Voor de koudwateraansluiting de voorschriften van de plaatselijke waterbedelingsmaatschappij respecteren. Deze toestellen moeten steeds aangesloten worden met een veiligheidsgroep 3/4" BELGAQUA-goedgekeurd (op bestelling leverbaar door nv SERVICO). Opgelet: Tussen boiler en veiligheidsgroep mogen geen afsluitkranen noch terugslagklep gemonteerd worden.
8.4 Assemblage van vertrek & retour solar, ketel & boiler De vertrek- en de retouraansluitingen solar, aan de boiler, kunnen probleemloos omgewisseld worden. Schroef de vertrek solar op de boiler. Gebruik een dichting. Voor de afvoer van het overdrukventiel van het expansievat, dient U een sifon te voorzien. U kunt ook hiervoor het toebehoren Nr. 1081 te gebruiken. Schroef de retour solar, compleet met dichting op de boiler. Monteer de verbindingsbuis (met dichtingen).
Verwijder de strook afsluitingen. Fig. 18 Schroef de gasketel vast met 2 schroeven M 5. Fig. 19 Neem de frontale afdekplaat van de boiler. Fig.
De Heatronic naar beneden klappen. Fig. 21 Verwijder de isolaties van de NTC aansluitingen van de boiler (1). De kabel met NTC stekkers verleggen en vastmaken met de clipsen. Stekkers met de NTC voelers (3) verbinden en de isolatie terug aanbrengen. Fig. 22 De pompstekker van boilerlaadpomp steken. Fig. 23 Koppelingen aantrekken. Fig.
O-ringen van de koudwaterbuis invetten met Junkers L 641, koudwaterbuis monteren en beveiligen met de clipsen. Fig. 25 O-ringen van de warmwaterbuis invetten, warmwaterbuis monteren en beveiligen met de clips. Fig. 26 Monteer de ophangrail voor de module ISM 1 met 2 vijzen tegen de zijkant van de gasketel. Fig.
Schuif de module ISM 1 in de ophangrail en steek de aansluitkabel in de gasketel. Fig. 28 De aansluitkabel van de solarpomp vastdrukken. Fig. 29 Monteer de temperatuurvoeler van de solarboiler. Fig.
8.5 Slang van het overdrukventiel monteren Monteer de slang op het overdrukventiel. Monteer de slang van het overdrukventiel op de condensafvoer. (zie fig. 14) De slang steeds afhellend monteren. Fig. 31 8.6 Afdekkingen monteren Monteer de afdekking van de boiler. Fig. 32 Monteer de bovenste afdekking van de gasketel met 2 schroeven. Fig.
Monteer de zijdelingse afdekkingen van de gasketel met 2 schroeven. Fig. 34 Frontale afdekplaat bovenaan ophangen en onderaan vastdrukken. Als extra beveiliging tegen demontage door onbevoegden, kan U de mantel onderaan (links en/of rechts) vastschroeven. Fig.
8.7 Hydraulische aansluiting Bij installaties met kunststofbuizen moeten alle aansluitingen van de ketel (verwarming en sanitair) over een afstand van minimum 1,5 m in metalen buizen (bvb. koper of ijzer) uitgevoerd worden. Opgelet: Indien het toestel op een net met zeer kalkhoudend water aangesloten wordt en het tevens veel gebruikt wordt, is het aan te bevelen een waterbehandeling te voorzien. 8.7.
8.9 Aansluiting van de rookgasafvoer Bij de gesloten toestellen mogen enkel de afvoersystemen - aangeboden en geleverd door de fabrikant van de toestellen - gebruikt worden. Zij vormen één geheel bij de keuring van de toestellen. Bij het collectieve (CLV) systeem wordt de dubbelwandige CLV-koker door de fabrikant van het systeem geleverd. De verbinding tussen toestellen en CLV-systeem moet ook door de fabrikant van de toestellen geleverd worden.
9. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN Gevaar: Door elektrocutie. Vooraleer werken uit te voeren moet de stroomtoevoer onderbroken worden. 8.1 Algemeen De voorschriften van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en van het algemene reglement op de elektrische installaties (A.R.E.I.), moeten strikt opgevolgd worden. De ketels zijn IPX 4 D-gekeurd. De ketels zijn volledig gekableerd en ontstoord. Andere verbruikers mogen niet aftakken. De ketel via de stekker aan een stopcontact met aarding aansluiten.
