User Manual

– 9
Indien de storing niet kan worden opge-
lost, moet het toestel door de klanten-
dienst gecontroleerd worden.
Hulp bij storingen
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing door wie
Apparaat draait
niet
Het apparaat heeft geen
spanning.
Controleer het elektriciteitsnet. Electri-
cien
Slecht reini-
gingsresultaat
Microben vernield. Filtermat vernieuwen.
Een fles RM Microbesuspensie
in het apparaat gieten.
Bediener
Reinigingsvloeistof ver-
bruikt.
Reinigingsvloeistof en filtermat
vernieuwen.
Bediener
Hoog verbruik
van reinigings-
vloeistof (meer
dan 20 l per
maand)
Op de gereinigde onder-
delen blijft reinigingsop-
lossing zitten.
Gereinigde onderdelen laten
afdruipen.
Bediener
Poetsdoeken zuigen rei-
nigingsvloeistof op.
Geen poetsdoeken gebruiken
voor het reinigen.
Bediener
Apparaat ondicht. Reservoir controleren op dicht-
heid.
Bediener
Spleet tussen reservoir
en wasbak.
Wasbak juist op het reservoir
plaatsen, indien nodig dichting
tussen reservoir en wasbak
vervangen.
Bediener
Lage of geen
stroming van
het reinigings-
middel
Afsluitkraan gesloten. Afsluitkraan openen. Bediener
Bedrijfstijd van de pomp
afgelopen (LED „Pomp“
knippert).
Schakelaar „Pomp ON/OFF“ op
„OFF“ en vervolgens opnieuw
op "ON" stellen.
Bediener
Te weinig reinigingsvloei-
stof in het reservoir.
Reinigingsvloeistof navullen tot
het controlelampje „Reinigings-
middel navullen“ uit gaat.
Bediener
Filter in het reservoir ver-
stopt.
Wasbak wegnemen en filter rei-
nigen.
Bediener
Slang verstopt of ondicht. Slangleiding van de pomp naar
het waspenseel of naar de
spoelkraan controleren op ver-
stopping en dichtheid.
Bediener
Pomp defect (pompt
werkt ondanks branden-
de LED „Pomp“ niet).
Pomp vervangen. Klanten-
dienst
58 NL