User Manual

– 3
bracht door een elektrotechnische installa-
teur, volgens IEC 60364.
De op het typeplaatje aangegeven span-
ning moet met de spanning van de stroom-
bron overeenkomen.
Het apparaat moet met een stekker op het
stroomnet aangesloten worden. Een on-
scheidbare verbinding met het stroomnet is
niet toegestaan. De stekker dient voor de
scheiding van het stroomnet.
Controleer netsnoer en stekker vóór ge-
bruik altijd op beschadigingen. Laat een
beschadigd netsnoer onmiddellijk vervan-
gen door een bevoegde klantendienst-/
elektromonteur.
Er wordt aanbevolen om dit apparaat
alleen aan een stopcontact aan te slui-
ten dat is beveiligd met een 30 mA ver-
liesstroomschakelaar.
De door de fabrikant voorgeschreven
stroomleiding moet gebruikt worden,
dat geldt ook bij een eventuele vervan-
ging van de leiding. Type zie onderde-
lenlijst.
De stekker nooit met natte handen aan-
raken.
Let erop dat netaansluiting en verleng-
snoer niet beschadigd raken door er-
overheen rijden, knellen, trekken en
dergelijke. Bescherm de kabel tegen
hitte, olie en scherpe randen.
Het verlengsnoer moet de diameter
hebben die in het elektrisch schema
vermeld is en moet tegen spatwater be-
schermd zijn. De verbinding mag niet in
het water liggen.
Als er verbindingen met het netsnoer of
de verlengkabel worden vervangen,
moet ervoor worden gezorgd dat de
spatwaterbescherming en de mechani-
sche sterkte behouden blijven.
Aansluitwaarden zie typeplaatje/Techni-
sche gegevens.
Het apparaat met de werkinstallaties
moet voor gebruik gecontroleerd wor-
den op deugdelijkheid en bedrijfsveilig-
heid. Indien zij niet in goede staat
verkeren, mag u de apparatuur niet ge-
bruiken.
Bij gebruik van het apparaat in gevaar-
lijke omgevingen (bijvoorbeeld tanksta-
tions) moeten de overeenkomstige
veiligheidsvoorschriften in acht geno-
men worden. Niet gebruiken in ruimtes
met ontploffingsgevaar.
Het apparaat moet op een stevige on-
dergrond staan.
Alle stroomvoerende voorwerpen bin-
nen het werkgebied moeten spuitwater-
dicht zijn.
Als bescherming tegen spatwater moet
geschikte veiligheidskledij gedragen
worden, in het bijzonder een geschikte
veiligheidsbril en handschoenen.
Asbesthoudende en andere materialen
die gevaarlijke stoffen bevatten, mogen
niet gereinigd worden.
Er mogen uitsluitend reinigingsmidde-
len gebruikt worden die door de fabri-
kant zijn toegelaten.
Bij contact van reinigingsmiddelen met
de ogen moeten deze grondig met wa-
ter gespoeld worden en bij inslikken
moet onmiddellijk een arts geraad-
pleegd worden.
Degene die het apparaat bedient dient
het te gebruiken volgens de voorschrif-
ten. Deze dient rekening te houden met
de plaatselijke omstandigheden en bij
het werken met het apparaat te letten
op derden.
Het apparaat mag alleen door personen
worden gebruikt die voor de omgang er-
mee zijn opgeleid of hun vaardigheden
in het bedienen hebben aangetoond en
uitdrukkelijk de opdracht hebben gekre-
gen voor het gebruik. Het apparaat mag
niet worden gebruikt door kinderen of
jongeren.
Het apparaat mag nooit onbeheerd
worden achtergelaten zolang de motor
nog draait.
Gebruik
Bediening
52 NL