De kabeldoorvoer afsnijden volgens de kabeldikte. De opening nooit groter maken dan de kabeldikte, zo niet is de ketel niet meer spatwaterbeveiligd. Fig. 41 9.2.2 Module ISM 1 aan de Heatronic aansluiten De 2-aderige BUS-kabel aansluiten. De 3-aderige netkabel aansluiten. Fig. 42 9.2.3 Aansluiten van de temperatuurvoeler van de zonnepanelen (NTC) Deze temperatuurvoeler hoort bij de module ISM 1. De temperatuurvoeler van de zonnepanelen aansluiten volgens de voorschriften van de zonnepanelen.
De regelingen FW 100 en FW 200 kunnen ook direct vooraan in de Heatronic ingebouwd worden. Belangrijke opmerking: Thermostatische radiatorkranen op alle radiatoren leiden tot een meerverbruik en verkorten de levensduur van de ketel. Wij raden U dus ten stelligste aan dergelijke installaties te vermijden. Daarom steeds een of meerdere radiatoren met gewone radiatorkranen uitrusten. Bij voorkeur de radiatoren in de pilootruimte (de ruimte waar de thermostaat geïnstalleerd is). 9.2.
10. SOLARINSTALLATIE 10.1 Bedrijfsdruk Bij installaties met een hoogteverschil tot 12 meter is geen instelling nodig. De bedrijfsdruk bedraagt 2,5 bar en de voordruk in het solar-expansievat bedraagt 1,9 bar. Bij installaties met een hoogteverschil van meer dan 12 meter: Verhoog de bedrijfsdruk met 0,1 bar per meter hoogteverschil. Verhoog de voordruk in het solar-expansievat met dezelfde waarde.
10.2.3 Na het vullen Draai beide flow valven terug in de werkingspositie (positie a). Controleer de bedrijfsdruk. Eventueel warmtewisselaarvloeistof bijvullen. De solar-installatie in bedrijf nemen via de regelaar (FR 110, FW 100, FW 200 of FW 500). De solarpomp laten draaien door de manuele instelling vanuit de regelaar. Controleer het debiet aan de debietmeter. Nogmaals ontluchten en de bedrijfsdruk op 2,5 bar instellen. Zie paragraaf 10.
11. INBEDRIJFNAME Fig.
11.1 Voor de inbedrijfname Waarschuwing: Inbedrijfname zonder water leidt tot ernstige beschadiging van de gasketel. Gasketel eerst vullen, vooraleer hem in bedrijf te nemen. Voordruk van het expansievat controleren (druk instellen in overeenstemming met de statische hoogte van de installatie). Radiatorkranen opendraaien. Afsluitkranen vertrek en retour CV opendraaien (14 en 18). Slang op vulkraan (19) monteren en met water vullen. Monteer de slang op de ledigingskraan (21).
11.4 In-/Uitschakelen Inschakelen Hoofdschakelaar inschakelen. Het controlelampje brandt blauw en in het display verschijnt de vertrektemperatuur. De ketel wordt eenmalig ontlucht wanneer hij voor het eerst ingeschakeld wordt. De verwarmingspomp wordt in intervallen in- en uitgeschakeld zonder dat de ketel opspringt. Dit duurt ongeveer 4 minuten. In het display wordt afwisselend met de vertrektemperatuur weergegeven. Open de automatische ontluchter (9) sluit deze weer na het ontluchten. Fig.
11.7 Na de inbedrijfname Controleer de gasaansluitdruk. Controleer of er condensatiewater in de sifon loopt. Indien niet; de ketel uitschakelen en daar na opnieuw inschakelen. Hierdoor wordt het sifonvulprogramma opnieuw geactiveerd. Herhaal deze handeling tot er condensatiewater in de sifon loopt. 11.
11.12 Vorstbeveiliging 11.12.1 Vorstbescherming van de verwarmingsinstallatie Verwarming in bedrijf laten met de temperatuurregelaar minstens in stand 1. Bij uitgeschakelde verwarming: Het CV-water bijvullen met het antivriesmiddel (zie hoofdstuk 8.7). Ledig de warmwaterkring. Fig. 59 11.12.2 Vorstbeveiliging van de boiler De gasketel niet uitschakelen. Temperatuurinstelknop tot linkeraanslag draaien. Fig. 60 11.12.
