Technische en praktische voorschriften ZWN 24-6 AE ZSN 24-6 AE N Ceranorm gasketels met gestuwde afvoer Een onberispelijke werking kan slechts dan gewaarborgd worden, wanneer de technische voorschriften strikt opgevolgd worden. Wijzigingen voorbehouden. Wij verzoeken U deze voorschriften aandachtig te lezen en ze aan de gebruiker te overhandigen. Deze laatste dient ze zorgvuldig te bewaren.
VOOR UW VEILIGHEID: WAT TE DOEN BIJ GASGEUR? • • • • • gaskraan dichtdraaien vensters openen geen elektrische schakelaars bedienen alle open vuur doven de gasmaatschappij, Uw installateur of JUNKERS verwittigen INHOUD AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN BESCHRIJVING VAN DE KETELS VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING TECHNISCHE GEGEVENS OPBOUW VAN DE KETEL SCHEMA EN FUNCTIES ZWN 24-6 AE SCHEMA EN FUNCTIES ZSN 24-6 AE ELEKTRISCH SCHEMA INSTALLATIE - algemeen - belangrijk - installatie in een kast - montageplaat - bevesti
INHOUD INDIVIDUELE INSTELLING DOOR DE INSTALLATEUR - manuele instellingen - grootte van het expansievat testen - instellen van de aanvoertemperatuur - begrenzing van de aanvoertemperatuur - wijzigen van de aanvoertemperatuurbegrenzing - Heatronic instellingen - bediening van Heatronic - pompschakeling kiezen voor verwarmingsbedrijf - kenlijn van de circulatiepomp wijzigen - opwarmingsvermogen boiler - instellen van de antipendel blokkering - maximum aanvoertemperatuur instellen - inschakelen van het schakel
1. AANSLUITINGEN EN AFMETINGEN Fig. 1 montageplaat Fig. 2 1 2 3 4 5 6 13 CV-afsluitkraan 3/4’‘ (aanvoer) nippel 1/2’‘ (sanitair warm water) reductie 1’‘ → 3/4’‘ (gasaansluiting) aardgaskraan 3/4’‘ sanitaire afsluitkraan 1/2’‘ (sanitair koud water) CV-afsluitkraan 3/4’‘ (terugvoer) montageplaat 101 103 103.
2. BESCHRIJVING VAN DE KETELS Gaswandketels met elektronische ontsteking, ionisatiebeveiliging, gestuwde afvoer en modulerende werking. Uitgerust met oververhittingbeveiliging. Type ZWN met warmwaterbereiding. Het type ZSN is geschikt voor aansluiting aan een indirect verwarmde boiler.
4. TECHNISCHE GEGEVENS Types Max. nominaal vermogen (Pn max) - aardgas - propaan Max. nominale belasting (Qn max) - aardgas - propaan Min. nominaal vermogen (Pn min) - aardgas - propaan Min.
5. OPBOUW VAN DE KETEL Fig. 3 3 4 6 6.3 7 8.1 15 18 18.1 20 27 29 32 33 36.1 36.
6a. SCHEMA & FUNCTIES ZWN 24-6 AE Fig. 4 3 4 6 6.3 7 8.1 11 13 14 15 18 20 26 27 30 32 33 35 36.1 36.
6b. SCHEMA & FUNCTIES ZSN 24-6 AE Fig. 5 3 4 6 7 8.1 11 13 14 15 18 20 26 27 30 32 33 35 36.1 36.
7. ELEKTRISCH SCHEMA Fig. 6 4.1 6 6.3 18 32 33 36.1 36.2 56 57 57.
8. INSTALLATIE Algemeen Deze ketel dient door een bevoegd installateur te worden geplaatst. Hij dient zich te houden aan de geldende nationale en plaatselijke voorschriften. In geval van twijfel dient hij zich te informeren bij de officiële instanties of bij SERVICO nv. Belangrijk Het toestel waterpas hangen.
8.2 Montageplaat Bij de gasketel hoort deze afzonderlijk verpakte en eventueel vooraf leverbare montageplaat waarmee de leidingen reeds kunnen gemonteerd worden zonder de ketel. De verbinding tussen gasketel en montageplaat gebeurt met vijf dichtingen. Deze zijn opgehangen aan de onderkant van de gasketel. De afsluitkranen vergemakkelijken in belangrijke mate de eventuele demontage van de ketel. U dient de volledige set te gebruiken. Montageplaat aardgas (nr. 7 719 002 134) 7 Fig.
