User guide

– 4
De maximaal toegelaten netimpedantie
aan het elektrische aansluitpunt (zie Tech-
nische gegevens) mag niet overschreden
worden. In geval van onduidelijkheden in
verband met de netimpedantie aan uw aan-
sluitpunt neemt u best contact op met uw
electriciteitsmaatschappij.
Het apparaat moet met een stekker op het
stroomnet aangesloten worden. Een on-
scheidbare verbinding met het stroomnet is
niet toegestaan. De stekker dient voor de
scheiding van het stroomnet.
Controleer netsnoer en stekker vóór ge-
bruik altijd op beschadigingen. Laat een
beschadigd netsnoer onmiddellijk vervan-
gen door een bevoegde klantendienst-/
elektromonteur.
Stekker en koppeling van een gebruikt ver-
lengsnoer moeten waterdicht zijn.
Verlengingskabel met een voldoende grote
diameter gebruiken (zie „Technische gege-
vens“) en volledig van de kabeltrommel
wikkelen.
Niet-geschikte elektrische verlengkabels
kunnen gevaarlijk zijn. Gebruik in open
lucht enkel daartoe vrijgegeven en over-
eenkomstig gekenmerkte elektrische ver-
lengkabels met een voldoende grote
diameter:
Aansluitwaarden zie typeplaatje/Techni-
sche gegevens.
Waarschuwing
Voorschriften van de watermaatschappij in
acht nemen.
Volgens de geldige voorschriften
mag het apparaat nooit zonder sy-
steemscheider aangesloten wor-
den op het drinkwaternet. Er moet
een geschikte systeemscheider van de fir-
ma KÄRCHER of als alternatief een sy-
steemscheider conform EN 12729 type BA
gebruikt worden. Water dat door een sy-
steemscheider is gestroomd, wordt als niet
drinkbaar geclassificeerd.
Voorzichtig
Systeemscheider altijd aan de watertoe-
voer en nooit direct aan het apparaat aan-
sluiten!
Aansluitwaarden zie Technische gegevens.
Toevoerslang (minimumlengte 7,5 m,
minimumdiameter 1/2'') aan de water-
aansluiting van het apparaat en aan de
watertoevoer (bijvoorbeeld waterkraan)
aansluiten.
Instructie
De toevoerslang behoort niet tot het leve-
ringspakket.
Open de watertoevoer.
Zuigslang met filter (bestelnummer
4.440-238.0) aan de wateraansluiting
vastschroeven.
Apparaat ontluchten:
Sproeier losschroeven.
Apparaat laten draaien tot het water
zonder luchtbellen uit de straalpijp
komt.
Apparaat eventueel gedurende 10 se-
conden laten draaien – uitschakelen.
Proces meermaals herhalen.
Apparaat uitschakelen en sproeier op-
nieuw vastschroeven.
Gevaar
Explosiegevaar!
Geen brandbare vloeistoffen sproeien.
Wanneer u het apparaat in gevaarlijke ge-
bieden gebruikt (bijvoorbeeld tankstations),
moet u de betreffende veiligheidsvoor-
schriften naleven.
Voorzichtig
Motoren alleen reinigen op plaatsen met
overeenkomstige olieafscheider (milieube-
scherming).
Verstoppingsgevaar. Sproeiers alleen met
de monding naar omhoog in het accessoi-
revak leggen.
Wateraansluiting
Aansluiting aan de waterleiding
Water aanzuigen uit open reservoirs
Bediening
58 NL