Wachten tot de maximale temperatuur bereikt is. Eerst het meest nabije warmwateraftappunt openen tot gedurende 3 minuten water aan 70°C uitloopt. Doe daarna hetzelfde voor de volgende aftappunten tot en met het verst afgelegen aftappunt. De sanitaire omlooppomp terug op normale werking instellen. De thermische desinfectie is beëindigd nadat het water gedurende 35 minuten op 75°C gehouden werd. Indien u de thermische desinfectie wenst te onderbreken: Schakel de ketel uit en opnieuw aan.
12.2 Heatronic instellingen 12.2.1 Bediening van Heatronic De Heatronic-module maakt een comfortabele instelling mogelijk, tevens kunnen de installateur en/of de dienst na verkoop van JUNKERS veel toestelfuncties controleren. De beschrijving beperkt zich tot de noodzakelijke functies bij de inbedrijfname. Overzicht van het bedieningspaneel schoorsteenvegertoets servicetoets display eco-toets, servicefuncties ‘’naar boven’’ vergrendelingstoets, servicefuncties ‘’naar beneden’’ 1 2 3 4 5 Fig.
12.3 Overzicht van de servicefuncties servicefuncties van niveau 1 (servicetoets indrukken en ingedrukt houden, tot hij oplicht) servicefunctie omschrijving in display 1.A verwarmingsvermogen instellen 1.b geen functie 1.C pompkarakteristiek 1.d stand intelligente circulatiepomp 1.E sturing ingebouwde pomp 2.A geen functie 2.b maximum vertrektemperatuur 2.C ontluchtingsfunctie 2.d geen functie 2.F bedrijfsstand 3.A automatisch antipendelprogramma 3.b instellen antipendelblokkering 3.
servicefuncties van niveau 2 (eco-toets en vergrendelingstoets servicefunctie omschrijving in display 8.A versie van de software 8.b nummer codeerstekker 8.C versie GFA (microprocessor) 8.d storing GFA (microprocessor) 8.E Heatronic 3 resetten naar de basisinstelling 8.F continu ontsteking 9.A continu bedrijfsstand 9.b actueel toerental extractor 9.C actueel verwarmingsvermogen 9.E geen functie 9.F nalooptijd circulatiepomp A.A temperatuur aan de vertrektemperatuurvoeler A.b warmwatertemperatuur A.
Fig. 65 constante druk TOP 14/400-3 ZBS 1-3 H V karakteristieken restopvoerhoogte hoeveelheid circulatiewater Fig. 67 proportionele druk TOP 14/400-3 ZBS 4-5 H V Fig. 66 constante druk TOP 30/475-3 ZBS Fig.
12.4.4 Stand intelligente circulatiepomp (servicefunctie 1.d) Deze servicefunctie komt overeen met de tot dusver gebruikelijke functie ‘’Pompopvoerhoogteschakelaar’’. De stand van de pomp is alleen actief wanneer bij de pompkarakteristiek (servicefunctie 1.C) 0 is gekozen. De fabrieksinstelling is: 7. Fig. 69 stand intelligentie circulatiepomp TOP 14/400-3 ZBS 1-7 H V Fig. 70 stand intelligentie circulatiepomp TOP 30/475-3 ZBS karakteristieken restopvoerhoogte hoeveelheid circulatiewater 12.4.
12.4.8 Ontluchtingsfunctie (servicefunctie 2.C) Wanneer U het toestel voor het eerst inschakelt, wordt de ontluchtingsfunctie eenmalig uitgevoerd. De verwarmingspomp wordt in intervallen in- en uitgeschakeld. Dit duurt ongeveer 4 minuten. In het display wordt afwisselend en de vertrektemperatuur weergegeven. Na onderhoudswerkzaamheden kan de ontluchtingsfunctie ingeschakeld worden. Mogelijke instellingen: • 00 De ontluchtingsfunctie is uitgeschakeld.
12.4.15 Waarschuwingssignaal (servicefunctie 4.d) Bij een storing weerklinkt een waarschuwingssignaal. Met de servicefunctie 4.d kan dit signaal uitgeschakeld worden. De fabrieksinstelling is 01 (ingeschakeld). 12.4.16 Sifonvulprogramma (servicefunctie 4.F) Het sifonvulprogramma waarborgt, dat de condenswatersifon na het installeren of een langere stilstandperiode gevuld wordt.
