Operation Manual

NE
29
Wanneer u scherpstelt op een
dichterbij gelegen onderwerp.
Wanneer u scherpstelt op een
verder weg gelegen onderwerp.
Gedeelte voor scherpstelling
FUNCTIE: Automatische scherpstelling
DOEL:
Het autofocus-systeem van de camcorder kan normaliter doorlopend scherpstellen op onderwerpen die
dichtbij liggen (tot 5 cm afstand) tot oneindig. Onder de volgende omstandigheden wordt echter niet juist
scherpgesteld (en moet u handmatig scherpstellen):
Wanneer twee onderwerpen elkaar overlappen in dezelfde scène.
Wanneer de scène onderbelicht is.*
Wanneer het onderwerp geen contrast heeft (geen verschil tussen donker en licht), bijvoorbeeld een
vlakke, één-kleurige muur of heldere, blauwe lucht.*
Wanneer een donker onderwerp nauwelijks in de zoeker zichtbaar is.*
Wanneer de scène kleine patronen of identieke patronen bevat die regelmatig worden herhaald.
Indien de scène door de zon of via reflecterend licht van water of een ander onderwerp wordt belicht.
Bij opname van een onderwerp met een achtergrond die een sterk contrast heeft.
* Wanneer de volgende waarschuwingen voor laag contrast knipperen: , , en
OPMERKINGEN:
Indien de lens vuil of wazig is, zal niet juist kunnen worden scherpgesteld. Houd de lens daarom schoon of reinig
met een zachte doek indien nodig. Wanneer er condens op de lens is gevormd, moet u de condens met een zachte
doek wegvegen of even wachten totdat het is verdampt.
Bij het opnemen van een onderwerp dat dicht bij de lens is, moet u eerst uitzoomen (
blz. 17). Indien u met de
automatisch scherpstellingsfunctie inzoomt, kan de camcorder namelijk automatisch, afhankelijk van de afstand
tussen het onderwerp en de camcorder, gaan uitzoomen. Indien TELE MACRO ( blz. 34) is geactiveerd, zal de
camcorder niet automatisch uitzoomen.
FUNCTIE:
Handmatige scherpstelling
DOEL:
Correct scherpstellen.
BEDIENING:
1) Als u de zoeker gebruikt, moet u deze al op de juiste manier hebben ingesteld ( blz. 10).
2) Zet de spanningsschakelaar op terwijl u de vergrendeltoets op de schakelaar ingedrukt houdt, en
druk vervolgens op FOCUS ( blz. 58 en 59, 7 FOCUS toets). De indicator voor het handmatig
scherpstellen verschijnt.
3) Om op een verder weg liggend onderwerp scherp te stellen, draait u MENU/BRIGHT naar +.
verschijnt en knippert.
Om op een dichterbij liggend onderwerp scherp te stellen, draait u MENU/BRIGHT naar “–”.
verschijnt en knippert.
4) Druk op MENU/BRIGHT. Er is nu op het onderwerp scherpgesteld.
Om terug te schakelen naar de automatische scherpstelling, dient u FOCUS twee keer in te drukken of de
Spanningsschakelaar op te zetten.
Als u slechts een keer op FOCUS drukt, zal de camcorder weer de handmatige scherpstelling inschakelen.
OPMERKINGEN:
Stel bij gebruik van de handmatige functie scherp met de lens geheel naar T (telelens) gesteld. Indien u scherpstelt
met de schakelaar op W (groothoek) zal het beeld niet scherp zijn wanneer u daarna inzoomt omdat de
scherptediepte bij langere brandpuntafstanden namelijk vermindert.
of knippert wanneer de scherpstelling niet verder of dichterbij kan worden gesteld.
04 DVL145EG_DU 20-39 2.5.13, 1:21 PM29