Installation Instructions

Rookgasafvoer
Cerapur – 6 720 807 248 (2013/05)
14
4.2.3 Verticale rookgasafvoer
Uitbreiding met rookgastoebehoren
De rookgastoebehoren “luchttoevoer-/rookgasafvoersysteem verticaal
”kan met de rookgastoebehoren “concentrische buis, concentrische
bocht” (15 ° - 90 °) of “testopening ”worden uitgebreid.
Rookgasafvoer op het dak
Conform NBN B61-002 is een afstand van 0,4 m tussen de uitmonding
van de rookgastoebehoren en het dakoppervlak voldoende.
Opstellingsplaats en lucht-/rookgasafvoersysteem
Conform NBN B61-002 gelden de volgende voorschriften:
Opstelling van de condensatieketel op gas in een ruimte, waarbij bo-
ven het plafond alleen nog de dakconstructie aanwezig is:
Wanneer voor het plafond een brandweerstandsduur wordt ver-
eist, dan moeten de leiding voor de verbrandingsluchttoevoer en
de rookgasafvoer in het gebied tussen de bovenkant van het pla-
fond en de dakhuid, van een mantel worden voorzien, die tevens
deze brandweerstandsklasse heeft en uit niet-brandbare bouw-
stof bestaat.
Wanneer voor het plafond geen brandweerstandsklasse bestaat,
dan moet de leiding voor de verbrandingsluchttoevoer en de
rookgasafvoer vanaf de bovenkant van het plafond tot de dakhuid
uit een schacht van niet-brandbare, vormbestendige bouwstof
bestaan of in een metalen beschermbuis worden geïnstalleerd
(mechanische bescherming).
Wanneer door de leidingen voor de verbrandingsluchtaanvoer en de
rookgasafvoer in het gebouw verdiepingen worden overbrugd, dan
moeten de leidingen buiten de opstellingsruimte in een schacht met
een brandweerstandsklasse van minimaal 90 minuten worden geïn-
stalleerd en bij woongebouwen van geringe hoogte van minimaal 30
minuten.
In gebouwen van klasse 1 en 2 met slechts één wooneenheid is voor
de schacht geen brandweerstandsklasse nodig.
Afstandsmaten op het dak
Afb. 6 Afstandsmaten bij plat dak
Afb. 7 Afstandsmaten en dakhellingen bij schuin dak
4.2.4 Horizontale rookgasafvoer
Uitbreiding met rookgastoebehoren
De rookgasafvoer kan tussen de ketel en de muurdoorvoer met de rook-
gastoebehoren “concentrische buis”, “concentrische bocht ”(15 ° - 90 °)
of testopening worden uitgebreid.
Lucht-/rookgasafvoer C
13
via buitenmuur
Respecteer de verschillende voorschriften voor wat betreft max. toe-
gestaan cv-vermogen (bijvoorbeeld NBN B61-002).
De minimale afstandsmaten tot vensters, deuren, uitstekende wan-
den en onder elkaar aangebrachte rookgasuitmondingen respecte-
ren.
Lucht-/rookgasafvoer C
33
op het dak
Bij bouwzijdige indekking moeten de minimale afstanden conform
NBN B61-002 worden gerespecteerd.
Een afstand van 0,4 m tussen uitmonding van de rookgastoebehoren
en het dakoppervlak is voldoende.
De uitmonding van de rookgastoebehoren moet ten opzichte van
dakelementen, openingen naar ruimten en niet beschermde bouw-
delen van brandbare bouwstoffen, uitgezonderd dakbedekkingen,
minimaal 1 m uitsteken of op minimaal 1,5 m afstand daarvan liggen.
4.2.5 Collectieve rookgasafvoer (C
43
) met CLV-systeem
De gascondensatieketels Cerapur kunnen bij CLV-systemen worden ge-
bruikt. Ombouw is niet nodig.
Een montagevoorbeeld wordt getoond in Afb. 20 op pagina 19.
4.2.6 Parallelle buisaansluiting C
53
De parallelle aansluiting is met rookgastoebehoren “Parallelle aanslui-
ting” in combinatie met “T-stuk 90°” mogelijk.
De verbrandingsluchtleiding met enkelvoudige buis Ø 80 mm uitvoeren.
Montagevoorbeeld: afb. 13 op pagina 17.
4.2.7 Lucht-/rookgasafvoersysteem aan de gevel C
53
De rookgastoebehoren kan tussen de verbrandingsluchtaanzuiging, de
dubbele steekmof en het “eindstuk” met de rookgastoebehoren voor ge-
vel “concentrische buis” en “concentrische bocht” (15 ° - 90 °) worden
uitgebreid. Monteer de luchttoevoerbuis omgedraaid.
Montagevoorbeeld: afb. 18 op pagina 18.
Voor het respecteren van de minimale afstanden op het
dak kan de buitenste buis van de dakdoorvoer met rook-
gastoebehoren “mantelverlengbuis” met maximaal 500
mm worden verlengd.
Brandbare bouwstoffen Niet-brandbare bouwstoffen
x 1500 mm 500 mm
Tabel 12 Afstandsmaten bij plat dak
X
6 720 612 662-16.1O
A 400 mm, in sneeuwrijke gebieden 500 mm
25° - 45 °, in sneeuwrijke gebieden  30 °
Tabel 13 Afstandsmaten bij schuin dak
A
α
6 720 610 489-13.3TT