OperationManual

Table Of Contents
Netwerk
Voor het opgeven van de instellingen voor de externe controle via een PC of smartphone.
Instelling Beschrijving
DHCP Client Aan Haalt het IP-adres automatisch op van de DHCP-server in het aangesloten
netwerk.
Uit Voor de handmatige configuratie van de netwerkinstellingen.
IP Adres Voor de configuratie van het IP-adres.
Subnet Mask Voor de configuratie van het subnetmasker.
Standaard Gateway Voor de configuratie van de standaardgateway.
MAC Adres Geeft het MAC-adres van het apparaat weer.
Set Past de netwerkinstellingen toe.
Control4 SDDP Stel in op ”Aan” om Control4 SDDP dit apparaat te laten detecteren.
Wanneer
dit apparaat niet is aangesloten op een omgeving die door de controller
wordt bestuurd en Control4 SDDP van de Control4 Corporation, stel dit dan in
op ”Uit”.
Woordenlijst van netwerkterminologie
DHCP
: Afkorting voor Dynamic Host Configuration Protocol. Dit is een protocol om het netwerk
automatisch een IP-adres te laten toewijzen aan het aangesloten toestel.
IP Adres : Numerieke tekens voor de identificatie van het toestel dat aangesloten is op het netwerk.
Subnet Mask : Numerieke tekens die de bittelling definiëren die gebruikt wordt voor het netwerkadres dat
een segment is van het IP-adres.
Standaard Gateway : Server voor communicatie buiten het netwerk dat is opgedeeld door het subnetmasker.
MAC Adres : Afkorting voor Media Access Control-adres. Dit is een nummer dat uniek is voor elke
netwerkadapter. Elk van de netwerkadapters wordt toegewezen met een uniek MAC-adres.
Netwerkwachtwoord
Voor het configureren van het wachtwoord tijdens LAN-verbinding.
0
De
tekens die kunnen gebruikt worden zijn tekens van het alfabet (grote letters en kleine letters), numerieke tekens
en symbolen.
0
Voer een wachtwoord in van minimaal 8 en maximaal 10 tekens.
Selecteer ”OK” na het invoeren,
en druk op de [OK]-knop
Selectiecursor
Invoercursor
LET OP
0
Configuratie van een netwerkwachtwoord is nodig alvorens verbinding te maken met de LAN-poort.
88
Aanpassen/instellen