12.4.22 Laatste storing oproepen (servicefunctie 6.A) Met deze servicefunctie kan men de laatste storing oproepen die in het geheugen bewaard is. Bij 00 wordt deze servicefunctie gereset. 12.4.23 Actuele spanning tussen klemmen 2 en 4 (aansluiting 1, 2 en 4 – TR 21 en FR 100 - servicefunctie 6.b) De actuele spanning tussen klemmen 2 en 4 wordt getoond. Mogelijke aanduidingen zijn: • 00 - 24: 0 V tot 24 V in stappen van 1 V 12.4.24 Door thermostaat gevraagde vertrektemperatuur (servicefunctie 6.
12.4.31 Configuratie van de klemmen 1 – 2 – 4 (servicefunctie 7.F) Met deze servicefunctie kan de ingangsspanning van de klemmen 1-2-4 worden ingesteld: Mogelijke instellingen zijn: • 00 ingang uitgeschakeld • 01 0-24 V ingang, vermogenregeling • 02 0-10 V ingang, vermogenregeling • 03 0-10 V ingang, temperatuurregeling De fabrieksinstelling is 01. 12.4.32 Servicefunctie 0.A: geen functie 12.5 Serviceniveau 2 12.5.1 Versie van de software (servicefunctie 8.A) De actuele softwareversie wordt getoond. 12.5.
12.5.10 Servicefunctie 9.E: geen functie 12.5.11 Nalooptijd circulatiepomp (servicefunctie 9.F) Met deze servicefunctie kan de nalooptijd van de pomp na afloop van een warmtevraag worden ingesteld. De pompnalooptijd kan van 01 tot 10 (1 tot 10 minuten) in stappen van 1 minuut worden ingesteld. De fabrieksinstelling is 03 (3 minuten). 12.5.12 Temperatuur aan de vertrektemperatuurvoeler (servicefunctie A.A) Hiermee kunt u de temperatuur aan de vertrektemperatuurvoeler aflezen. 12.5.
14. ONDERRICHTINGEN 14.1 Nota voor de installateur Na de ingebruikname: • de gebruiker op de hoogte brengen van de bediening en de werking van de gasketel, • zijn aandacht vestigen op het feit dat in geen geval de buis voor de aanvoer van verse lucht en de buis voor de afvoer van verbrande gassen belemmerd mogen worden, • zijn aandacht vestigen op de controle van de waterdruk d.m.v. de manometer (zie paragraaf 11.3), • dit document overhandigen. 14.
15. CONTROLE EN ONDERHOUD Zelfs een JUNKERS heeft een regelmatige controle- en onderhoudsbeurt nodig. Een preventief onderhoud vermijdt vroegtijdige slijtage en/of een abnormaal hoog verbruik. Deze werkzaamheden mogen enkel gedaan worden door de installateur, een bevoegde vakman of door de dienst na verkoop van JUNKERS. EEN JAARLIJKSE ONDERHOUDSBEURT IS AANBEVOLEN. (afhankelijk van de regionale reglementering ter zake) Doe hiervoor beroep op een erkende vakman of op de dienst na verkoop van JUNKERS.
15.4 Checklist voor het onderhoud (door de installateur of door de dienst na verkoop van JUNKERS) Volgorde 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 Te doen Laatste foutmelding oproepen, servicefunctie 6.A. Verseluchttoevoer en luchtaanvoer optisch controleren. Controleer de gasvoordruk. Controleer de CO2 -instelling van MIN/MAX (gas/luchtverhouding) Controleer de dichtheid ten aanzien van gas, rookgas en water. Controleer de warmtewisselaar. Brander testen. Controleer de elektroden.
15.6.1 O2- of CO2- metingen in de verseluchttoevoer Met een O2- of CO2-meting in de verseluchttoevoer kan bij een rookgasafvoersysteem volgens C13, C33, C33S en C43 de dichtheid van de rookgasafvoer gecontroleerd worden. De O2-waarde mag niet onder de 20,6 % zijn. De CO2-waarde mag de 0,2 % niet overschrijden. Gebruik een geijkt elektronisch analysetoestel voor de meting. Kies met de schoorsteenvegertoets = maximum ingesteld nominaal vermogen.
15.9 ENKEL VOOR TOP 14/400-3 ZBS: warmtewisselaar, brander en elektroden Voor de reiniging van de warmtewisselaar is een speciale borstel leverbaar. (toebehoren N° 1156, bestelnummer 7 719 003 006). Gaskraan sluiten. Aanzuigbuis demonteren en gasbuis van de mengkamer aftrekken. Mengkamer demonteren. Fig. 76 Bevestigingsmoer van de extractorplaat afschroeven en extractor verwijderen. Fig. 77 Elektrodenset met dichting afnemen. Controleer of de elektroden niet vervuild zijn.