8.3 Bevestiging van de ketel Voorzie de twee ophangbouten zoals aangeduid in fig. 1. Mantel demonteren (Fig. 10) Verwijder de borgschroef rechts aan de zijkant (1). Druk beide blokkeerhendels naar achteren (2). Verwijder de mantel naar voren toe (3). Bevestiging voorbereiden Teken de gaten aan voor het bevestigen van de ketel aan de muur en boor de gaten (zie fig. 1). Pluggen monteren. Dichtingen op de nippels van de montageplaat leggen.
8.4.2 Aansluiting sanitair (enkel voor de ketels ZWN) Overeenkomstig de norm NBN EN 1717 en Belgaqua, moet in de koudwateraansluiting een veiligheidsgroep 1/2’’ van 7 bar gemonteerd worden. Deze veiligheidsgroep mag ook op afstand worden geplaatst, maar wel voorbij de aftakking naar een andere koudwaterleiding. Voorzie tevens een afvoer voor het overtollige water. Om dat goede werking te controleren, éénmaal per maand de kraan en de klep van de veiligheidsgroep bedienen.
8.6 Aansluitmogelijkheden van de rookgasafvoer Bij de gesloten toestellen mogen enkel de afvoersystemen - aangeboden en geleverd door de fabrikant van de toestellen - gebruikt worden. Zij vormen één geheel bij de keuring van de toestellen. Bij het collectieve (CLV) systeem wordt de dubbelwandige CLV-koker door de fabrikant van het systeem geleverd. De verbinding tussen toestellen en CLV-systeem moet ook door de fabrikant van de toestellen geleverd worden.
8.7 Elektrische aansluitingen 87.7.1 Bedrading De voorschriften van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en van het algemeen reglement op de elektrische installaties (A.R.E.I.), moeten strikt opgevolgd worden. De ketel is IPX 4-gekeurd en mag niet boven bad of douche, maximum in het beschermingsvolume, geplaatst worden. Vooraleer werken uit te voeren moet de stroomtoevoer onderbroken worden. De gasketels zijn volledig gekableerd en ontstoord. Schroef uitdraaien en afdekking naar voor uitnemen (fig.
8.7.2 Aansluiting regelaar Sluit enkel de modulerende regelapparatuur van JUNKERS aan! Dan alleen verkrijgt U een optimaal rendement, een minimaal verbruik en de langste levensduur! De voordelen van de modulerende regeling en de daaruit voortvloeiende gasbesparing, kunnen enkel bekomen worden met JUNKERSkamerthermostaten TR 21, TR 100, TR 200 of TR 220 en met JUNKERSweersafhankelijke regelingen TA 270 of TA 211 E. De regelaars TR 21, TR 100 en TR 200 worden aangesloten aan de klemmen 1, 2 en 4 (zie fig.
8.7.4 Aansluiten van de boiler (bij ZSN) Aansluiten van een indirect gestookte boiler met NTC voeler (fig. 20) Junkers-boilers met NTC voeler worden direct op de printplaat van de ketel aangesloten. De kabel met stekker zit bij de boiler. Doorvoer uitbreken. Kabel van boiler NTC doorvoeren. Stekker (1) onder aan de printplaat zelf aanbrengen. (onder en niet op de klemmen 7 - 8 - 9) De brug 8-9 mag NIET verwijderd worden. Fig. 20 Indirect verwarmde boiler met boileraquastaat (fig.
9.1 Voor de inbedrijfname Waarschuwing: ketel eerst vullen, vooraleer hem in bedrijf te nemen. Voordruk van het expansievat controleren (druk instellen overeenkomstig de statische hoogte van de installatie). Radiatorkranen opendraaien. Afsluitkranen CV (onder aan de ketel) opendraaien en installatie langzaam vullen tot 1,2 bar. Vul- en aftapkraan sluiten. Radiatoren ontluchten. Vul de verwarmingsinstallatie bij tot 1,2 bar.
9.5 Ketels ZSN: warmwatertemperatuur instellen Waarschuwing: verbrandingsgevaar!! Temperatuur bij normaal gebruik niet hoger dan 60 ° C instellen. Temperatuur tot 70°C alleen kortstondig instellen voor thermische desinfectie (anti-legionella). Boiler met NTC-voeler Boilertemperatuur met temperatuurinstelknop instellen. van de ketel Boiler met aquastaat Wanneer de boiler een eigen aquastaat heeft, is de temperatuurregelaar op de ketel buiten werking.
ECO bedrijf, toets brandt Het water wordt constant op ongeveer 26°C gehouden. Met de temperatuurregelaar volledig naar links gedraaid wordt het water NIET op de ingestelde temperatuur gehouden. De voorrang voor warm water blijft wel actief. Met comfort op commando Door kort openen en sluiten van de warmwaterkraan wordt het water tot de ingestelde temperatuur verwarmd. Na korte tijd is er onmiddellijk warm water beschikbaar.
