Instruction Manual

Table Of Contents
APPS
21Nederlands
Ñ Selecteer een Apple CarPlay-
apparaat
Als er twee of meer iPhones die compatibel
zijn met Apple CarPlay zijn geregistreerd,
selecteert u de iPhone die moet worden
gebruikt als de Apple CarPlay-bron.
Zie Schakel het aangesloten apparaat om
(P.45).
Ñ Bedieningsknoppen en
beschikbare apps op het
startscherm van Apple CarPlay
U kunt de apps van de verbonden iPhone
gebruiken.
De weergegeven items en de gebruikte taal
op het scherm kunnen verschillen onder de
verbonden apparaten.
Om in de Apple CarPlay-modus te gaan, raakt
u het [Apple CarPlay]-pictogram aan op het
bronselectiescherm. (P.14)
3
1
2
1
[ ]
*
Geeft het startscherm van Apple CarPlay weer.
Raak aan en houd vast om Siri te activeren.
2
Applicatieknoppen
Start de applicatie.
3
[ HOME ]
Sluit het Apple CarPlay-scherm af en geeft het
START-scherm weer.
* Het pictogramontwerp kan veranderen
afhankelijk van de iOS-versie.
Het Apple CarPlay-scherm afsluiten
1
Druk op de [FNC]-knop.
Pop-up menu verschijnt.
2
Raak [ ] aan.
START-scherm verschijnt.
Ñ Gebruik Siri
U kunt Siri activeren.
1
Druk gedurende 1 seconde op de knop
[FNC].
Eén seconde indrukken
2
Praat met Siri.
Deactiveren
1
Druk op de [FNC]-knop.
Ñ Schakel naar het Apple CarPlay
scherm tijdens het luisteren
naar een andere bron
1
Druk op de [FNC]-knop.
Pop-up menu verschijnt.
2
Raak [DISP] aan.
OPMERKING
Deze bewerking is beschikbaar wanneer
[DISP Key] is ingesteld op [Mirroring] op het
Gebruikersinterfacescherm. (P.56)
Wanneer u naar een andere bron luistert terwijl
het Apple CarPlay-scherm wordt weergegeven,
zal het afspelen van muziek in de Apple CarPlay-
modus de huidige bron overschakelen naar de
Apple CarPlay-bron.