Operation Manual
– 15 –
Nederlands
Het volume aanpassen
Het volume (de geluidssterkte) kan alleen worden
aangepast wanneer de eenheid in gebruik is.
Draai de knop VOLUME met de wijzers van de klok mee
om het volume te vergroten, of tegen de wijzers van de
klok in om het volume te verkleinen.
Bij de afstandsbediening moet u op de toets VOLUME +
drukken om het volume te vergroten, en op de toets
VOLUME – om het volume te verkleinen.
Persoonlijk luisterplezier
Sluit een hoofdtelefoon aan op de hoofdtelefooningang. Deze is
aangeduid met de markering PHONES. Zodra u een hoofdtelefoon
hebt aangesloten, wordt de geluidsweergave via de luidsprekers
uitgeschakeld. Draai het volume uit voorzorg enigszins terug als u
een hoofdtelefoon aansluit en op uw hoofd zet.
Schakel de eenheid NIET uit (of in de standby-stand)
wanneer het volume erg hoog staat ingesteld, anders
kan de plotselinge geluidsexplosie die zich bij het
inschakelen van de eenheid of een geluidsbron
voordoet uw gehoor, de luidsprekers en/of de
hoofdtelefoon beschadigen.
DENK ERAAN dat u het volume niet kunt
aanpassen wanneer de eenheid in de standby-stand
staat.
Het volume tijdelijk terugbrengen
Druk op de afstandsbediening op de toets FADE MUTING.
Als u het geluid weer wilt herstellen naar het oude
niveau, moet u nogmaals op deze toets drukken.
Het basgeluid versterken
Met de functie Active Bass Extension kunt u het volle, rijke
basgeluid bij elk volumeniveau behouden. Deze functie
werkt onafhankelijk van het volume dat u hebt ingesteld.
Als u deze functie wilt inschakelen, drukt u op de toets
ACTIVE BASS EX. (Extension) zodat op de eenheid het
lampje ACTIVE BASS EX. gaat branden.
Als u de versterkte bas wilt uitschakelen, drukt u
nogmaals op deze toets. Het lampje gaat uit en de
vermelding.
Afspeelbronnen selecteren en afspelen
Als u de tuner wilt selecteren als afspeelbron, drukt u op
FM/AM. De eenheid wordt automatisch ingeschakeld, het
lampje van de FM/AM-toets licht op en het laatst
ontvangen station wordt weergegeven.
• Zie pagina 17 tot 23 voor meer informatie.
Als u de CD-speler wilt selecteren als afspeelbron, drukt
u op CD #/8. De eenheid wordt automatisch ingeschakeld
en het lampje van de CD #/8 -toets licht op. (Er wordt met
afspelen begonnen als er zich een CD in een van de CD-
laden bevindt.)
Druk op 7 om te stoppen.
• Zie pagina 24 tot 27 voor meer informatie.
Als u de MD-speler wilt selecteren als afspeelbron, drukt
u op MD #/8. De eenheid wordt automatisch ingeschakeld
en het lampje van de MD #/8 -toets licht op. (Er wordt
met afspelen begonnen als er zich een minidisc in de MD-
lade bevindt.)
Druk op 7 om te stoppen.
• Zie pagina 28 tot 31 voor meer informatie.
Als u een extern apparaat wilt selecteren als
afspeelbron, drukt u op TAPE/AUX. De eenheid wordt
automatisch ingeschakeld.
• Steeds als u op de toets drukt, wordt de afspeelbron
gewijzigd van “TAPE” in “AUX DIGIT” of andersom.
TAPE: Voor gebruik van apparatuur die is
aangesloten op de TAPE-aansluitingen.
Als u “TAPE” selecteert, wordt het
geluidsinvoerniveau even weergegeven.
(Zie pagina 34 voor het
geluidsinvoerniveau.)
AUX DIGIT. (DIGITAL): Voor gebruik van apparatuur
die is aangesloten op de AUX-aansluiting.
• Zie de handleidingen van de externe apparatuur voor
meer informatie over het gebruik van deze apparatuur.
Als u digitale apparatuur (“AUX DIGITAL”)
selecteert als afspeelbron
De sampling-frequentie van de aangesloten digitale apparatuur
wordt weergegeven in het hoofdvenster. (Als er geen apparatuur is
aangesloten op de AUX-aansluiting, wordt “UNLOCK”
weergegeven.)
Voorbeeld. De sampling-frequentie is 44,1 kHz.
NL10-16.CA-MXS5RMD[EN]/F 99.8.9, 2:55 PM15










