Operation Manual

6 720 646 955 (2010/11 BL-NL)
32
De kabeldoorvoer afsnijden volgens de kabeldikte.
De opening nooit groter maken dan de kabeldikte, zo
niet is de ketel niet meer spatwaterbeveiligd.
Fig. 41
9.2.2 Module ISM 1 aan de Heatronic aansluiten
De 2-aderige BUS-kabel aansluiten.
De 3-aderige netkabel aansluiten.
Fig. 42
9.2.3 Aansluiten van de temperatuurvoeler van de zonnepanelen (NTC)
Deze temperatuurvoeler hoort bij de module ISM 1.
De temperatuurvoeler van de zonnepanelen aansluiten volgens de voorschriften van de zonnepanelen.
Sluit de kabel aan de voelergeleding van de dubbele zacht koperen buis (SDR 15 of SDR 18) aan (indien deze
gebruikt wordt).
De aansluitkabel van de module ISM 1 (van de temperatuurvoeler van de zonnepanelen) aansluiten aan de
voelergeleding van de dubbele zacht koperen buis (SDR 15 of SDR 18) aansluiten (indien deze gebruikt wordt).
Hou rekening met volgende voorschriften voor de bekabeling wanneer de dubbele zacht koperen buis (SDR 15 of SDR
18) niet gebruikt wordt.
De temperatuurvoeler van de zonnepanelen verbinden met de kabel van de ISM 1.
Kabeldikte van 0,75 mm² voor een kabellengte tot 50 meter.
Kabeldikte van 1,50 mm² voor een kabellengte tot 100 meter.
Leg de kabels gescheiden van de kabels 230 V om inductie te vermijden.
Gebruik afgeschermde kabels wanneer inductieve en andere invloeden te verwachten zijn.
9.2.4 Verwarmingsregelingen of afstandsbedieningen aansluiten
Sluit enkel de modulerende regelapparatuur van JUNKERS aan!
Dan alleen verkrijgt U een optimaal rendement, een minimaal verbruik en de langste levensduur!
Raadpleeg de montagevoorschriften van de regelaar voor de inbouw en voor de elektrische aansluiting.
1
BUS-regelaar
(FR 10/100/110, FW 100/200/500)
2
printplaat van de gasketel
De BUS-regelaars worden aangesloten aan de klemmen
B & B.
Oudere thermostaten (bvb. TR 21, TR 100, TR 200 enz.)
worden aangesloten aan de klemmen 1, 2 en 4.
Fig. 43