9.10 Storingen i Een overzicht van eventuele storingen vindt u in de tabel op blz. 35. Tijdens het gebruik kunnen storingen optreden. In het display wordt een storing weergegeven en de toets Wanneer de toets knippert: kan knipperen. Druk op de toets en houd deze vast tot in het display – – wordt weergegeven. De ketel treedt weer in werking en de keteltemperatuur wordt weergegeven. Wanneer de toets niet knippert: Schakel de ketel uit en weer aan.
10. INDIVIDUELE INSTELLING DOOR DE INSTALLATEUR 10.1 Manuele instellingen 10.1.1 Grootte van het expansievat testen Het volgende diagram geeft aan of het ingebouwde expansievat voldoende is, of dat er een extern vat dient geplaatst te worden (niet bij vloerverwarming). Voor de getoonde kenlijnen wordt met volgende gegevens rekening houden: • 1 % waterinhoud in het expansievat of 20 % van het kenvolume in het expansievat. • Werkingsdrukverschil van het overdrukventiel van 0,5 bar, volgens DIN 3320.
10.2 Heatronic instellingen 10.2.1 Bediening van Heatronic De Heatronic-module maakt een comfortabele instelling mogelijk, tevens kunnen de installateur en/of de technische dienst van JUNKERS veel toestelfuncties controleren. De beschrijving beperkt zich tot de noodzakelijke functies bij de inbedrijfname. Overzicht van het bedieningspaneel 1 servicetoets 2 schoorsteenvegertoets 3 temperatuurregelknop aanvoertemperatuur 4 temperatuurregelknop sanitair warm water 5 display Fig.
10.2.2 Pompschakeling kiezen voor verwarmingsbedrijf (servicefunctie 2.2) i Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regeling, wordt automatisch op pompschakeling 3 overgeschakeld, wanneer de binnenvoeler uitgeschakeld is. Verschillende pompschakelingen: Schakelstand 1: voor installaties zonder externe regelaar. De pomp wordt door de aanvoertemperatuurregelaar geschakeld. Een dergelijke bediening is in België verboden! Schakelstand 2 (fabrieksinstelling): voor installaties met kamerthermostaat.
10.2.3 Kenlijn van de circulatiepomp wijzigen Toerental van de pomp op de aansluitkast van de pomp instellen. Fabrieksinstelling = schakelstand 3. i Kies een lage schakelstand, afhankelijk van het drukverlies in de installatie, om energie te besparen. 1 2 3 H Q kenlijn voor schakelstand 1 kenlijn voor schakelstand 2 kenlijn voor schakelstand 3 resterende opvoerhoogte omloophoeveelheid van het CV-water Fig. 37 10.2.4 Opwarmingsvermogen boiler (servicefunctie 2.
10.2.5 Instellen van de antipendel blokkering (servicefunctie 2.4) Deze servicefunctie is alleen actief wanneer servicefuncte 2.7 (automatisch antipendelprogramma) uitgeschakeld is. Op het schakelpaneel kan het antipendelprogramma individueel tussen 0 en 15 minuten ingesteld worden (de fabrieksinstelling is 3 minuten. Bij 0 is het antipendelprogramma uitgeschakeld. De kortste schakeltijd bedraagt 1 minuut (aan te raden bij éénpijpsystemen en luchtverwarming).
Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 2.5 verschijnt. Na een korte tijd verschijnt de ingestelde aanvoertemperatuur op het display. Temperatuurregelaar draaien, tot op het display de gewenste maximale aanvoertemperatuur tussen 35 en 88 verschijnt. Het display en de toets knipperen. Fig. 45 Toets indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display [ ] verschijnt. De maximale aanvoertemperatuur is vastgelegd.
10.2.8 Automatisch antipendelprogramma (servicefunctie 2.7) Bij aansluiting van een weersafhankelijke regelaar wordt het antipendelprogramma automatisch aangepast. Met servicefunctie 2.7 kan de automatische aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld worden. Dit kan noodzakelijk zijn bij een verwarmingsinstallatie met ongunstige dimensionering. Wanneer de automatische aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld is, moet het antipendelprogramma met servicefunctie 2.
Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 5.0 verschijnt. Na een korte tijd verschijnt het ingestelde verwarmingsvermogen in procenten op het display (99. = nominaal vermogen). Het aangeduide getal geeft het CV-vermogen aan in % ten opzichte van het maximale vermogen van de ketel. draaien, tot op het display het juiste getal Temperatuurregelaar (%) wordt weergegeven. Het display en de toetsen en knipperen. Fig.