Waarschuwing: Verbrandingsgevaar. De warmteverspreiders kunnen ook na langere stilstandperiodes nog zeer heet zijn. Warmteverspreiders met vochtige doeken afkoelen. Bovenste warmteverspreider uitnemen. Neem de onderste warmteverspreider weg. Hiervoor gebruikt men best een hulpmiddel om de warmteverspreider uit te heffen. Indien nodig moeten beide warmteverspreiders gereinigd worden. Fig. 79 Met een zaklamp kan U nu - via een spiegel - in de warmtewisselaar kijken. Fig.
Warmtewisselaar langs boven met water spoelen. Fig. 82 Reinigingsopening opnieuw openen en condenswatersifon en condenswateraansluiting reinigen. Alle delen in omgekeerde volgorde opnieuw monteren. Gas/luchtverhouding instellen (zie blz. 55). 15.10 ENKEL VOOR TOP 30/475-3 ZBS: elektroden controleren Neem de elektrodenset samen met de dichting weg en controleer op vervuiling. Eventueel reinigen of vervangen. De elektrodenset opnieuw monteren en daarbij de dichting vervangen. Fig. 83 Fig.
Maak de warmtewisselaar schoon - van onder naar boven met het reinigingsmes. Fig. 86 Maak de warmtewisselaar schoon - van boven naar onder met de borstel. Fig. 87 Demonteer de brander en spoel de warmtewisselaar langs boven met water. Fig. 88 Reinig de condensopvang (met omgekeerde borstel) en de sifonaansluiting. Fig. 89 De reinigingsopening terug afsluiten nadat een nieuwe dichting gemonteerd werd. De bouten afwisselend aantrekken (5 NM).
15.12 ENKEL VOOR TOP 30/475-3 ZBS: brander controleren Verwijder het deksel van de brander. Fig. 90 Brander demonteren en de onderdelen reinigen. Brander in omgekeerde volgorde opnieuw monteren nadat een nieuwe dichting gemonteerd werd. Na demontage van de brander steeds een nieuwe dichting monteren (verplicht). Fig. 91 15.13 Condenswatersifon reinigen Demonteer de condenswatersifon los en controleer de opening naar de warmtewisselaar op doorgang.
15.14 ENKEL VOOR TOP 14/400-3 ZBS: membraan in de mengkamer Mengkamer (1) losdraaien. Membraan (2) op vervuiling en scheurtjes controleren. Mengkamer terug monteren. Fig. 93 15.15 ENKEL VOOR TOP 30/475-3 ZBS: membraan in de mengkamer Voorzichtig: Bij het demonteren en monteren van het membraan (3) dit niet beschadigen! Mengkamer (1) losdraaien. Membraan voorzichtig uit het aanzuiggedeelte van de extractor nemen en op vervuiling en scheurtjes controleren.
15.17 Verwarmingswaterdruk controleren Voor het bijvullen eerst de vulset met water vullen. Dit voorkomt dat er lucht in de installatie komt. Opgelet: De ketel kan beschadigd worden. Vul enkel water bij wanneer de ketel koud is. De wijzer op de manometer (10) moet tussen de 1 en 1,5 bar staan. Staat de wijzer onder de 1 bar (in koude toestand) dan moet u bijvullen totdat de wijzer weer tussen de 1 en 1,5 bar staat.
15.22 Vloeistof van de solar-installatie controleren Opgelet: vorstschade. Controleer om de 2 jaar of de vorstbescherming nog gewaarborgd is. Daarenboven bevelen wij ook aan de corrosiebescherming (pH-waarde) van de vloeistof in de warmtewisselaar te controleren. 15.22.
16. AANDUIDINGEN IN HET DISPLAY VAN DE KETEL Aangeduide waarde Cijfer of letter, punt gevolgd door letter Letter gevolgd door cijfer of letter Twee cijfers Omschrijving Bereik Servicefunctie Storingscode Decimale waarde (bv. vertrektemperatuur) 00 .. 99 Decimale waarde; U gevolgd door 0 .. 9 0 .. 109 100 … 109 wordt aangeduid als U0 .. U9 Een cijfer (langdurig aangeduid) gevolgd Decimale waarde (drie cijfers); door twee maal twee cijfers (kort eerste cijfer wordt aangeduid afwisselend met de twee 0 ..
