Operation Manual

A =
koudwateraansluiting
raccordement eau froide
B =
warmwateraansluiting
raccordement eau chaude
Fig. 5
Zowel de koud- als de warmwateraansluiting van de
badverwarmer moeten over een afstand van minimum 1,5
meter in hogetemperatuurbestendige buis (bvb. in
operen of verzinkte buis) uitgevoerd worden.
k
Vooraleer de badverwarmer aan te sluiten, controleren of
de waterfilter (fig. 2 nr. 14) in de koudwateraansluiting van
de badverwarmer gemonteerd is.
Indien de badverwarmer op een net met zeer
kalkhoudend water aangesloten wordt en het tevens veel
gebruikt wordt, is het aan te bevelen een
waterbehandeling te voorzien.
In de warmwaterleidingen dienen vernauwingen en rege-
lingen die het debiet onder het minimum zouden kunnen
beperken, te worden vermeden.
Les raccordements eau froide et eau chaude du chauffe-
bain doivent être exécutés en tube résistant à des
températures élevées (p. ex. en cuivre ou en galvanisé)
ur une distance minimale de 1,5 mètres.
s
Avant de raccorder le chauffe-bain, contrôler si le filtre
eau (fig. 2 n°. 14) est monté dans le raccordement eau
froide du chauffe-bain.
Si le chauffe-bain est installé sur un réseau d'eau très
calcaire et si son usage est intensif, il est vivement
conseillé de prévoir un système de traitement des eaux.
Dans les conduites d'eau chaude, il faut éviter les rétré-
cissements et robinets qui pourraient réduire le débit en
dessous du minimum.
6.4 Werking van de hydrogenerator
Deze generator bevindt zich in de waterleiding tussen de
watervalve en de warmtewisselaar. Hij omvat een turbine
die begint te draaien van zodra er water over de turbine-
schoepen loopt. Deze turbine levert een spanning van 1,1
tot 1,7 V/AC voor de ontsteking en de werking van de
badverwarmer.
6.4 Fonctionnement de l’hydrogénérateur
Ce générateur se trouve dans la conduite eau entre la
valve eau et l’échangeur de chaleur. Il comprend une
turbine qui commence à tourner dès que l’eau passe par
les aubes de la turbine. La turbine fournie une tension de
1,1 à 1,7 V/AC pour l’allumage et le fonctionnement du
chauffe-bain.
6.5 Gasaansluiting
De aardgasgasleidingen dienen gelegd te worden volgens
de regels der kunst en de doormeter berekend volgens de
orm NBN D 51-003.
n
De gasleiding moet binnenin volledig zuiver zijn.
I
ndien nodig de leiding doorblazen.
Bij installaties op aardgas moet men de bijgeleverde BGV
gekeurde gasafsluitkraan (1/2’’ voor WRD 11 en 14 en
3/4’’ voor WRD 17), gebruiken en rechtstreeks met de
losse moer aansluiten op de gasbuis van de
adverwarmer.
6.5 Raccordement gaz
Les conduites gaz naturel doivent être installées suivant
les règles de l'art et les sections calculées en fonction de
norme NBN D 51-003.
la
Les conduites gaz doivent être totalement propres à l'in-
érieur. Si nécessaire, souffler les conduites.
t
Pour les installations au gaz naturel, il faut utiliser le
robinet d'arrêt gaz agréé AGB (1/2’’ pour WRD 11 et 14 et
3/4’’ pour WRD 17), compris dans le colisage. Raccorder
ce robinet directement au tuyau gaz du chauffe-bain avec
l’écrou flottant.
b
badverwarmer
chauffe-bain
Fig. 6
Í
Í
gasaansluiting
raccordement gaz
6 720 607 877 (2009/09 BL-NL/FR)
9