11. GASREGELING De voedingsdruk aangeduid in de technische gegevens, moet aan de manometerstut (7) gecontroleerd worden. De ketels worden vanuit de fabriek geregeld en verzegeld overeenkomstig categorie I2E+ (aardgas) of I3+ (vloeibaar gas). De installateur mag derhalve geen enkele instelling van het gasdebiet doorvoeren. OPMERKING: de ombouw naar een andere gassoort mag alleen gedaan worden door de technische dienst van JUNKERS. 12. ONDERRICHTINGEN 12.
13. CONTROLE EN ONDERHOUD Zelfs een JUNKERS heeft een regelmatige controle- en onderhoudsbeurt nodig. Een preventief onderhoud vermijdt vroegtijdige slijtage en/of een abnormaal hoog verbruik. Deze werkzaamheden mogen enkel gedaan worden door de installateur, een bevoegd vakman of door de technische dienst van JUNKERS. TIP: Een onderhoudsbeurt om de 2 jaar is een minimum, om het jaar is aangewezen.
13.2.3 Branderkamer, spuitstukken en brander reinigen De voorplaat van de branderkamer losmaken. Spuitstukcollector en venturi’s demonteren. Brander met spuitstukken uitblazen. Eventueel met water en spoelmiddel reinigen. Daarna goed afspoelen. Voor het terug in bedrijf stellen van de ketel, zorgen dat de brander volledig droog is. Brander met een borstel reinigen. Spuitstukcollector en venturi’s terug monteren. N.B.
13.2.5 Warm water (ZWN) Bij onvoldoende uitstroomdebiet: Demonteer de platenwarmtewisselaar en vervang hem, - of Ontkalk met een ontkalkingmiddel dat geschikt is voor roestvrij staal. (af te raden) Fig. 61 13.2.6 Expansievat Maak de ketel drukloos. Verhoog, indien nodig, de tegendruk van het expansievat tot de statische hoogte van de verwarmingsinstallatie. 13.2.7 Vuldruk van de verwarmingsinstallatie i Voor het bijvullen de slang met water vullen.
13.4 Wat te doen bij storingen? Display Korte omschrijving Wat te doen? Controleer warmwater-NTC en aansluitkabel op onderbreking of kortsluiting. Controleer verbindingskabel, busmodule en regelaar. A7 Warmwater-NTC defect (ZWN). A8 AA CAN-communicatie onderbroken. Bij ketels ZWN bij warmwaterafname. Platenwarmtewisselaar is verkalkt. AC Module niet herkend. Ad Boiler-NTC 1 wordt niet herkend. b1 Codeerstekker wordt niet herkend. C1 C4 C6 Toerental van de extractor wordt niet bereikt.
14. NUTTIGE INLICHTINGEN 1 afsluitkraan 2 2 voorontspanner 1,5 bar (kg/cm ), debiet aangepast aan het totaal geïnstalleerd vermogen 3 hogedrukpropaanafsluiter 4 tweede-traps, vaste, veiligheidsontspanner 2 37 mbar (g/cm ), met een debiet van 4 kg/uur 5 gasafsluitkraan met ronde bedieningsknop (bijgeleverd) A gasketel B water/badverwarmer Fig. 62 BUTAAN Af te raden wegens de geringe beschikbare hoeveelheid brandstof.
UITGANG ROOKGASAFVOER GESLOTEN TOESTELLEN (type C) i Figuur 63 geeft U een overzicht van de meest voorkomende uitmondingen. Raadpleeg de norm NBN D 51-003 voor meer informatie en andere toepassingen. bron: SERVICO-JUNKERS Fig. 63 A = afstand tot deze zijmuur of luifel B = lengte van de zijmuur of luifel A ≥ B als A kleiner is dan 1 meter H = hoogte vanaf de grond 2,2 m t.o.v. de begaanbare weg 0,5 m op gesloten terrein Uitmonding t.o.v.
15. BELANGRIJKE NOTA’S De typeaanduiding en het serienummer vindt U terug op de kenplaat van de ketel. Gelieve deze gegevens te vermelden op de garantiekaart en bij elk contact met Uw installateur of met onze technische dienst. VOORBEELD VAN EEN KENPLAAT ZWN 24-6 AE 23 S 3600 Best.-Nr./Num.de Com.: 7 713 231 762 BE–I2E+ - B11BS Afgest./Réglé: Aardgas/Gaz nat. G 20/20 mbar – G 25/25 mbar min max Nom. Belasting/Débit cal. nom. 12,1 27,0 Nom. Vermog./Puissance nom. 10,9 24,3 Waterdruk c.v. / Pression CC.
DIENST NA VERKOOP (met techniekers uit Uw regio) SERVICO nv heeft een dienst na verkoop ter beschikking van de installateur en de gebruiker. In geval van moeilijkheden, wendt U tot SERVICO nv (officiële dienst na verkoop van de fabrikant).