Operation Manual
6 720 646 955 (2010/11 BL-NL)
34
10. SOLARINSTALLATIE
10.1 Bedrijfsdruk
Bij installaties met een hoogteverschil tot 12 meter is geen instelling nodig.
De bedrijfsdruk bedraagt 2,5 bar en de voordruk in het solar-expansievat bedraagt 1,9 bar.
Bij installaties met een hoogteverschil van meer dan 12 meter:
Verhoog de bedrijfsdruk met 0,1 bar per meter hoogteverschil.
Verhoog de voordruk in het solar-expansievat met dezelfde waarde.
Voorbeeld:
Installatie met een hoogteverschil van 17 meter:
benodigde bedrijfsdruk:
2,5 bar + 0,5 bar = 3,0 bar.
benodigde voordruk in het solar-expansievat:
1,9 bar + 0,5 bar = 2,4 bar.
10.2 Vullen van de solar-installatie
Opgelet: niet geschikte vloeistoffen kunnen de installatie beschadigen.
Gebruik enkel door JUNKERS goedgekeurde solar-vloeistoffen.
Spoel de installatie met de JUNKERS solarvloeistof volgens de circulatierichting van de solar-circulatiepomp.
Om verdamping van de vloeistof te vermijden, mogen de collectoren niet warm zijn.
Dek de collectoren af en vul de installatie bij voorkeur ’s morgens.
10.2.1 Vullen met solarvulpomp
Vul de installatie volgens de voorschriften van de solarvulpomp.
10.2.2 Vullen met drukpomp
Met de speciale drukpomp moet geen ontluchter op de zonnecollectoren geplaatst worden.
De flow valve mag enkel tijdens het vullen of het leeglopen geopend zijn.
Flow valve in de vertrekleiding van de zonnepanelen.
Draai de flow valve in positie b (geopend).
a werkingspositie
b flow valve geopend
Fig. 48
Flow valve in de retourleiding van de zonnepanelen
Draai de flow valve in positie c (geopend).
a werkingspositie
b flow valve geopend
c leiding afgesloten
Fig. 49
De installatie ontluchten met de te voorziene ontluchters van de installatie.