Operation Manual

20
Menufuncties
BEELD menu
Submenu Functies en beschrijvingen
Beeldmodus
Selecteert een vooraf ingestelde beeldus die past bij de gebruiksomgeving en
beeldtype van het ingangssignaal.
De vooraf ingestelde beeldmodi worden hieronder beschreven:
Natuurlijk: met een uitgebalanceerde kleurverzadiging en contrast bij
een lage helderheid, is dit met name geschikt voor videobeelden.
Bioscoop: met goed gebalanceerde kleurverzadiging en contrast bij lage
helderheid, is dit met name geschikt voor het genieten van films in een
volledig donkere omgeving (zoals in een bioscoop).
Dynamisch: maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld.
Deze modus is geschikt voor omgevingen waar buitengewoon hoge
helderheid nodig is, zoals in goedverlichte ruimtes.
Gebruiker 1/Gebruiker 2: roept aangepaste instellingen op. Nadat
Gebruiker 1/Gebruiker 2 is geselecteerd, kunnen bepaalde submenu's
van het menu WEERGAVE worden aangepast. Dit is afhankelijk van het
geselecteerde ingangssignaal.
Gebruiker 1 standaardinstelling is geschikt voor videobeelden. Gebruiker 2
standaardinstelling is geschikt voor HLG-beelden (Hybrid Log-Gamma).
Als HDR 10-beelden zoals een UHD-BD-signaal wordt ingevoerd op de
projector, schakelt deze automatisch over naar de correcte beeldmodus.
(*Beeldmodus kan niet worden geschakeld)
De volgende functies zijn uitsluitend beschikbaar als Beeldmodus is ingesteld op Gebruiker 1 of
Gebruiker 2.
Gebruikers-
modusin-
stelling
Instellingen laden: selecteert een beeldmodus die het beste past bij de
beeldkwaliteit die u nodig hebt en is een startpunt. U kunt het beeld
verder afstellen op basis van de onderstaande selecties.
Gebr.mod.naam wz: selecteren om de naam van aangepaste beeldmodi
te veranderen (Gebruiker 1 of Gebruiker 2). De nieuwe naam kan
maximaal negen tekens bevatten, waaronder letters (A-Z, a-z), cijfers
(0-9) en spatie (_).
Helderheid
Hiermee past u de helderheid van het beeld aan. Pas deze optie zodanig aan,
dat de zwarte gedeelten van het beeld daadwerkelijk zwart zijn en dat er nog
details zichtbaar zijn in de donkere gedeelten.
Hoe hoger de waarde, hoe helderder
het beeld. Hoe lager de waarde, hoe
donkerder het beeld.
Contrast
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Na het
aanpassen van de waarde van Helderheid, past u Contrast aan om de
piekwaarde van het witniveau in te stellen.
Hoe hoger de waarde, hoe groter het
contrast.
30 50 70
30 50
70