User manual

Storingscode en storing Mogelijke oorzaak en oplossing
voortdurend knipperen van het
controlelampje starten/annuleren
1 keer knipperen van het contro-
lelampje Einde
De afwasmachine wordt niet gevuld
met water
De waterkraan is verstopt of aangezet met kalkaanslag.
Maak de waterkraan schoon.
De waterkraan is dicht.
Draai de waterkraan open.
Het filter in de watertoevoerslang is verstopt.
Maak het filter schoon.
De aansluiting van de watertoevoerslang is niet juist. De
slang kan geknakt of ingedeukt zijn.
Zorg er voor dat de aansluiting juist is.
voortdurend knipperen van het
controlelampje starten/annuleren
2 keer knipperen van het indicatie-
lampje einde programma
Het afwaswater wordt niet afgevoerd
De gootsteenafvoer is geblokkeerd.
Ontstop de gootsteenafvoer.
De aansluiting van de waterafvoerslang is niet juist. De slang
kan geknakt of ingedeukt zijn.
Zorg er voor dat de aansluiting juist is.
voortdurend knipperen van het
controlelampje starten/annuleren
3 keer knipperen van het indicatie-
lampje einde programma
De anti-overstromingsinrichting is
geactiveerd
Draai de waterkraan dicht en neem contact op met onze
serviceafdeling.
Het programma begint niet De deur van het apparaat is niet gesloten.
Sluit de deur.
De stekker zit niet in het stopcontact.
Steek de stekker in het stopcontact.
De zekering in de meterkast is doorgebrand.
Vervang de zekering.
Schakel, na de controle, het apparaat in. Het
programma gaat verder vanaf het punt waar
het werd onderbroken. Als de storing zich
weer voordoet, kunt u contact opnemen met
onze serviceafdeling.
Deze gegevens zijn nodig om u snel en cor-
rect te kunnen helpen:
Modelbeschrijving (Mod.)
Productnummer (PNC)
Serienummer (S.N.)
Zie voor deze gegevens het typeplaatje.
Schrijf de benodigde gegevens hier op:
Modelbeschrijving : ..........
Productnummer : ..........
Serienummer : ..........
De schoonmaakresultaten zijn slecht
De borden zijn niet schoon Het geselecteerde afwasprogramma is niet geschikt voor het type
lading en mate van vervuiling.
De rekken zijn niet goed ingedeeld, zodat het water er niet aan alle
kanten bij kan.
De sproeiarmen kunnen niet vrij draaien als gevolg van een onjuiste
plaatsing van het serviesgoed.
De filters zijn vuil of niet juist geplaatst.
Er is te weinig of geen afwasmiddel gebruikt.
Er zitten kalkresten op de bor-
den
Het zoutreservoir is leeg.
De waterontharder is ingesteld op het verkeerde niveau.
De dop van het zoutreservoir zit niet goed dicht.
Het serviesgoed is nat en dof Er is geen glansmiddel gebruikt.
Het glansmiddeldoseerbakje is leeg.
De glazen en borden verto-
nen strepen, melkachtige
vlekken of een blauwzweem
Verminder de glansmiddeldosering.
14