Operation Manual
6 720 646 955 (2010/11 BL-NL)
47
12.4.8 Ontluchtingsfunctie (servicefunctie 2.C)
Wanneer U het toestel voor het eerst inschakelt, wordt de ontluchtingsfunctie eenmalig uitgevoerd. De
verwarmingspomp wordt in intervallen in- en uitgeschakeld. Dit duurt ongeveer 4 minuten. In het display
wordt afwisselend en de vertrektemperatuur weergegeven.
Na onderhoudswerkzaamheden kan de ontluchtingsfunctie ingeschakeld worden.
Mogelijke instellingen:
•
••
•
00
De ontluchtingsfunctie is uitgeschakeld.
•
••
•
01
De ontluchtingsfunctie is ingeschakeld en wordt na afloop automatisch op 00 teruggezet.
•
••
•
02
De ontluchtingsfunctie is continu ingeschakeld en wordt niet automatisch op 00 teruggezet.
De fabrieksinstelling is 01.
12.4.9 Servicefunctie 2.d: geen functie
12.4.10 Bedrijfsstand (servicefunctie 2.F)
Met deze functie kunt u de werking van de ketel tijdelijk veranderen.
Mogelijke instellingen:
•
••
•
00
Normale werking: de ketel werkt volgens de verwarmingsregelaar.
•
••
•
01
De ketel werkt gedurende 15 minuten met minimaal vermogen. In het display wordt afwisselend en de
vertrektemperatuur weergegeven. Na 15 minuten schakelt de ketel over naar normale werking.
•
••
•
02
De ketel werkt gedurende 15 minuten met maximaal vermogen. In het display wordt afwisselend en de
vertrektemperatuur weergegeven. Na 15 minuten schakelt de ketel over naar normale werking.
De fabrieksinstelling is 00.
12.4.11 Automatisch antipendelprogramma (servicefunctie 3.A)
Met servicefunctie 3.A kan de automatische aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld worden. Dit kan
noodzakelijk zijn bij een verwarmingsinstallatie met ongunstige dimensionering.
Wanneer de aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld is, moet het antipendelprogramma met
servicefunctie 3.b worden ingesteld.
Mogelijke instellingen:
•
••
•
00
uitgeschakeld
•
••
•
01
ingeschakeld
De fabrieksinstelling is 00 (uitgeschakeld).
12.4.12 Instellen van de antipendelblokkering (servicefunctie 3.b)
Deze servicefunctie is alleen actief wanneer servicefunctie 3.A (automatisch antipendelprogramma) uitgeschakeld is.
Op het schakelpaneel kan het antipendelprogramma individueel tussen 00 en 15 (0 en 15 minuten) ingesteld worden.
De fabrieksinstelling is 03 (3 minuten).
Bij 00 is het antipendelprogramma uitgeschakeld.
De kortste schakeltijd bedraagt 1 minuut (aan te raden bij éénpijpsystemen en luchtverwarming).
12.4.13 Schakeldifferentieel (servicefunctie 3.C)
Deze servicefunctie is alleen actief wanneer servicefunctie 3.A (automatisch antipendelprogramma) uitgeschakeld is.
Het schakeldifferentieel is de toegestane afwijking van de gevraagde vertrektemperatuur.
Het schakeldifferentieel kan met stappen van 1 K ingesteld worden.
De minimale vertrektemperatuur is 30°C.
Het instelbereik ligt tussen 00 en 30 (0 en 30 K).
De fabrieksinstelling is 10 (10 K).
12.4.14 Minimumvermogen verwarming en warm water (servicefunctie 3.d)
Het CV- en het warmwatervermogen kunnen in procenten op iedere willekeurige waarde tussen minimaal nominaal
vermogen en maximaal nominaal vermogen worden ingesteld.
De instelling gebeurt zoals bij servicefunctie 1.A.
De fabrieksinstelling is het minimale nominale vermogen (verwarming en warm water) en hangt af van het type ketel.