Operation Manual

6 720 646 955 (2010/11 BL-NL)
49
12.4.22 Laatste storing oproepen (servicefunctie 6.A)
Met deze servicefunctie kan men de laatste storing oproepen die in het geheugen bewaard is.
Bij 00 wordt deze servicefunctie gereset.
12.4.23 Actuele spanning tussen klemmen 2 en 4 (aansluiting 1, 2 en 4 – TR 21 en FR 100 - servicefunctie 6.b)
De actuele spanning tussen klemmen 2 en 4 wordt getoond.
Mogelijke aanduidingen zijn:
00 - 24: 0 V tot 24 V in stappen van 1 V
12.4.24 Door thermostaat gevraagde vertrektemperatuur (servicefunctie 6.C)
Met deze servicefunctie kunt u de door de thermostaat gevraagde vertrektemperatuur weergeven.
12.4.25 Servicefunctie 6.d: geen functie
12.4.26 Status schakelklok (servicefunctie 6.E)
Het linker cijfer toont de actuele status van de verwarming. De verwarmingsmodus wordt conform de instellingen op de
schakelklok geactiveerd.
Het rechter cijfer toont de actuele status warm water. Deze modus wordt conform de instellingen op de schakelklok
geactiveerd.
Mogelijke aanduidingen zijn:
00
CV niet actief, warm water niet actief
01
CV niet actief, warm water actief
10
CV actief, warm water niet actief
11
CV actief, warm water actief
12.4.27 Werkingslampje (servicefunctie 7.A)
Het werkingslampje brandt wanneer de ketel ingeschakeld is. Met de servicefunctie 7.A kan men dit lampje
uitschakelen.
De fabrieksinstelling is 01 (ingeschakeld).
12.4.28 Tussenstand driewegkraan (servicefunctie 7.b)
Na opslaan van de waarde 01 gaat de driewegkraan naar de middenpositie. Daarmee worden (nadat de
ledigingskraan geopend werd) het volledig leeglopen van de ketel en de eenvoudige demontage van de motor
gewaarborgd.
Bij het verlaten van de instellingen wordt automatisch weer de waarde 00 opgeslagen.
12.4.29 Aansluiting van een externe vertrektemperatuurvoeler bvb. evenwichtsfles (servicefunctie 7.d)
Deze aansluiting wordt door de basisinstelling eenmalig automatisch herkend. U hoeft niets in te stellen.
Wanneer een aangesloten vertrektemperatuurvoeler terug afgekoppeld wordt, dient U de basisinstelling
terug op
00
te zetten.
Mogelijke instellingen:
00
eenmalige automatische herkenning
01
instelling niet mogelijk
02
aansluiting van een externe vertrektemperatuurvoeler aan IPM 1 of IPM 2
De fabrieksinstelling is 00.
12.4.30 Droogfunctie van het gebouw (servicefunctie 7.E)
Met deze functie wordt de droogfunctie in- of uitgeschakeld.
Deze functie niet verwarren met de functie ‘’vloer drogen’’ van de weersafhankelijke regelaars.
Mogelijke instellingen:
00
uitgeschakeld
01
alleen verwarmingsbedrijf volgens instelling van ketel en/of regelaar, d.w.z. alle andere warmtevragen zijn
geblokkeerd
De fabrieksinstelling is 00.