Operation Manual
6 720 646 955 (2010/11 BL-NL)
29
8.7 Hydraulische aansluiting
Bij installaties met kunststofbuizen moeten alle aansluitingen van de ketel (verwarming en sanitair) over een afstand
van minimum 1,5 m in metalen buizen (bvb. koper of ijzer) uitgevoerd worden.
Opgelet: Indien het toestel op een net met zeer kalkhoudend water aangesloten wordt en het tevens veel
gebruikt wordt, is het aan te bevelen een waterbehandeling te voorzien.
8.7.1 Aansluiting verwarming
De doormeter van de leidingen dient te worden berekend volgens de behoeften van de ketel en van de installatie.
De installatie moet voor de plaatsing van de ketel worden doorgespoeld.
Beschermproducten:
Product Fabrikant
Protector Copal Fernox
Sentinel X 100 Betz Dearborn
Vorstwerende middelen:
Product Fabrikant
Protector Alphi 11 Fernox
Varidos FSK Schilling Chemie
Reinigingsproducten:
Product Fabrikant
Restorer IC 20 (Superfloc Universal cleaner) Fernox
Acitol-L Schilling Chemie
Let op: De door de fabrikant voorgeschreven concentraties niet overschrijden!
Dichtingproducten, om kleine lekken in de installatie tegen te gaan, mogen onder geen enkele voorwaarde in de
ketel terechtkomen. De hierdoor ontstane schade valt buiten de waarborgvoorwaarden.
8.7.2 Vullen en ledigen
Op het laagste punt van de installatie een vul- en aftapkraan voorzien. Respecteer de voorschriften van de water-
bedelingsmaatschappij.
8.7.3 Overdrukventiel verwarming
Dit is in de ketel ingebouwd.
8.7.4 Expansievat
De voordruk van het expansievat moet overeenkomen met de statische hoogte van de installatie.
Door de druk in het expansievat, met behulp van het ventiel tot 0,5 bar te beperken, kan in bijzondere gevallen
capaciteitsuitbreiding verkregen worden. Indien nodig moet een bijkomend vat geïnstalleerd worden op de retourleiding
van de ketel.
Steeds aan te raden bij vloerverwarming.
8.8 Gasaansluiting
Gasleiding
De gasleiding moet binnenin volledig zuiver zijn. Indien nodig de leiding doorblazen.
AARDGAS:
De aardgasleidingen dienen gelegd te worden volgens de regels der kunst en de doormeter berekend
volgens de norm NBN D 51-003. Bij installaties op aardgas moet men een BGV-gekeurde gasafsluitkraan rechtstreeks
op de gasnippel van de ketel monteren.
VLOEIBAAR GAS:
De installaties op vloeibaar gas dienen strikt te beantwoorden aan de norm NBN D 51-006.
Monteer de tweede-traps-ontspanner, voorafgegaan door een hogedruk-propaanafsluitkraan rechtstreeks op de
gasnippel van de ketel (zie fig. 96).
De dichtheid van de gasaansluiting controleren met geopende gaskraan in overeenstemming met de norm
NBN D 51-003.
De dichtheidcontrole van de wateraansluiting dient eveneens te gebeuren met geopende waterkranen.