Operation Manual
6 720 646 955 (2010/11 BL-NL)
40
11.12 Vorstbeveiliging
11.12.1 Vorstbescherming van de verwarmingsinstallatie
Verwarming in bedrijf laten met de temperatuurregelaar
minstens in stand 1.
Bij uitgeschakelde verwarming:
Het CV-water bijvullen met het antivriesmiddel (zie hoofdstuk 8.7).
Ledig de warmwaterkring.
Fig. 59
11.12.2 Vorstbeveiliging van de boiler
De gasketel niet uitschakelen.
Temperatuurinstelknop tot linkeraanslag draaien.
Fig. 60
11.12.3 Vorstbeveiliging van de zonne-installatie:
De warmtewisselaarvloeistof heeft een vorstbeveiliging tot ongeveer -30°C.
Controleer de vloeistof jaarlijks (zie daarvoor de handleiding van de zonnecollectoren).
11.13 Vergrendeling van de Heatronic
Deze vergrendeling werkt voor de vertrektemperatuurregelaar CV, de
temperatuurregelaar warm water en voor alle toetsen met uitzondering
van de hoofdschakelaar, de schoorsteenvegertoets en de reset-toets.
Vergrendeling activeren:
Druk op de toets tot afwisselend met de
vertrektemperatuur in het display verschijnt.
Vergrendeling uitschakelen:
Druk op de toets tot alleen de vertrektemperatuur in het display
aangeduid wordt.
Fig. 61
11.14 Thermische desinfectie
De volledige warmwaterinstallatie met inbegrip van de aftappunten dienen regelmatig thermisch gedesinfecteerd te
worden. (Zie lokale en/of nationale richtlijnen.)
Bij sommige verwarmingsregelaars kan de thermische desinfectie op een vast tijdstop geprogrammeerd
worden. Zie hiervoor de handleiding van de regelaar.
Waarschuwing: verbrandingsgevaar!
Voer een thermische desinfectie alleen buiten de normale gebruikstijden uit.
Na de thermische desinfectie koelt de boiler slechts langzaam af. De uitlooptemperatuur kan dan hoger
zijn dan de ingestelde temperatuur.
Warmwateraftappunten sluiten.
Verwittig alle bewoners van het mogelijke verbrandingsgevaar.
Eventuele sanitaire omlooppomp op continu instellen.
De schoorsteenvegertoets en de vergrendelingstoets gelijktijd indrukken en ingedrukt houden tot
verschijnt in het display.
Fig. 62