17. STORINGEN 17.1 Storingen oplossen Gevaar: Voor explosies! De gaskraan sluiten vooraleer werken aan gasvoerende delen uit te voeren. Doe een dichtheidscontrole na werken aan gasvoerende delen. Gevaar: Voor CO-vergiftiging! Controleer de dichtheid na werken aan de rookgasafvoer. Gevaar: Voor stroomschok! Voor het werken aan de elektrische delen altijd ketel spanningsvrij maken (zekeringen, hoofdschakelaar, enz.). Gevaar: Voor verbranding! Heet water kan brandwonden veroorzaken.
17.2 Storingen die in het display getoond worden Display A5 Korte omschrijving Boiler-NTC 2 defect. A7 Warmwater-NTC defect. A8 CAN-communicatie onderbroken. Ad Boiler-NTC 1 defect. b1 Codeerstekker wordt niet herkend. Wat te doen Controleer boiler-NTC 2 en aansluitkabel op onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen. Controleer warmwater-NTC en aansluitkabel op onderbreking of kortsluiting. Indien nodig, vervangen. Codeerstekker goed vaststeken. Indien nodig, vervangen.
Display EA Korte omschrijving Vlam wordt niet herkend (geen ionisatie). F0 Interne fout. F1 Interne gegevensfout. F7 Vlam wordt herkend, hoewel de ketel uitgeschakeld is. FA Vlam wordt herkend na gasuitschakeling. Fd De reset-toets is per vergissing ingedrukt. Ontoelaatbaar snelle stijging van de vertrektemperatuur. 6 720 646 955 (2010/11 BL-NL) Wat te doen Controleer de aarding. Is de gaskraan open? Controleer de gasaansluitdruk. Controleer de netaansluiting.
17.3 Storingen die niet in het display getoond worden Storing Te veel verbrandingsgeluid. De ketel bromt. Wat te doen Codeerstekker goed vaststeken. Indien nodig, vervangen. Controleer de gassoort. Controleer de gasaansluitdruk. Controleer de rookgasafvoer. Eventueel reinigen of verbeteren. Controleer de verhouding gas/lucht (CO2) in de verbrandingslucht en in de rookgassen. Indien nodig de gasblok vervangen. Stromingsgeluiden.
17.4 Meetwaarden van de voelers 17.4.1 Buitentemperatuurvoeler (bij weersafhankelijke regelaars – toebehoren) buitentemperatuur (°C) meettolerantie +/- 10 % - 20 - 16 - 12 -8 -4 0 4 8 10 15 20 25 weerstand (Ω) 2 392 2 088 1 811 1 562 1 342 1 149 984 842 781 642 528 436 17.4.
18. NUTTIGE INLICHTINGEN PROPAAN (NBN D 51-006) 1 afsluitkraan 2 2 a voorontspanner 1,5 bar (kg/cm ), debiet aangepast aan het totaal geïnstalleerd vermogen 2 b drukbegrenzer 1,75 bar (kg/cm²), debiet aangepast aan het totaal geïnstalleerd vermogen 3 hogedrukpropaanafsluiter 4 TWEEDE-TRAPS, vaste, veiligheidsontspanner 2 37 mbar (g/cm ), met een debiet van 4 kg/uur A verwarmingsmodule Fig. 96 BUTAAN AF TE RADEN WEGENS DE GERINGE BESCHIKBARE HOEVEELHEID BRANDSTOF.
19. BELANGRIJKE NOTA’S De typeaanduiding en het serienummer vindt U terug op het kenplaatje van de ketel. Gelieve deze gegevens te vermelden op de garantiekaart en bij elk contact met Uw installateur of met onze dienst na verkoop. VOORBEELD VAN EEN KENPLAAT Condensatieketel/Chaudière à Condensation/ Brennwertkessel TOP 30/475-3 ZBS Solar ZBS 30/210 S-3 MA 23 Solar S 3623 Best.-Nr./Num.de Com.
DIENST NA VERKOOP (met techniekers uit Uw regio) SERVICO nv heeft een dienst na verkoop ter beschikking van de installateur en de gebruiker. In geval van moeilijkheden, wendt U tot SERVICO nv (officiële dienst na verkoop van de fabrikant).