Operation Manual

BEELDINSTELLING
Zie ‘Het menu van de televisie’ (pagina 17) voor het
weergeven van het menu.
INSTELLING
U kunt een van de volgende INSTELLING kiezen
om het beeld automatisch aan te passen.
HELDERHEID(BRIGHT):
Hoger contrast en meer scherpte.
STANDAARD(STANDARD):
Standaardinstelling.
ZACHT(SOFT):
Lager contrast en minder scherpte.
MANUEEL(MANUAL):
Zelf gedefinieerd.
Beeldinstellingen
In iedere BEELDMODUS kunt u de instellingen
naar wens veranderen.
KONTRAST:
U kunt het contrast instellen.
: lager
: hoger
HELDERHEID-1(BRIGHT-1):
U kunt de helderheid instellen.
: donkerder
: helderder
SCHERPTE(SHARP):
U kunt de scherpte instellen.
: zachter
: scherper
KLEUR(COLOUR):
U kunt de kleur instellen.
: lichter
: dieper
TINT NTSC(HUE):
U kunt de kleurtint instellen.
: roodachtig
: groenachtig
HELDERHEID-2(BRIGHT-2):
U kunt de achtergrondverlichting instellen.
: donkerder
: lichter
U kunt de TINT NTSC instellen als het kleursysteem
NTSC3.58 of NTSC4.43 is.
TINT
U kunt kiezen uit drie TINT (drie soorten wit) voor
de witbalans van het beeld. Wit is de kleur die
als referentie dient voor de andere kleuren, de
kleurtemperatuur beïnvloedt dus alle andere kleuren
op het scherm.
KOEL(COOL):
Blauwachtig wit. Gebruikt u deze stand met heldere
afbeeldingen, dan geeft dat een levendig en helder
beeld.
NORMAAL(NORMAL):
Normaal wit.
WARM:
Roodachtig wit. Gebruikt u deze stand bij het
bekijken van een film, dan geeft dat kleuren die
karakteristiek zijn voor films.
STANDAARD
U kunt de standaardwaarde van de kleurinstellingen
weer herstellen.
: SELECTEREN
BEELD
INSTELLING MANUEEL
KONTRAST
HELDERHEID-1
SCHERPTE
KLEUR
HELDERHEID-2
TINT NORMAAL
STANDAARD
: VERPL
18