Operation Manual
16
8.7 Elektrische aansluitingen
87.7.1 Bedrading
De voorschriften van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en van het algemeen reglement op de elektrische
installaties (A.R.E.I.), moeten strikt opgevolgd worden.
De ketel is IPX 4-gekeurd en mag niet boven bad of douche, maximum in het beschermingsvolume, geplaatst worden.
Vooraleer werken uit te voeren moet de stroomtoevoer onderbroken worden.
De gasketels zijn volledig gekableerd en ontstoord.
Schroef uitdraaien en afdekking naar voor uitnemen (fig. 13). De kabeldoorvoer naar onder uitdrukken en afsnijden
volgens de kabeldikte (fig. 14). De opening nooit groter maken dan de kabeldikte, zoniet is de ketel niet meer
spatwaterbeveiligd.
De ketel via de klemmen L, N en (fig. 15) aan het net aansluiten. De kabeldoorvoer terug bevestigen. Andere
verbruikers mogen niet aftakken.
Elektrische installaties met 3 X 230 V zonder nulleider kunnen leiden tot storingen van de ketel. In dit geval de
aansluitingen aan de klemmen L en N verwisselen of een scheidingstransformator plaatsen.
De voedingsspanning moet minimaal 200 V/AC en maximaal 250 V/AC bedragen.
Indien de bedrading achter de ketel aangebracht werd, raden wij U aan deze bedrading minstens 50 cm uit de muur te
laten steken. De juiste plaats voor de toevoer vindt U terug in fig. 1 op blz. 4 (nr. 338 - donker veld).
Fig. 12 Fig. 13
Fig. 14
Fig. 15