Operation Manual

30
NE
VOOR OPNAME
(vervolg)
3
P
L
A
Y
O
F
F
MENU/BRIGHT
keuzeschijf
Spannings-
schakelaar
BACKLIGHT Toets (5)
Belichtingsregeling
Stel de belichting handmatig in onder de volgende
omstandigheden:
Wanneer het onderwerp tegenbelicht wordt of
wanneer de achtergrond te helder is.
Wanneer u een onderwerp bij een reflecterende
achtergrond opneemt, bijvoorbeeld bij opnamen op
het strand of in de sneeuw.
Wanneer de achtergrond te donker is of het
onderwerp te licht.
1 Zet de Spanningsschakelaar op terwijl u de
vergrendeltoets ingedrukt houdt.
2 Druk MENU/BRIGHT in. Het menuscherm
verschijnt.
3 Verdraai de MENU/BRIGHT keuzeschijf en kies
EXPOSURE. Druk de keuzeschijf in.
4 Verdraai de MENU/BRIGHT keuzeschijf, kies
MANUAL (handbediening) en druk de keuzeschijf
in. Het menuscherm verdwijnt. De belichtingsindicator
zal verschijnen.
5 Draai de MENU/BRIGHT naar + om het beeld
lichter te maken, of naar “–” om het beeld donkerder
te maken. (maximum ±6)
6 Druk op MENU/BRIGHT. De belichting is nu
ingesteld.
Weer instellen van de automatische belichting . . .
..... kies AUTO bij stap 4. Of zet de
spanningsschakelaar op .
Om het onderwerp snel lichter te maken . . .
..... kunt u op BACKLIGHT drukken. De aanduiding
wordt getoond en het onderwerp zal lichter
worden gemaakt. Als u nog een keer op dezelfde
toets drukt, zal de aanduiding verdwijnen en
zal het onderwerp weer net zo belicht worden als
voorheen.
Een belichtingscorrectie van +3 heeft hetzelfde
effect als de BACKLIGHT toets.
Bij gebruik van BACKLIGHT
(tegenlichtcompensatie) is het mogelijk dat het licht
rond het onderwerp te helder wordt en dat het
onderwerp verbleekt.
Tegenlichtcompensatie is ook mogelijk wanneer de
spanningsschakelaar op staat.
OPMERKING:
Compensatie voor tegenlicht of spotverlichting ( blz.
25) en de functie voor opnamen in de sneeuw (SNOW,
blz. 25), hebben geen effect wanneer de handmatige
belichtingsregeling is ingeschakeld.
Diafragmavergrendeling
Gebruik deze functie in de volgende situaties:
Wanneer u een bewegend onderwerp opneemt.
Wanneer de afstand tot het onderwerp verandert
(zodat de grootte van het onderwerp in de zoeker of
op de LCD-monitor verandert), bijvoorbeeld
wanneer het onderwerp zich van u vandaan
beweegt.
Wanneer u een onderwerp bij een reflecterende
achtergrond opneemt, bijvoorbeeld bij opnamen op
het strand of in de sneeuw.
Wanneer u onderwerpen opneemt die door een spot
worden belicht.
Bij het zoomen.
Vergrendel het diafragma wanneer het onderwerp
zeer dichtbij is. Het beeld zal niet donkerder worden
wanneer het onderwerp verder van de lens
verplaatst.
Voer de stappe 1 t/m 4 van "Belichtingsregeling
uit voor u aan de volgende stappen begint.
5 Stel de zoom in zodat het beeld de gehele LCD-
monitor of zoeker vult. Houd MENU/BRIGHT langer
dan 2 seconden ingedrukt. De belichtingsindicator en
zullen verschijnen. Druk de MENU/BRIGHT in.
De aanduiding zal veranderen in en het
diafragma zal worden geblokkeerd.
Weer instellen van het automatische diafragma . . .
..... Verdraai in stap 4 MENU/BRIGHT zodat AUTO
wordt getoond en druk op de keuzeschijf. De
belichtings-indicator en
doven. U kunt ook de
Spanningsschakelaar naar
drukken om weer
de volautomatische functie te activeren.
Vergrendelen van de belichting en het diafragma . . .
..... Stel na stap 4 van Belichtingsregeling de belichting
in door MENU/BRIGHT te verdraaien. Vergrendel
vervolgens het diafragma in stap 5 van
Diafragmavergrendeling. Voor een automatische
vergrendeling moet u MENU/BRIGHT verdraaien
zodat AUTO wordt gekozen en vervolgens in stap 4
op de keuzeschijf drukken. Het diafragma wordt na
ongeveer 2 seconden automatisch ingesteld.
Diafragma
Net als de pupillen van uw ogen, zal de diafragma-
opening kleiner worden als er veel licht is, zodat er niet
teveel licht binnen kan vallen, en zal de diafragma-
opening groter worden als het donkerder is om meer licht
binnen te laten.
Diafragmavergrendel-
indicator
04 DVL145EG_DU 20-39 2.5.13, 1:21 PM30