Operation Manual

– 26 –
Nederlands
2
Druk op PLAY/REC MODE (of PLAY MODE op de
afstandsbediening) zodat de tekst “CD PROGRAM”
in het hoofdvenster van de display wordt
weergegeven.
De PRGM-indicator licht ook op.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de
afspeelmodus gewijzigd en wel in deze volgorde:
3
Druk op een van de disc-nummertoetsen (CD 1, CD
2 of CD 3) om de disc van uw keuze te kunnen
afspelen.
Als u de toetsen op de eenheid gebruikt, kunt u het
CD-nummer met de bedieningsknop selecteren door
op de bovenzijde (¡
) of onderzijde (1 ) te
drukken.
4
Selecteer de track van de CD die u in de vorige stap
hebt geselecteerd.
Op de eenheid:
Druk op de rechterzijde (¢ ) of linkerzijde
(4 ) van de bedieningsknop om de track te
selecteren en druk op SET.
Op de afstandsbediening:
Druk op de cijfertoetsen.
Meer informatie over het gebruik van de
cijfertoetsen, treft u aan in de paragraaf “Rechtstreeks
naar een andere track gaan met behulp van de
cijfertoetsen” in de linker kolom op deze pagina.
5
Programmeer andere tracks.
Als u tracks van dezelfde CD wilt programmeren,
moet u stap 4 herhalen.
Als u tracks van een andere CD wilt programmeren,
moet u stap 3 en 4 herhalen.
6
Druk op de toets CD # / 8.
De tracks worden afgespeeld in de volgorde waarin u
deze hebt geprogrammeerd.
Als u het afspelen wilt beëindigen, drukt u op de toets 7.
Als u de modus voor het programmeren wilt verlaten,
drukt u voor of na het afspelen eenmaal of twee maal op de
toets PLAY/REC MODE (of PLAY MODE op de
afstandsbediening) zodat er een andere afspeelmodus
(Random Play of Continuous Play) wordt geselecteerd.
Afspelen kort onderbreken
Druk op de toets CD # / 8 .
Als u wilt doorgaan met afspelen, drukt u opnieuw op CD
# / 8 .
Tijdens het afspelen een bepaalde passage van een
track opzoeken
Op de eenheid:
Druk op de bovenzijde (¡
) of de onderzijde (1 )
van de bedieningsknop.
Bovenzijde (¡
): Vooruitspoelen binnen het nummer.
Onderzijde (1
): Terugspoelen binnen het nummer.
Op de afstandsbediening:
Druk op de toets ¢ of 4 en houd deze ingedrukt.
¢ : Snel vooruit spoelen van tracks.
4 : Snel achteruit spoelen van tracks.
Naar een andere track gaan
Op de eenheid:
Druk meerdere malen op de rechterzijde (¢
) of
linkerzijde (4 ) van de bedieningsknop of houd deze
ingedrukt.
Rechterzijde (¢
) : Naar het begin van het volgende
nummer of van daarop volgende nummers.
Linkerzijde (4
): Naar het begin van het huidige
nummer of van voorgaande nummers.
Op de afstandsbediening:
Druk herhaaldelijk op de toets ¢ of 4.
¢ :Vooruit naar het begin van de volgende en daarop
volgende tracks.
4 :Terug naar het begin van de geselecteerde en vorige
tracks.
Rechtstreeks naar een andere track gaan met behulp
van de cijfertoetsen
Met de cijfertoetsen kunt u meteen het nummer van de
track selecteren die u wilt afspelen.
Een voorbeeld:
Druk voor tracknummer 5 op de toets met het cijfer 5.
Druk voor tracknummer 15 op de toets +10 en
daarna op 5.
Druk voor tracknummer 20 op de toets +10 en
daarna op 10.
Druk voor tracknummer 32 op de toets +10, +10,
+10 en daarna op 2.
Zelf de afspeelvolgorde van de tracks
bepalen — Program Play
U kunt zelf bepalen in welke volgorde u de tracks ten
gehore wilt brengen. U kunt de tracks van uw keuze in een
programma opnemen. Deze manier van afspelen wordt
Program Play genoemd. Er kunnen maximaal 32 tracks
worden geprogrammeerd.
1
Plaats de CD’s in de lades.
Als de CD-speler niet de huidige afspeelbron is, drukt
u op CD # / 8 en vervolgens op 7 voordat u
doorgaat met de volgende stap.
Een voorbeeld: CD-nummer 1 is geselecteerd.
CD-nummer en tracknummer
stapnummer
Program play
(CD PROGRAM)
Random play
(CD RANDOM)
Continuous play
(CD CONT.)
Een voorbeeld: Tracknummer 5 is geselecteerd.
vervolg
Normaal afspelen
NL24-27.CA-MXS5RMD[EN]/F 99.8.9, 2:55 PM26