Operation Manual

6 720 646 955 (2010/11 BL-NL)
33
De regelingen FW 100 en FW 200 kunnen ook direct vooraan in de Heatronic ingebouwd worden.
Belangrijke opmerking:
Thermostatische radiatorkranen op alle radiatoren leiden tot een meerverbruik en verkorten de levensduur
van de ketel. Wij raden U dus ten stelligste aan dergelijke installaties te vermijden. Daarom steeds een of
meerdere radiatoren met gewone radiatorkranen uitrusten. Bij voorkeur de radiatoren in de pilootruimte (de
ruimte waar de thermostaat geïnstalleerd is).
9.2.5 Aansluiten van een temperatuurbegrenzer TB 1 in een vloerverwarmingsinstallatie
Bij verwarmingsinstallaties met enkel
vloerverwarming en directe hydraulische aansluiting
aan de gasketel, tot 15 kW kan men een TB
rechtstreeks op de ketel aansluiten.
Brug 8 – 9 verwijderen en de TB op deze plaats
aansluiten.
Bij het uitschakelen van de temperatuurbegrenzer
worden de verwarming en de warmwaterbereiding
onderbroken.
Fig. 44
9.3 Externe toebehoren aansluiten
9.3.1 Sanitaire omlooppomp aansluiten
Met de servicefunctie 5.E de aansluiting NP LP op 01
(sanitaire omlooppomp) instellen.
De omlooppomp wordt gestuurd door de Junkers-
verwarmingsregelaar.
Fig. 45
9.3.2 Externe circulatiepomp (secundaire kring – 230 V/AC, max. 100 W) aansluiten
Met de servicefunctie 5.E de aansluiting NP LP op 02
(externe circulatiepomp in ongemengde kring) instellen.
Bij de aansluiting aan NP LP draait de
circulatiepomp steeds bij verwarmingsbedrijf.
Pompschakelkeuzes zijn niet mogelijk.
Fig. 46
9.3.3 Externe vertrektemperatuurvoeler (bv. evenwichtsfles) aansluiten
Met servicefunctie 7.d wordt de aansluiting van de
externe vertrektemperatuurvoeler automatisch op 01
ingesteld.
Fig. 47