Operation Manual
27
10.2.5 Instellen van de antipendel blokkering (servicefunctie 2.4)
Deze servicefunctie is alleen actief wanneer servicefuncte 2.7 (automatisch antipendelprogramma) uitgeschakeld is.
Op het schakelpaneel kan het antipendelprogramma individueel tussen 0 en 15 minuten ingesteld worden (de
fabrieksinstelling is 3 minuten.
Bij 0 is het antipendelprogramma uitgeschakeld.
De kortste schakeltijd bedraagt 1 minuut (aan te raden bij éénpijpsystemen en luchtverwarming).
i
Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regelaar, is een instelling niet nodig. Het antipendelprogramma
wordt door de regelaar overgenomen.
Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display
--
verschijnt. Toets brandt.
Fig. 41
Temperatuurregelaar verwarming draaien, tot op het display 2.4
verschijnt.
Na een korte tijd verschijnt de ingestelde antipendeltijd op het
display.
Temperatuurregelaar draaien, tot op het display het gewenste
antipendelprogramma tussen 0 en 15 verschijnt. Het display en de
toets knipperen.
Fig. 42
Toets indrukken en ingedrukt houden, totdat op het display
[
[[
[ ]
]]
]
verschijnt.
Het antipendelprogramma is vastgelegd.
Temperatuurregelaars en op de oorspronkelijk ingestelde
temperaturen draaien.
Op het display verschijnt de aanvoertemperatuur.
Fig. 43
10.2.6 Maximum aanvoertemperatuur instellen (servicefunctie 2.5)
De maximale aanvoertemperatuur kan tussen 35 en 88°C (fabrieksinstelling) begrensd worden.
Toets indrukken en ingedrukt houden tot op het display
--
verschijnt. Toets brandt.
Fig. 44