Operation Manual

9
Overzicht
Bedieningselementen en functies
Besturingspaneel
1. POWER (Aan/uit-indicator)
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt.
2. TEMP (waarschuwingslampje
temperatuur)
Brandt rood als de temperatuur van de
projector te hoog wordt.
3. LAMP (Lamp-indicator)
Geeft de status van de lamp aan. Brandt of
knippert als er een probleem is met de
lamp.
4. HIDE
Maakt het beeld leeg.
Druk op een
willekeurige toets op de projector of
afstandsbediening om het beeld te herstellen.
5. Pijltoetsen ( , , , )
Als het On-Screen Display (OSD)-menu is
geactiveerd, gebruikt u deze toetsen als
pijltoetsen om de gewenste menu-items te
selecteren en om aanpassingen uit te
voeren.
6. MENU
Opent het On-Screen Display (OSD)-
menu.
Keert terug naar het vorige OSD-menu,
sluit en bewaart de menu-instellingen.
7. AAN/UIT
Dit zet de projector aan of op stand-by.
8. Keystone-toetsen ( , )
Opent het venster Keystone. Gebruik ,
om handmatig beelden te corrigeren die
vervormd zijn door projectie onder een
hoek.
9. INPUT
Opent de ingangselectiebalk.
10.
Activeert de paneeltoetsblokkering.
Ontgrendel de toetsen door drie seconden
ingedrukt te houden of via de instelling in het
OSD-menu met de afstandsbediening.
11. OK
Hiermee activeert u het geselecteerde
menu-item in het schermmenu (OSD).
12.BACK
Gaat terug naar eerdere OSD-menu's,
verlaat het OSD-menu en bewaart alle
gemaakte veranderingen in het
schermmenu (OSD).
13.IR-sensor bovenkant
2
1
6
3
4
7
5
9
12
13
11
8
10
8