Operation Manual
6 720 646 955 (2010/11 BL-NL)
62
15.17 Verwarmingswaterdruk controleren
Voor het bijvullen eerst de vulset met water vullen. Dit voorkomt dat er lucht in de installatie komt.
Opgelet: De ketel kan beschadigd worden.
Vul enkel water bij wanneer de ketel koud is.
De wijzer op de manometer (10) moet tussen de 1 en 1,5 bar staan.
Staat de wijzer onder de 1 bar (in koude toestand) dan moet u
bijvullen totdat de wijzer weer tussen de 1 en 1,5 bar staat.
Aanduiding op de manometer
1 bar Minimale vuldruk (bij koude installatie)
1 – 1,5 bar
Optimale vuldruk
3 bar Maximale werkdruk
De maximumdruk van 3 bar bij een hogere
vertrektemperatuur mag niet overschreden worden. Anders
opent het overdrukventiel.
Fig. 95
Wanneer de verwarmingswaterdruk niet behouden blijft, moet de dichtheid van het expansievat en van de
verwarmingsinstallatie gecontroleerd worden.
15.18 Bedrijfsdruk van de solar-installatie instellen
(zie paragraaf 10.2)
Voor het bijvullen eerst de slang met solarvloeistof vullen. Dit voorkomt dat er lucht in de solarkring komt.
Opgelet: niet geschikte vloeistoffen kunnen de installatie beschadigen.
Gebruik enkel door JUNKERS goedgekeurde solar-vloeistoffen.
15.19 Beschermingsanode van de boiler
Afhankelijk van de verkalkinggraad moet de anode (minstens om de 2 jaar) nagekeken en eventueel vervangen
worden.
Een eerste controle moet na 1 jaar gebruik gebeuren.
Een sterke aantasting - vooral aan de bovenkant - van de anode, maakt een onmiddellijke vervanging noodzakelijk.
Het verwaarlozen van de anode kan tot vroegtijdige corrosieschade leiden.
15.20 Veiligheidsgroep van de boiler
Om de goede werking te controleren, eenmaal per maand de kraan en de klep van de veiligheidsgroep
bedienen. Kalkafzetting kan de goede werking belemmeren.
Opgelet:
Tussen boiler en veiligheidsgroep mogen geen afsluitkranen noch terugslagklep gemonteerd worden.
15.21 Elektrische bedrading
Controleer de bedrading op eventuele beschadiging en vervang eventuele defecte bedrading.