Instruction Manual

– 3
Voor aanvang van de onderhoudswerk-
zaamheden moet het apparaat drukvrij
zijn.
Het inbedrijfstellen van hogedrukreinigers
zonder de juiste apparaatkennis is gevaar-
lijk en kan leiden tot lichamelijke verwon-
dingen en zelfs overlijden.
Overeenkomstige nationale voorschrif-
ten van de wetgever inzake ongevallen-
preventie in acht nemen. Stralers van
vloeistoffen moeten regelmatig gecon-
troleerd worden en het resultaat van de
controle moet schriftelijk vastgelegd
worden.
Houd de plaatselijke voorschriften voor
ongevallenpreventie en de desbetref-
fende veiligheidsvoorschriften in acht.
Beveilig het apparaat tijdens werkpau-
zes tegen gebruik door onbevoegden.
Neem in geval van gevaarlijke situaties
direct de juiste maatregelen!
Controleer het apparaat en de acces-
soires voor gebruik op juiste werking en
gebruiksveiligheid. Verkeren ze niet in
goede staat verkeren, dan mag u de ap-
paratuur niet gebruiken.
Werk niet met het apparaat onder in-
vloe van medicijnen of alcohol.
U mag veiligheids- of beschermingsin-
richtingen niet uitschakelen of demon-
teren.
Sluit het werkbereik op een duidelijke
manier af tegen toegang door onbe-
voegden. Plaats waarschuwingsborden
en afbakeningen.
Binnen het werkbereik (diameter van 10
meter) mag uitsluitend de bediener
aanwezig zijn.
Bij werkzaamheden op stellages be-
staat omwille van de optredende terug-
stootkrachten gevaar voor vallen/
neerstorten. De bediener moet zich met
de juiste maatregelen/voorzieningen
beschermen tegen vallen.
Voer uw werkzaamheden alleen uit op
een stevige ondergrond. De bediener
moet te allen tijde op een veilige plaats
staan.
De werkplek moet schoon en overzich-
telijk worden gehouden.
Bij werkzaamheden in gesloten ruimten
moeten de landelijke voorschriften ter
bescherming van de werknemer in acht
worden genomen.
De maximale bedrijfsdruk van de ac-
cessoires mag niet worden overschre-
den.
De gebruikte sproeikoppen en de be-
drijfsdruk moeten zodanig op elkaar
worden afgestemd dat de optredende
terugstoot handelbaar is voor de bedie-
ner. Terugstootkrachten mogen niet ho-
ger zijn dan 250 N (25kp).
Sproei-installaties die in de hand wor-
den gehouden, moeten zijn uitgerust
met een extra lichaamssteun, wanneer
de terugstootkrachten groter zijn dan
150N (15kp).
Accessoires voor buisreiniging moeten
voorzien zijn van een markering die tij-
dig aanduidt wanneer de sproeier vloei-
stoffen vrijgeeft. De afstand tussen
sproeikop en markering bedraagt
500mm.
Accessoires voor de buisreiniging moe-
ten voor ingebruikname minimaal
500mm in de te reinigen buis worden
geplaatst.
Zuig nooit oplosmiddelhoudende vloei-
stof of onverdunde zuren en oplosmid-
delen op! Tot deze stoffen behoren
bijvoorbeeld benzine, verfverdunner en
stookolie. De sproeinevel is zeer licht
ontvlambaar, explosief en giftig. Ge-
bruik geen aceton, onverdund zuur of
oplosmiddel, omdat die de materialen
aantasten die in het apparaat zijn ver-
werkt.
Gebruik
25NL