Operation Manual
18
8. INBEDRIJFNAME
Fig. 20
8.1 manometer 317 display
61 ontgrendeltoets 363 controlelamp voor werking brander
135 hoofdschakelaar 364 controlelamp aan / uit
136 temperatuurregelaar CV-water 365 druktoets schoorsteenveger
295 identificatieklever 366 druktoets service
310 temperatuurregelaar warm water 367 druktoets ECO
8.1 Voor de inbedrijfname
Waarschuwing: ketel eerst vullen, vooraleer hem in bedrijf te nemen.
Voordruk van het expansievat controleren (druk instellen overeenkomstig de statische hoogte van de installatie).
Radiatorkranen opendraaien.
Afsluitkranen CV (onder aan de ketel) opendraaien en installatie vullen tot 1,2 bar.
Vul- en aftapkraan sluiten.
Radiatoren ontluchten.
Vul de verwarmingsinstallatie bij tot 1,2 bar.
Open de koudwaterafsluitkraan (ZWE)
Controleren of de gassoort overeenkomt met de gassoort op de identificatieklever.
Gaskraan openen.
Breng de meegeleverde afschermklep voor de bedieningstoetsen aan.
Opgelet: er kan zich
onder aan de warmtewisselaar condensatie vormen bij een koude start van de ketel.
Dit is een normaal verschijnsel en is niet te wijten aan een lek in het toestel.










