Operation Manual
29
Geavanceerde functies
Frame-voor-frame afspelen
7Tijdens het afspelen
Druk herhaald op 8.
Telkens als u op de knop drukt, gaat het 
stilstaande beeld één frame verder.
Terugkeren naar normaal afspelen
Druk op de weergavetoets voor de relevante bron (DVD 3 
of USB MEMORY 3).
Vertraagd afspelen
7Tijdens het afspelen
1 Druk op 8 op het 
punt vanaf waar u de beelden 
vertraagd wilt afspelen.
Het afspelen wordt onderbroken.
2 Druk op SLOW 9.
De beelden worden vervolgens in slowmotion 
afgespeeld.
Alleen voor DVD-VIDEO:
•Druk op SLOW ( als u beelden vertraagd achteruit 
wilt afspelen.
Telkens als u op de knop drukt, vergroot u de snelheid 
waarmee vertraagd wordt afgespeeld (1/32, 1/16, 1/8, 
1/4, 1/2).
Terugkeren naar normaal afspelen
Druk op DVD 3.
OPMERKING
• Als u beelden vertraagd afspeelt, hoort u geen geluid.
Inzoomen
7Tijdens afspelen of nadat u op Pauze 
hebt gedrukt
1 Druk op ZOOM, met 
SHIFT tegelijkertijd 
ingedrukt.
Telkens wanneer u deze procedure herhaalt, verandert 
de vergroting.
2 Druk op cursor 3/2/Y/5 als u 
na het inzoomen het ingezoomde 
gebied wilt veranderen.
Terugkeren naar normaal afspelen
Druk herhaaldelijk op ZOOM met SHIFT tegelijkertijd 
ingedrukt om OFF te kiezen.
OPMERKING
• Het aantal keren dat u kunt inzoomen is afhankelijk van het 
type disc.
• Tijdens het afspelen van een JPEG-diavoorstelling kunt u 
niet inzoomen. Druk in dat geval op 8 om de diavoorstelling 
te onderbreken en zoom dan in.
• Tijdens het afspelen van MPEG-4 kan het zijn dat cursor (3/
2/Y/5) niet werkt in stap 2 hierboven.
VFP-instelling wijzigen
Met de VFP-functie (Video Fine 
Processor) kunt u de beeldkwaliteit 
afstemmen op het type programmering, de 
beeldtoon of uw persoonlijke voorkeur.
7Tijdens het afspelen
1 Druk op VFP.
U ziet op de televisie de huidige VFP-instellingen.
Vo or b ee l d:
2
Druk herhaald op cursor 
3
/
2
 totdat 
u de gewenste VFP-modus ziet.
• NORMAL: Meestal gebruikt u deze modus.
• CINEMA: Geschikt voor films.
Selecteer “NORMAL” of “CINEMA” en druk op VFP 
om de instelling te voltooien.
• USER 1 en USER 2: U kunt instellingen wijzigen die 
van invloed zijn op de beeldweergave.
Alleen wanneer u “USER 1” of “USER 2” in stap 2 heeft 
uitgevoerd, moet u de volgende handeling uitvoeren;
3 Druk herhaald op cursor Y/5 
totdat u de instelling ziet die u 
wilt aanpassen.
Verander de waarden geleidelijk en controleer 
vervolgens of de beeldweergave naar wens is.
• GAMMA: Regelt de helderheid van neutrale tinten, 
zonder gevolgen voor de donkere of heldere 
gedeelten (-3 t/m +3).
• BRIGHTNESS: Regelt de schermhelderheid (-8 t/m +8).
• CONTRAST: Regelt het schermcontrast (-7 t/m +7).
• SATURATION: Regelt de kleurdiepte van het scherm 
(-7 t/m +7).
• TINT: Regelt de schermtint (-7 t/m +7).
• SHARPNESS: Regelt de scherpte van het scherm 
(-8 t/m +8).
4 Druk op ENTER.
Vo or b ee l d:
5 Druk op cursor Y/5 om de 
instelling te wijzigen.
Beelden op speciale wijze 
weergeven
Zie pagina 22 voor de locatie van de knoppen.
THP7-P5-P3[E]-NL.fm Page 29 Tuesday, March 7, 2006 10:52 AM










