Operation Manual

15
8.6 Aansluitmogelijkheden van de rookgasafvoer
Bij de gesloten toestellen mogen enkel de afvoersystemen - aangeboden en geleverd door de fabrikant van de
toestellen - gebruikt worden. Zij vormen één geheel bij de keuring van de toestellen.
Bij het collectieve (CLV) systeem wordt de dubbelwandige CLV-koker door de fabrikant van het systeem
geleverd. De verbinding tussen toestellen en CLV-systeem moet ook door de fabrikant van de toestellen
geleverd worden.
i
Raadpleeg onze brochure “afvoersystemen concentrisch & parallel - voor HR+ ketels” voor de montage.
Voor de parallelle aansluiting (voor CLV en om afstanden van meer dan 4 meter te overbruggen) raden wij U aan onze
technische dienst te raadplegen.
Opmerking:
Indien de rookgasafvoer dwars door brandbare gedeelten gaat, moet men hem goed isoleren.
8.6.1 Overzicht
Concentrische afvoer
80/110 mm
- Horizontaal: C 12
ketel bochten * maximumlengte van de rookgasafvoer
ZSN 24-6 AE
ZWN 24-6 AE
1 x 90°
4 meter
- Verticale dakdoorvoer: C 32
ketel bochten * maximumlengte van de rookgasafvoer
ZSN 24-6 AE
ZWN 24-6 AE
2 x 90°
4 meter
* Elke extra bocht van 90° komt overeen met een equivalente lengte van 1 meter of met 2 bochten van 45°.
Parallelle afvoer
80/80 mm
- Horizontaal: C 12 / C 42
ketel bochten ** maximumlengte van de rookgasafvoer
ZSN 24-6 AE
ZWN 24-6 AE
1 x 90°
7 meter
- Verticale dakdoorvoer: C 32 / C 82
ketel bochten ** maximumlengte van de rookgasafvoer
ZSN 24-6 AE
ZWN 24-6 AE
2 x 90°
7 meter
** Elke extra bocht van 90° komt overeen met een equivalente lengte van 0,5 meter of met 2 bochten van
45°.
Opmerkingen:
Vanaf een rookgasafvoerlengte van 4 meter, moet een condensopvang AZ 299 of AZB 92 gemonteerd
worden.
De ketel is uitgerust met een extractor, waarvan het toerental automatisch aangepast wordt aan de
drukverliezen in de rookgasbuizen. Hierdoor moeten GEEN DIAFRAGMA’S gemonteerd worden.