Operation Manual
31
12.4 Overdrukventiel
Werking controleren.
Indien het overdrukventiel water loost moet het expansievat gecontroleerd worden.
12.5 Expansievat
Controleer de tegendruk van het expansievat met de waterdruk in het toestel op 0. Verhoog, indien nodig, de
tegendruk tot ongeveer 1 bar.
12.6 Sanitaire warmwaterleiding
Indien de normale uitlooptemperatuur en/of het normale debiet niet meer bereikt worden, ontkalken. Ontkalkingpomp
aan de sanitaire aansluitingen van de warmtewisselaar aansluiten.
De ontkalkingtijd tot een minimum beperken!
12.7 Wisselstukken en smeermiddelen
Gebruik uitsluitend originele JUNKERS-wisselstukken en JUNKERS-vet.
Voor metalen dichtvlakken, O-ringen en temperatuurvoelers:
- in contact met water
- in contact met gas
- warmtegeleidingvet
L 641,
HFT 1 V 5,
P 12.
12.8 Wat te doen bij storingen?
Display
Korte omschrijving Wat te doen
A7
Warmwater-NTC defect (ZWE).
Controleer warmwater-NTC en aansluitkabel op
onderbreking of kortsluiting.
AC
Module niet herkend.
Controleer de verbindingskabel tussen busmodule en
Heatronic. Vervang de busmodule.
Ad
Boiler-NTC 1 wordt niet herkend. Controleer boiler-NTC 1 en aansluitkabel.
b1
Codeerstekker wordt niet herkend.
Steek de codeerstekker goed vast, meet deze en
vervang indien nodig.
C1
Pressostaat geopend tijdens de werking. Controleer de pressostaat en de rookgasafvoer.
C4
Pressostaat opent niet tijdens stilstandperiodes. Controleer de pressostaat.
C6
Pressostaat sluit niet. Controleer de pressostaat en de rookgasafvoer.
d1
LSM vergrendeld. Controleer de bedrading van de LSM 5.
E0
Interne fout.
Controleer of elektrische stekkers, ontstekingsleidin-
gen, en busmodule goed vastzitten. Vervang indien
nodig printplaat of busmodule.
E2
Vertrek-NTC defect. Controleer vertrek-NTC en aansluitkabel.
E9
Temperatuurbegrenzer in vertrek heeft uitgescha-
keld.
Controleer de installatiedruk, de temperatuurbegren-
zers, het lopen van de pomp en de zekering op de
printplaat. Ontlucht de ketel.
EA
Vlam wordt niet herkend (geen ionisatie).
Is de gaskraan open? Controleer gasaansluitdruk,
netaansluiting, ontstekingselektrode en kabel,
ionisatie-elektrode en kabel.
F7
Vlam wordt herkend, hoewel de ketel uitgeschakeld
is.
Controleer elektrodenset op barsten of vervuiling,
maak de printplaat droog.
FA
Vlam wordt herkend na gasuitschakeling.
Controleer gasblok en kabels naar de gasblok.
Controleer de elektrodenset.










